Arthur Honegger
Pacific 231
Arthur Honegger, auteur van Le roi David, van Judith, van tal van goede werken voor kamermuziek, toont zich in dit
mouvement symphonique van zijn beste, romantisch-impressionistische, zijde.
‘Modern’ is het stuk eigenlijk evenmin als Les préludes van
Liszt, Till Eulenspiegel van Strauss, of Aan mijn
vaderland van Bernard Zweers. Dat wil hier zeggen: modern van geest.
Van klank is Pacific natuurlijk anders, zeggen wij: actueler,
dan Strauss' of Liszts verdichtselen. Maar de eerste vraag is altijd die naar de
psyche van een kunstwerk, dat wil zeggen: van de schepper. En Honeggers geest is
die van de romantische impressionist.
‘J'ai toujours aimé passionnément les locomotives,’ zegt hij ergens. ‘Het zijn
levende wezens voor mij en ik houd van ze, comme d' autres aiment les femmes ou
les chevaux’...
De retorica van deze mededeling is niet bijzonder gelukkig en wij mogen vrezen,
dat sommige van Honeggers vrouwelijke kennissen hem nadien hebben laten blijken,
dat zij niet wensten te concurreren met mechanische of animale tractoren.
Maar de wijzeren onder die kennissen zullen zijn lyrische ontboezeming gelezen
hebben met een glimlach en zij zullen de opmerking gemaakt hebben, dat Schumanns
Davidsbund, Berlioz' Feux et tonnerres,
Wagners exageraties, zogoed als E.Th.A. Hoffmans Tolle
Schnickschnack, nog voortleven in onze dagen, gepersonifieerd in een
jong en talentrijk musicus.
Wat wij een station verder, enigermate meer in de toekomst, nog met deze machine
zullen moeten doen, is een andere vraag. Zij zal tamelijk snel verouderd zijn.