[Inleiding]
Wanneer wij een blik werpen op de rigtingen, die de menschelijke geest, op het gebied van wetenschap, kunst, zedelijkheid en godsdienst genomen heeft, wordt het ons weldra duidelijk, dat zij zich in drie verschillende laten onderscheiden. De eerste rigting is die, waardoor de mensch in zijn denken, gevoelen, willen of handelen geheel willekeurig meent te werk te kunnen gaan. De tweede rigting is die, waardoor alle willekeur gebreideld en onbeperkte dwang uitgeoefend wordt. Door de derde rigting eindelijk wordt willekeur zoowel vermeden als dwang, en ontstaat zelfstandigheid.
Deze drie rigtingen op het door ons aangewezen vierderlei gebied, geschiedkundig en wijsgeerig, na te gaan, is het doel, dat wij ons met dezen arbeid voor oogen hebben gesteld.
Het zal ons bij dit onderzoek blijken, dat willekeur de grootste onveiligheid baart; dat de dwang, bestemd om willekeur op te heffen, ook niets meer dan veiligheid kan opleveren; dat de derde rigting, die ware zelfstandigheid doet ontstaan, ook ware zekerheid aanbiedt.