hoezeer misvatting mijner bedoelingen mij ten deel kan vallen; met strenge beoordeeling hoop ik mijn winst te doen, van misvatting mijner bedoelingen hoop ik mij te troosten door de overtuiging dat, hoe onvolmaakt onze pogingen ook zijn mogen, op een ieder de pligt rust van zich niet te onttrekken aan het mededeelen van die onderzoekingen die, naar zijn oordeel, tot het bezit eener zekerheid kunnen leiden, welke tot nu toe helaas! nog weinig het voorregt der menschheid mag worden genoemd. Ik vertrouw, dat in het kortheidshalve weglaten van aanhalingen geen aanmatiging zal worden vermoed, als men bespeurt, hoe ik mij, bij afwisseling, heb beroepen op geachte namen, als die van stahl, ranke, guizot, macaulay, groen van prinsterer, opzoomer, beets, scholten, enz.
Moge dan deze geschiedkundige, wjsgeerige proeve door U en anderen worden aangemerkt, als een programma van be-