Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6
(1738)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijByvoegselen en Verbeeteringen op de Plegtigheden der Roomsch-catholyken.AAnbelangende de maniere van den Paus te kroonen, was het noodig geweest, aan te merken, dat men in de twaalfde Eeuw eenige gewoontens onderhield, welke men hedendaags niet meer gebruikt. Men kan dezelve nazien by Mabillon in het 2de Stuk van 't Musaeum Italicum. In het Artikel handelende van de Godsdienstigheid, beweezen wordende aan de Heilige Maagd, en alwaar men verhaald heeft eenige buitenspoorigheden der Fyne Roomschgezinden, heeft men vergeeten aan te merken, dat de Roomsche Kerk (dat is te zeggen de byzondere Kerk van Roome) op het Kers-feest deeze woorden zingt: Sancta Dei genitrix, quae concepisti per aurem Dominum nostrum; Heilige Moeder Gods, die van onzen Heere door uw oor zyt bezwangert geworden. Den Autheur van 't Ontwerp voor een nieuw Brevier, gedrukt in 't jaar 1720. zegt zeer wel, dat het zeer goed zou zyn dat deeze uitdrukking wierd verandert, en dat dezelve al over meer dan agt-honderd jaaren afgekeurt is enz. Dit misbruik brengt my in gedagten 't gebed van eenen Geestdryver tot de Drieëenheid van Jesus-Christus, van zyne Heilige Moeder, en van den Heiligen Joseph. Dit gebed word gevonden in de Heilige Plichten der Godsdienstige Ziele, 't welk een Godvrugtig boek is, gedrukt te Parys, en door de Faculteit aldaar goedgekeurt in 't jaar 1627. ‘Heilige Drieeenheid ..... die, zonder verstooringe, de Godlyke Drieëenheid in 't verblyf der Gelukzaaligen navolgt, vergode Drieëenheid, eerwaardige en beminnelyke, ontfang de Drieëenheid die in my is....myn Verstand, myne Wil en myn Geheugen....Drieeenheid, verliefd op 's menschen zaligheid, werk de myne met kragt uit. Tot dien einde, ô Jesus, myn Zaligmaaker, vertoon aan uwen Vader uwe Wonden, en 't Bloed dat gy ter myner liefde gestort hebt. Maria, ontdek uwe borsten, en vertoon de maagdelyke melk, waar meede gy het Woord, dat Vleesch geworden is, gezoogt hebt. Joseph, vertoon uwe handen met het zweet, door welkers middel Jesus is gevoedt geweest...... Laat Jesus over my uitstorten de Hemelsche zeegeningen! Maria doe my deel hebben aan de lieffelykheden der vrugt van haaren heiligen Buik! Joseph vervulle my met aardsche Zeegeningen, die zyn zweet en arbied zyn.......’ Ik beken, dat men het Mystyk gereutel deezes gebeds niet kan zetten op de rekening der gansche Kerke: Ook haal ik dat niet anders aan, dan voor eene buitenspoorigheid van een byzonder mensch; en zoo 'er iets meer in te berispen valt, zoo is 't dit, dat zulk een gerel door eene Faculteit der Godgeleerdheid is voor goed gekeurt. Op het Artikel der Godsdienstige Ommegangen, is vergeten aan te merken den Ommegang derGa naar voetnoot(a) Helsche Beet, welke alle jaaren te Doornik, op den dag der Heilige Kruis-Verheffing, geschied. Deeze Helsche Beet was een soort van ziekte, welke in 't begin der dertiende Eeuw de Inwoonderen van Doornik beving. Ten minsten is den Ommegang ingestelt in 't jaar 1226. |
|