Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6

IX.
Van de Toekomende Vereffeninge in het laatste Oordeel.

Het negende Artikel en deszelfs voornaamste reedenen: Men moet met het herte gelooven, en voor zeeker houden, dat een ieder van ons reekenschap zal moeten geven voor God, van het goed en kwaad, dat wy in deeze weereld zullen hebben bedreeven. Voor alle anderen, zullen tot dit onderzoek geroepen worden alle de gene, die onder 't Volk Mahomets zullen zyn geweest, overmits zy 't zullen zyn, die getuigenisse zullen geven tegen alle vreemde Natiën. Ten deezen dage zal het geschieden, dat God van de goede werken zal wegnemen uit de weegschaal des genen, die gelastert zal wezen; en by aldien hy geene goede werken by den lasteraar vind, zal hy de elenden van den gelasterden afnemen, om die te zetten op de rekening des lasteraars: Invoegen zyne strenge regtvaar digheid volmaaktelyk zal worden geopenbaart.^(b) Zoo wy dan niet willen ondergaan het lot deezer vreesselyke vereffening, laat het in onze gedagten niet opkomen, om andere te verongelyken, of om hen te benadeelen in hunne goederen, eer, of goeden naam: Want wy konnen verzeekert wezen, dat, naar maate dat wy onze broederen verongelyken, 'er ook evengelyke aftrekkinge zal zyn van onze goede werken, of liever eene verzwaaringe onzer schulden, welke egter zullen moeten verrekent worden, ten tyde des alderuitersten jammers; en als wanneer wy, om onzen dorst te lesschen, of om enkel en alleen onze tonge te verkoelen, by aldien wy konden, wel zouden willen geven alles wat onze oogen hier omlaag het alderschoonst en het alderrykst ooit hebben aanschouwt.

(b) Art. IX. Neem het verdigtsel deezer gedagte weg, bewaarende daar van niets anders dan het zeedelyk, en gy zult moeten bekennen, dat ze iets schoons, en zelfs iets ongewoons heeft voor het meerengedeelte der Leezers.