Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXVII. Hoofdtstuk.
| |||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||
Maar zoodraa ik vry gesproken was, omhelsde hy my, gaf my de verzochte snuiftabak, en zeide dat hy my nu voor zynen Broeder erkende, nademaal de Kerk my weder ontbonden had. Ga naar margenoot+ Deeze plechtigheit geëindigt zynde, ende Inquisiteur wederom op zyne plaats gekomen, wierden een voor een de rampzalige slachtoffers voorgestelt, die door de Heilige Inquisitie moesten opgeoffert worden. Een Man en een Vrouw was 'er, en vier verbeeldingen van verstorvene menschen, nevens de kisjes waarin hunne beenderen gesloten waren; de Man en Vrouw waren zwarte Indianen en Christenen, die men van tovery beschuldigt had en als afgevallene verweezen: maar hadden alzoo min tovery begaan als deeze die hun verweezen. Van deeze vier Afbeeldzels, verbeelden 'er twee van die mede van tovery overtuigt waren, en de andere twee, waren Nieuwe Christenen geweest, die men van 't Jodendom beschuldigt had; een van deeze was in de Gevankenis van de Heilige Bediening gestorven; en de andere in zyn huis overleden, doch langen tydt in zyne Parochie begraven geweest: maar sedert zyne doodt van 't Jodendom beschuldigt; alzoo hy veele goederen nagelaaten had, droeg men zorg hem in zyn graf op te zoeken, en 'er zyn gebeente uit te haalen om het in de Handeling des Geloofs te verbranden. Hier door blykt genoeg, hoe de Heilige Inquisitie, gelyk Jesus Christus, haar macht oeffenen wil, om over levendigen en dooden te heerschen. Men las dan de Gedingstukken deezer rampzaligen, die op deeze bewoording uit quamen: dat de Heilige Bediening hun geene genaade, wegens hun wederverval of hunne onboetvaardigheit bewyzen kon, en zich onvermydelyk verplicht vindende hen volgens de strengheit der Wetten te straffen, zy hun overleverde om verbrandt te worden. Op deeze laatste woorden, trad een Gerechtsdienaar van den Waereldlyken Rechter toe, en nam deeze rampzaligen in zyne macht, nadat zy te vooren een zachte slag op den borst met de handt van den Alcaïde der Heilige Bediening ontfangen hadden, om te kennen te geeven dat ze van haar verlaaten waren. Dus eindigde deeze Geloofs Handeling:Ga naar margenoot+ en terwyl dat de rampzaligen naar den oever van de rivier geleid wierden, alwaar de Onderkoning en zyn Hof vergadert waren, en de Houtstapels reeds den voorigen dag gereedt waren gemaakt, om deeze verweezenen aan 't vuur op te offerenGa naar voetnoot*, wierden wy door onze Geleiders in de Inquisitie, doch zonder eenige orde gebragt. Alhoewel ik by de strafoeffening van de Verweezenen niet hebbe tegenwoordig geweest, die dus van de Heilige Bediening waren overgegeeven, ben ik 'er echter volkomen van onderrecht door menschen, die diergelyke verrichting veelmaals gezien hebben: overzulks zal ik met weinig woorden verhaalen hoedanig deeze Rechtspleging word waargenomen. Zoodraa de Verweezenen ter plaatse gekomenGa naar margenoot+ zyn, alwaar de Waereldlyke Rechters zyn vergadert, vraagt men hun in welken Godtsdienst zy sterven willen, zonder zich eenigermaaten met hunne Gedingstukken te bemoeien, die men oordeelt volmaaktelyk wel behandelt te zyn, en dat men hen rechtmatig verweezen heeft, gemerkt men aan de onfeilbaarheit van de Inquisitie niet twyffelt. Zoodraa nu als zy op deeze eenige vraag geantwoordt hebben, verzeekert zich den Uitvoerder van 't strafvonnis van hun, grypt hen aan, en bindt hun op de Houtstapels aan paalen, alwaar zy dan eerst gewurgt worden, indien zy Christelyk sterven; maar levendig verbrandt zoo zy in 't Jodendom of in de Kettery volharden: 't welk zelden gebeurt, overzulks men 'er naaulyks een voorbeeldt in vier Handelingen des Geloofs van heeft gezien, alhoewel in de meeste handelingen een goed getal van zodanige Verweezenen verbrandt worden. 's Daags na deeze strafoeffening, brengtGa naar margenoot+ men in de Kerken der Dominikanen de Afbeeldzels der geenen, die men ter doodt ge- | |||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||
bragt heeft. Hunne naar 't leven afgebeelde hoofden boven eenig brandend hout afgemaalt, worden 'er alleen vertoont; men zet beneden aan, hunnen naam, die van hun Vader en Vaderlandt, de hoedanigheit van de misdaadt waarom zy verweezen zyn, en insgelyks de maandt en dag van de geoeffende straf. Indien de Gevangene die verbrandt is, tweewerf in de zelfde misdaadt vervallen is, zet men deeze woorden: Morreo queimado, por Hereje relapso, onder het Afbeeldzel; 't welk beteekent, dat hy als een wederafgevallen Ketter verbrandt is. Zoo hy niet dan eens beschuldigt is geweest, in zyne dwaling te volharden, zet men: por Hereje contumas: maar alzoo dit geval zelden voorvalt, vind men 'er ook zeer weinig Afbeeldzels met deeze beschryving. Eindelyk, indien hy niet dan eens beschuldigt is geweest door een genoegzaam getal van Getuigen, en volhard te zeggen dat hy onschuldig is, belydende tot in den doodt het Christendom; zet men beneden het Afbeeldzel: Morreo queimado por Hereje convito negativo; dat is, dat hy als een overtuigden Ketter verbrandt is, maar niets bekent heeft; en men vind 'er een zeer groot getal van dusdanig verbeeldt. Men kan zich verzeekert houden, dat 'er van hondert die ontkennen, ten minsten negen-en-negentig zyn, die niet alleen van de misdaadt die zy ontkennen onschuldig zyn: maar die daarenboven liever sterven willen dan te liegen, en zich van een misdaadt schuldig te bekennen, waar aan zy onschuldig zyn: want het niet mogelyk is dat een mensch kan verzeekert zyn, indien hy belydt het leven te behouden in 't ontkennen nochtans zoude volharden, en liever ten vuure willen verweezen zyn, dan voor waarheit te bekennen, waar van de toestemming hem het leven red. Deeze verschrikkelyke Afbeeldzels worden in den buik en boven de groote deur der Kerke, als zoo veel uitmuntende trofeen ter eere van de Heilige Bediening toegewyt, geplaatst; en wanneer deeze plaatsen van de Kerk dus bekleedt en versiert zyn, verziet men 'er mede de vleugels naby de Kerkdeur van. Die ooit te Lisbon in de groote Kerk der Dominikanen is geweest, naby het Huis van de Inquisitie staande, hebben 'er eenige honderden van deeze droevige Schilderyen konnen zien. |
|