Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 278]
| |
raden van zyn Biechtvader en door de vrees voor 't strafvonnis word overgehaalt, om de misdaadt te bekennen die hy nooit heeft begaan, moet hy verzoeken ter gehoor te worden gebragt; 't welk men niet verzuimt aanstonds in 't werk te stellen. In de tegenwoordigheit van zyne Rechters gekomen, moet hy zich alsdan schuldig verklaaren, en vervolgens zoo wel voor zyne misdaadt als voor zyne hartnekkigheit, die hy in 't ontkennen getoont heeft, barmhartigheit verzoeken; en alzoo men gelooft dat zyne beschuldiging oprecht is geschied, noodzaakt men hem echter alle zyne misslagen en dwalingen te verhaalen; en deeze onschuldige Gevangene, die de Getuigenissen zyner Getuigen teekenen moet, heeft verder ter voldoening niets te doen dan te herhaalen, 't geen men reeds van hem heeft gehoort. Deeze Gevangene beeld zich alsdan mogelyk in, in alles voldaan te hebben: maar onvergelyker zwaarigheden, dan alle die hem tot dus verre voorgekomen zyn, zullen hem nu ontmoeten; want de Inquisiteurs verzuimen niet hem in deezer voegen, aldus aan te spreeken: Indien gy de Wet van Moses hebt waargenomen, indien gy in de Vergaderingen van den Sabbat, gelyk gy zegt, zyt geweest, en dat 'er uwe beschuldigers u gevonden hebben, gelyk zich klaarblykelyk vertoont, moet gy voor ons de oprechtigheit van uwe bekeering betuigen, en niet alleen den geenen noemen die u beschuldigt hebben: maar wat meer is, alle die met u in deeze Vergaderingen zyn geweest. Ga naar margenoot+ Bezwaarlyk is 't de reden te ontdekken, die de Inquisiteurs hebben om de gewaande Jooden te noodzaaken de Getuigen te raaden, die hun beschuldigt hebben, indien de reden niet is dat de Getuigen van den Sabbat zyne Medeplichtigen zyn. Maar hoe kan deeze arme Gevangene hun raaden? en wanneer hy schuldig zy, waar toe dient dat hy hen, die hy niet kent, aan de Heilige Bediening noemt, nademaal zy hunne Getuigenisse heeft aangenomen, en dat dit niet dan over deeze Getuigenis is, dat men de Beschuldigde als schuldig handelt? In alle andere gevallen begeert men niet dat de misdadigen hunne Getuigen kennen, tegen wien zy de beschuldigingen hebben bygebragt; echter wil men hier dat zy hun raaden moeten. Zy zyn dan medeplichtigen, 't zy zoo; maar kent de Inquisitie hun beter, dan wanneer hy hen aan haar noemen zal? of zyn zy gedwongen geweest hunne misdaadt in de Gevankenis van de Inquisitie te bekennen, zyn zy 'er noch, of hebben zy 'er in geweest, en heeft de Heilige Bediening geen belang om hen door deeze beschuldigde te laaten raaden, zullen zy niet meer onschuldig zyn, en niet min schuldig bevonden worden? De beschuldigde en de Getuigen zyn immers beide in de macht van de Inquisitie: wat is dan 't belang van deeze Rechters, indien 't niet is dan dat deeze beschuldigde Gevangene alle zyne medeplichtigen verzwygende, naar deeze Getuigen raaden moet? Dit kan wel van eenige dienst zyn, indien hy waarlyk schuldig zy: maar zoo hy 't niet is, kan deeze noodzaakelykheit van de Getuigen te raaden, niet dan de onschuldigen belemmeren. Dus is 't mede gelegen wanneer deezen armen Nieuwen Christen, gedwongen word, om den geenen te noemen die hy niet kent, en echter de Inquisitie wel kent, nademaal dit zonder de bekentenis van een misdaadt waar van hy onschuldig is, hem niets dienen zoude om het vuur t'ontgaan, waar van de reden dusdanig is; hy overdenkt by zich zelven: Noodzaakelyk moeten myne beschuldigers van myne maagschap, vrienden, gebuuren, en eindelyk eenige onder de Nieuwe Christenen zyn, waar mede ik eenige verkeering hebbe gehad; want de Oude Christenen zyn byna nooit van 't Jodendom berispt noch verdacht, en mogelyk dat deeze menschen tot den zelfden staat zyn gebragt geweest, waar in ik my nu bevinde; dies wil ik hun mede bezwaaren. En alzoo het niet mogelyk is, dat hy juist den geenen noemt die tegen hem getuigt hebben; om dan zes of zeven personen te vinden die zyne beschuldigers zyn, is hy genoodzaakt een groot getal onschuldigen te noemen, die nooit aan hem hebben gedacht; tegen wien hy echter zelf een getuigen door zyne bekentenis word; 't welk dikmaals genoeg is om ze gevangen te neemen, en in de Gevankenis van de Heilige Bediening op te sluiten, tot dat men allenks zeven Getuigen tegen hun vinden kan, gelyk deeze die wy veronderstelt hebben; 't welk voldoet om hen ten vuure te doemen. |
|