Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 276]
| |
van wegens Jesus Christus, dat indien hy onschuldig is, alles 't welk hy mogt verklaart hebben, hem weder zal gegeeven worden; maar in tegendeel, wanneer zelfs zyne onschuld bleek, alles 't geen men daar na zou konnen ontdekken, zou verbeurt verklaart blyven, en verlooren zyn. Nademaal byna een ieder ten voordeele van de Heiligheit en oprechtigheit der Rechteren deezer Vierschaar vooringenomen is, twyffelt een mensch niet wiens Gewisse geene misdaadt is bewust, of zyne onschuld zal moeten bekent worden, en dat hy gevolgelyk weder in volkomen vryheit zal worden herstelt: zoo maakt hy geene zwaarigheit, voor haar zyne geheimste en gewigtigste zaaken bloot te leggen. Ga naar margenoot+ 't Is niet t'eenemaal zonder vermoeden dat het Gemeen ter gunste van de Inquisitie vooringenomen is, beschouwende deeze Rechtbank uitwendig als of die niemandt benadeelde, vermits het schynt dat de gerechtigheit door haar met te meer zachtigheit en liefdadigheit geoeffent word. Deeze die zich door eigen beweeging beschuldigen, en hun leetwezen betuigen voor dat ze gevat worden, zyn het gevangen neemen niet onderworpen: maar die zich in tegendeel voor zyne hechtenis beschuldigt, word strafwaardig geacht, en als zodanig verweezen. Zeven getuigen worden 'er vereischt om de verwyzing te doen gelden, en de Heilige Bediening genoegt zich met de straffe van den Kerkban en de verbeurtmaking der goederen, als de misdadige zyne misdaadt bekent. Maar indien hy zoo ongelukkig is van andermaal daar in te vervallen, geeft hem de Inquisitie den Waereldlyken Rechter over, nadat ze van den zelven verworven hebben, dat indien het vereischt worde dat men de Afvallige met de doodt straft, dat het ten minsten zonder bloedstorting geschiede. Welk een zachtmoedigheit! welk een liefdadigheit! maar men moet 'er eenige omstandigheden byvoegen, die te kennen geeven 't geen men van deeze blykbare liefdadigheit te verwachten heeft. Nooit vergelyktGa naar margenoot+ men de Getuigen: men neemt allerlei soort van menschen tot getuigen aan, zelfs die geen, die belang in de verwyzing van den Beschuldigden vinden. Men ontfangt nooit eenig verwyt zynentwegen tegen de getuigen die opentlyk voor onwaardige om gehoort te worden, bekent zyn, en de onbequaamste om tegen hem te getuigen. Het getal deezer zeven getuigen word dikmaals op vyf vermindert. Men begrypt in 't getal deezer zeven getuigen, de vermeende medeplichtigen, die niet dan aan de plei getuigen, en hun leven niet weeten te redden, dan bekennende 't geen zy nooit hebben gedaan. Ook begrypt men in dit zevental de gewaande schuldige, die de nooit begaane misdaadt aan de pynbank bekennende, voor getuige tegen hem gehouden word; zomtyds vermindert dit getal van zeven t'eenemaal in niets, naardien het niet dan in gewaande medeplichtigen bestaat, die waarlyk aan de opgelegde misdaadt onschuldig zyn, en echter de Inquisitie wezentlyk voor schuldig erkent, en hen noodzaakt 't zy met bedryging van 't vuur, of de pynbank, van den onschuldigen te beschuldigen om hun leven te redden. Om dit geheim wel te begrypen,Ga naar margenoot+ moet men weeten dat onder de misdaaden, waar van de Inquisitie het recht van onderzoek heeft, en die in diervoegen begaan worden dat men alleen schuldig word; als zyn de lastering, d'ongodtvruchtigheit enz. Ook zyn 'er die niet konnen zonder een medeplichtige begaan worden, gelyk de Sodomie; en anderen zyn 'er die niet dan zonder verscheiden medeplichtigen te hebben, konnen bedreeven worden, als den Sabbat der Joden te hebben bygewoont, of deel aan deeze bygelovige vergaderingen te hebben gehad, die de bekeerde Afgodendienaars met zoo veel moeiten bezwaarlyk konnen van den halze schuiven, en dat men de naam van waarzeggery en tovery geeft, nademaal men hun nageeft verborgene dingen te ontdekken, zelfs die toekomende zyn, door middelen die niet natuurlyk tot diergelyke kennisse aanleiding geeven konnen. Voornamentlyk ten dien opzichte deezer misdaaden is 't, dat die niet alleen of met verscheiden medeplichtingen worden begaan, en dat de Dingtalen van de Heilige Bediening de vreemste en verwonderlykste moeten worden aangemerkt. De Jooden door Ferdinand Koning vanGa naar margenoot+ Arragon en Isabella Koninginne van Castilie uit Spanje verdreeven, namen in Portugal de vlucht, alwaar zy onder voorwaarde het Christendom te omhelzen, ontfangen wierden; 't welk zy, ten minsten in schyn deeden; en alzoo de naam van Joodt overal haatelyk was, heeft men sedert dien tydt altoos de Geslachten der Christenen van de Geslachten der bekeerde Jooden onderscheiden; overzulks men nu noch, deeze die 'er van weerzyds graaden van afstammen, Christiams novos noemt, 't welk nieuwe Christenen beteekent; en naardien in vervolg van tydt eenige deezer bekeerde Jooden met de Oude Christenen door huwelyken zyn verbonden geworden, verwyt men hunne Afkomelingen dagelyks, dat ze voor een gedeelte Nieuwe Christenen zyn, 't welk de Portugeezen met de woorden, Tem parte de Christiam | |
[pagina 277]
| |
novo, uitdrukken. Hier door is 't, alhoewel hunne Voorouders Christenen van Grootvader tot Overgrootvader zyn geweest, dat deeze ongelukkigen tot noch toe niet hebben konnen verwerven van in 't getal der geenen aangenomen te worden, die men Christiams Velhos, dat is, Oude Christenen noemt. En alzoo de Geslachten die eigentlyk of deels van deeze Jooden afkomstig zyn, onderscheidentlyk by de Portugezen bekent staan, waardoor zy het voorwerp van hunne haat en afkeer zyn, worden ze genootzaakt zich te naauwer onder elkander te vereenigen, om zich wederzyds behulpzaam te zyn, vermits deeze dienst elders voor hun niet te vinden zy; en deeze vereeniging is juist 't geen de verachting en afkeer, die men tegen hun opgevat heeft, vermeerdert, en die gemeenlyk de voornaamste oorzaak hunner ongevallen is. |
|