Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 275]
| |
den om reden van hunne Onderhandeling te geeven. De Inquisitie heeft noch andere Bedienden die men Familiares do Sancto Officio noemt, die eigentlyk de Gerechtsdienaars van deezen Rechtbank zyn. Personen van grooten aanzien achten 't zich een eer tot deeze edele bediening gebruikt te worden, schoon zy zelfs Prinsen of Hertogen waren. Men gebruikt deeze Bedienaars om de menschen, voor de Vierschaar van de Inquisitie beschuldigt, in hechtenis te neemen, en men is gemeenlyk gewoon een Gerechtsdienaar van de zelfde waardigheit te zenden, als deeze die men gevangen neemen wil. Deeze Bedienden trekken geen jaargeldt, want zy achten zich genoegzaam vergolden door de eer die zy meenen te genieten de Heilige Bediening te bedienen. Deeze Bedienaars draagen alle, als een eerteken, een goude penning, waar op de Wapens van de Inquisitie gegraveert zyn. Wanneer het vereischt word iemandt in hechtenis te neemen, gaan zy 'er alleen en verklaaren hem dat hy door de Inquisiteurs geroepen word. Alsdan is men onverschoonbaar verplicht hen zonder tegenspreeken te volgen; want de minste wederstand zou een ieder verplichten de geweldige handt te moeten leenen om de bevelen van de Heilige Bediening uit te voeren. Behalven deeze Bedienaars zyn 'er noch Geheimschryvers, en eigentlyke Deurwaarders die men Meirinhos noemt, een Alkaïde of Stokbewaarder en Wachten om de Gevangenen te bewaaken, en hun onderhoudt en andere benoodigdheden te brengen. Ga naar margenoot+ Alzoo alle de Gevangenen afgescheiden zitten, en dat het zelden gebeurt dat men twee by elkander plaatst, zoo zyn vier personen meer dan genoeg om 'er twee hondert te bewaaren. Men laat in de Inquisitie een geduurige en naaukeurig stilte waarneemen, en indien een gevangene ondernam te klaagen, te weenen, en zelfs Godt overluid te bidden, zoude hy zich in een groot gevaar stellen, stokslagen van de Wacht te ontfangen; want het minste gerucht 't welk men hoort, gaan ze aanstonds ter plaatse alwaar men dit gewag gehoort heeft, om hun het zwygen te beveelen; en zoo de Gevangene op het eerste en 't tweede bevel niet gehoorzaamt, openen zy de deuren, en teisteren hem onbarmhartiglyk. Dit gedrag dient niet alleen den geenen die men kastydt in te toomen: maar mede om alle anderen te doen afschrikken die het gekerm en de slagen hooren, wegens de groote stilte die in 't geheele Inquisitie huis word in acht genomen. De Alcaïde en de Wachten onthouden zich altoos in de Galderyen, en zelfs slaapen zy 'er des nachts. De Inquisiteur van een GeheimschryverGa naar margenoot+ verzelt, als ook een tolk, bezoekt om de twee maanden alle de Gevangenen. Hy vraagt hun of ze ook iet noodig hebben, of men hun ter gezetter tyden eeten verzorgt, en of ze niets te klaagen hebben over de Bedienaars die hun van alles moeten verzorgen. De Geheimschryver teekent hun antwoordt aan, op deeze drie vraagen gedaan; en dit verricht hebbende, sluit men aanstonds de deur. Deeze bezoeking word tot geen ander einde gedaan, dan om de rechtmatigheit en goedheit te laaten blyken, waar mede men in deeze Vierschaar pronken wil: maar dit verstrekt in 't minst tot eenige nuttigheit noch eenige verzachting voor de gevangenen, die zoo slecht niet zyn dat zy klaagen, nademaal deeze klachten dienen zouden om hen in tegendeel vervolgens noch onmenschelyker te handelen. De Gevangenen die ryk zyn, worden niet beter onderhouden dan deeze die geene goederen bezitten, en men verschaft hun 't geen noodig is, van de verbeurt verklaarde goederen; want de Heilige Bediening verzuimt niet alle de goederen zoo wel roerende als onroerende verbeurt te verklaaren, van alle die het ongeluk hebben in haare handen te vervallen. |
|