Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 252]
| |
onderhoudt van ieder der gevangenen van de Inquisitie toegelegt. Men houde het ons ten goede, zoo wy in een onaangenaame verhandeling treeden, wegens de morzigheit die men in de gevangkenissen van de Heilige Bediening vind; maar alzoo wy oordeelen dat het noodig is hier van een recht denkbeeldt te geeven, moeten we noodzaakelyk de byzonderheden daar van voorstellen. De huisraadt waar mede deeze stinkende kerkers verzien zyn, bestaat in vier aarde potten waarin de gevangenen hun water maaken, en een die veel grooter dan de anderen is, om voor het gerief van andere natuurs benoodigdheden te dienen, die alle niet dan om de agt dagen geruimt worden. Wy laaten uit deeze eerste omstandigheit oordeelen, welk een stank hier door de gevangenen te lyden hebben, geduurende den tydt van agt dagen met zoo veel vuiligheit belemmert te zyn. Waarlyk, de stank is 'er dikmaals zoo onverdraaglyk, en vooral in den Zomer, wanneer zich de wormen door 't gansche vertrek verspreiden, en de quaade lucht die 'er zodanig uitwazemt, dat het ten hoogsten te verwonderen is, hoe de opgeslotenen dus konnen bestaan. Hier door gebeurt het mede, dat deeze die in de Handelingen des GeloofsGa naar voetnoot* uitgelaaten worden, gemeenlyk zoo verandert en ongedaan uitzien, dat men ze naaulyks meer kennen kan, en datze minder levende dan dooden gelyken, als men ze naar de Gerechtplaats geleid. In ieder deezer kerkers is een verheven plaats die de helft van 't vertrek beslaat: hier op moeten de gevangenen slaapen, en deeze vertrekken zyn zoo uitneemende vochtig, dat de matten en matrassen die ten dienst deezer rampzaligen zyn, in een korten tydt verrotten. Ga naar margenoot+ Men sluit gemeenlyk in ieder deeze Kerkervertrekken vier of vyf gevangenen op, en zomtyds meer; en ingevalle iemandt geen plaats om te slaapen op de verheven slaapplaats vinden kan, is hy genoodzaakt op den grondt in 't midden van de vuiligheit te leggen. Hoe zwaar deeze gelegenheit van plaats voor vyf personen in een zoo klein vertrek met zoo veel vaten vol drek en vuiligheit vallen moet, is wel te denken. Men geeft naaulyks in de Inquisitie aan levendige menschen zoo veel plaats om te slaapen, als den overledenen voor een graf noodig heeft. Dusdanig is dan de gedaante der gevangkenissen van Coïmbre en Evora, gelyk wy die beschreeven hebben: die van Lisbon zyn een weinig grooter, en hebben ook meer licht. Ga naar margenoot+ Somtyds is 'er niet dan een gevangene in een Kerkervertrek, en men sluit het meer of min naar maate van 't getal der gevangenen, nadat 'er min of meer tydt over is, dat de Handeling des Geloofs gehouden worden zal. Deeze rampzaligen zouden nochtans niet zeggen konnen of het beter was alleen te zyn, of meer gezelschap te hebben; want alleen zynde, lyden ze een vervaarnis van afgryschelyke eenzaamheit; en zoo zy gezelschap hebben, valt hun de quaade lucht, de ongezondheit en 't gebrek onverdraaglyk: maar het verdrietigste en 't gevaarlykste geselschap, 't welk een gevangene hebben kan, zyn die geen, die reeds bekent hebben, vermits zy niet ophouden anderen aan te maanen eveneens te doen, vertoonende hun dat dit het eenigste middel zy 't welk hun overig is om hun leven te redden, en dat ze daarenboven zich niet schaamen moeten te doen 't welk zoo veel eerlyke menschen voor hun gedaan hebben; overzulks zodanig een rampzalig Christen zich in een elendige gesteldheit vind, hebbende behalven zyn eigen bezwaarnis, zoo veel onaangenaam gezelschap, 't welk niet doet dan zyne moeielykheit vermeerderen. Hy heeft behalven dat, waarlyk reden te twyffelen of deeze die hem diergelyke redenen voorleggen, niet van 't getal zyner beschuldigers zyn, en of hunne getuigenis geene verhindering aan zyne vryheit geeft. De slimste en arglistigste onder de gevangenen, gedragen zich dus, om de eenvoudigsten te noodzaaken, door hunne bekentenis den geenen te verzwaaren die alles ten besten aanleggen van zich uit de belemmering te wikkelen; en alle deeze beschuldigingen brengen een onuitdrukkelyke verwarring voort, overmits deeze die zich beschuldigt heeft, schoon hy onschuldig was, ziende zyne goederen, eer en achting verlooren gaan, wenschte dat iemandt van de andere geen beter uitkomst dan hy hebben mogt. Voor 't overige worden alle deeze rampen veroorzaakt, overzulks men van de getuigen niet eischt dat ze onderling in alle omstandigheden van tydt, plaats en personen overeenkomen; want zoo men den geenen die getuigenis geeven verplichtte over alle zaaken te moeten overeenkomen, weinig zouden 'er gevonden worden te onderneemen iemandt van een misdaadt te beschuldigen die zy nooit hebben begaan, en noch minder de medeplichtigen te noemen, in verwachting dat het hun onmogelyk zoude zyn in de omstandigheden van een opgeraapte daadt rechtmatig overeen te komen. Insgelyks staat aan te merken, dat hetGa naar margenoot+ dikmaals genoeg gebeurt, dat een gevangene | |
[pagina 253]
| |
nieuwelyks tegen een ander getuigt hebbende, die om zich uit de moeielyke zaak te redden, toestaat schuldig aan de misdaaden te zyn, waarmede hy beschuldigt is, alsdan in den zelven kerker by hem opgesloten word dien hy door zyne getuigenis heeft belast; en dat wanneer men in de Verhoorkamer den geenen te kennen geeft, die om zyne vryheit te bezorgen, zich reeds beschuldigt heeft, dat 'er zich een nieuwe getuige en een nieuwe beschuldiging tegen hem opdoet, en dat deeze rampzalige denkt dat de vermeerdering van 't quaadt hem van buiten aankomt, terwyl hy echter in 't gezelschap van dien is die het hem heeft gedaan. Indien het gedoogt was de Gedingstukken te zien, zou men 'er oneindige gevallen van deeze natuur vinden. Ga naar margenoot+ Noch staat ons aan te merken dat men in de Inquisitie van Portugal nu en dan de gevangenen van plaats verandert, en dat zy overzulks onderworpen zyn dikmaals nieuw gezelschap te vinden. Niet wel is 't te zeggen om welke beweegredenen deeze veranderingen geschieden; maar 't is altoos zeker dat het ongelukkig voor den onschuldigen is, doordien de Gevangenen genoeg bewust zyn, dat die geen zich in 't zelfde gevaar bevindende, zich van de zelfde middelen bedienen om 'er zich uit te redden, en datze daarom te gelooven genoodzaakt zyn dat ze door hunne Mede-gevangenen belast worden, zulks zy een besluit neemen beurtsgewys den geenen te belasten, waarvan zy eenige kennis hebben. 't Is waarlyk verwonderlyk daar men in alle andere gelegenheden in de Heilige Bediening in een zoo onkreukbaar geheim, zoo naau gezet is, dat men den gevangenen zoo lichtelyk toelaat elkander hunne zaaken mede te deelen. Schynt het niet dat men dit gedrag houd, alleen om middel te vinden hen t'eenemaal te bederven? Ga naar margenoot+ In een zoo treurigen en beklagelyken Staat, hebben de Gevangenen geen vryheit te mogen klaagen: men verbied hun het zuchten en weenen, schoon men hun gewigtige redenen daar toe geeft; en zoo iemandt een weinig te veel gerucht maakt, of dat hy zyne stem verheft om van 't een in 't ander Kerkervertrek gehoort te worden, straft men hem strengelyk, steekende hem een bal in den mondt, en geesselt hem wreedelyk. Men meent daar door de Gevangenen af te schrikken, die, terwyl men iemandt dusdanig kastydt, een soort van Heraut hoort, die met luider stemme roept, dat het door last der Heeren Inquisiteuren geschiedt dat men hem geesselt, om dat hy zoo geroepen heeft, om gehoort te worden; om dat hy tegen den muur van de Gevankenis geklopt heeft; of eindelyk om dat hy verschil of twist met zyne medegevangenen heeft gehad. Veele Gevangenen zyn om diergelyk een misdryf in de Inquisitie, op zodanig een verschrikkelyke manier gegeesselt geworden, dat ze daar door een ongemak kreegen, waar van ze eenige Maanden de pynelykste smarten moesten uitstaan; en eenige hun leven lang verminkt zyn gebleeven. Wat meer is, men oeffent deeze strafpleging zonder onderscheid van personen, zonder acht op hoedanigheit, ouderdom noch sexe te slaan; overzulks men de eerbaarste Vrouwen en jonge Juffers onbarmhartig de kleederen uitschud, die in haar ouders huis naaulyks de zon zagen; en 't welk het beklagelykste is, dat men om een eenige die gerucht gemaakt heeft, alle de anderen mede straft in den zelfden Kerker zich onthoudende: de een om de begaane daadt, en de andere om dat ze hem niet aanstonds beschuldigt hebben. Uit dit gedrag nu ontstaat voor de Gevangenen een groote ongelegenheit, naardien zoo zy hunne Medegevangenen niet beschuldigen, alsdan gekastydt worden, en indien zy hun aanklaagen, maaken zy hun deswegen gestoort, en stellen zich vervolgens bloot van beurtsgewys weder beschuldigt te worden, niet alleen in zaaken van die natuur: maar zelfs in die veel gewigtiger zyn, en waarom zy in deeze gevankenis zitten. Dus is 'er dan geen ander middel voor deeze rampzaligen, dan te zwygen en alles geduldig te verdragen. Nu vereischt het dat we een weinig oplettendGa naar margenoot+ zyn over den vreemden staat, waar in de jonge Dochters, Kloosterzusters, of ook wel Juffers, zoo wel van edelen huize als deugzaam zynde, gebragt worden, die in de Inquisitie in gezelschap van hoerachtige wyven, en die van een ergerlyk leven zyn, zich opgesloten vinden; of die van Geestelyke Personen, Priesters en Edellieden van den eersten rang, die in hun gezelschap, plompe en niet wel opgevoede menschen hebben, in alle soorten van misdryf ervaaren. Ook moet men achtgeeven, dat deeze die gegeesselt zyn geweest, om uit hun Kerkervertrek tot die van een andere naast gelegen Gevangenis gesproken te hebben, zomtyds weinig dagen daarna by hun worden verplaatst. Men zou hier uit konnen besluiten, dat alle deeze veranderingen een verborgenheit in hebben, en dat ze niet gedaan worden dan om deeze verdrukten meer en meer te belemmeren. Indien somtyds gebeurt dat de Gevangenen buiten gewoone gebeden doen, eenige | |
[pagina 254]
| |
dagen van de week en geduurende de Vasten vastendag houden, word hen dit door de Inquisiteurs verboden, voorwendende dat alles wat zy doen niet dan enkele huichelary is. Maar Godt die alleen des menschen harte doorgrondt, zal eindelyk doen kenbaar worden, wie, 't zy de Rechters of de Beschuldigden, Bedriegers of Huichelaars zyn geweest. |
|