Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 244]
| |
Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der Roomsche kerke.
| |
[pagina 245]
| |
oeffening hunner Ampten t'achtervolgen. Maar alzoo hunne Grondregels en onverzettelyke strengheit, die zy tegen de rampzaligen oeffenden, en den naam van Christiams novos of nieuwe Christenen gaf, voor een ieder een afschrik baarde en voornamentlyk by personen wier menschelyke oordeelkunde niet t'eenemaal was uitgewischt; aan 't Hof waren 'er noch eerlyke en yverende Amptenaren genoeg, om aan den Koning te vertoonen het onrecht, 't welk zynen Staat van deeze ongehoorde Rechtkunde en veelvuldige en wreede strafoeffeningen van de Heilige Bediening leed. De Vorst aanmerkende 't geen op deeze vertoogen diende, liet bedektelyk een Brevet van Rome komen, waar door zyne Heiligheit een algemeene vergeeving toestond aan alle, die van 't Joodendom beschuldigt waren, belastende den Inquisiteurs hunne Gevankenissen te openen, en zonder uitzondering alle den geenen te ontslaan, die 'er in opgeslooten waren. De Amptenaren van de Heilige Bediening konden toen deeze order te gehoorzaamen niet ontgaan: maar de Kerkers van de Inquisitie wierden eerlang onder nieuwe Voorwendzels wederom niet min aangevult, dan ze voor de verleende Vergiffenis vervult waren geweest. Don Jan de IV. te vooren Hartog van Braganca, tot de Kroon van Portugal verheven, zodanig als waereldkundig is, zou ongetwyffelt de Inquisitie in zyne staten afgeschaft hebben, indien hy langer of vreedzaamerGa naar margenoot+ geregeert had. Deeze verstandige Vorst was volmaaktelyk de misbruiken kundig, die onder schyn van een onkreukbaar geheim begaan wierden, en in de Heilige Bediening ingevoert. Hy was daarenboven wel onderricht, dat de ydele eerzucht en gierigheit wel meest de Grondregels der Inquisiteuren waren, dan de Godtvruchtigheit en Gerechtigheit by hun gehuisvest was; en wel weetende dat van alle de Verbeurtmakingen door de Inquisitie gedaan, niet dan een zeer klein gedeelte in zyne Schatkamer quamen, en 't overige onder de Amptenaren van de Heilige Bediening wierd verdeelt, zoo belaste hy dat men voortaan niet meer de goederen der geenen die gevangen waren, verbeurt verklaaren zou. Ga naar margenoot+ Deeze Verklaring van den Koning verbaasde en ontrustte niet weinig den Inquisiteurs, die zich door dit middel versteeken zagen van het voornaamste Voordeel hunner Bediening; zy stelden dan alles in 't werk, om de zaaken weder in den voorigen staat te herstellen; en eindelyk verworven ze buiten weeten van den Koning en Brevet van den Paus, waar door zyne Heiligheit beval, dat de verbeurtmakingen wederom zouden plaats hebben, gelyk ze voor 's Vorsten verklaring waren geweest; en zulks onder straffe van den Kerkban, tegen die geen die zich tegen de uitvoering van dit Brevet zouden aankanten. De Inquisiteurs van dit bevel van RomeGa naar margenoot+ verzien, gingen de Koning met hun Genootschap bezoeken, zoo als hy de Paasch Communie stond t'ontfangen, en een van hun voerde het woordt; zy verzochten zyne Majesteit, zulks het hem behaagen mogt in zyne tegenwoordigheit en van 't gansche Hof, dat men de lezing van zyne Heiligheits Brevet deed. Don Jan met aandacht toe geluistert hebbende, vroeg aanstonds, ten wiens voordeele de verbeurtmakingen zouden zyn. Men antwoordde dat die ten zyne voordeele behoorden. Nademaal dit zoo is, antwoordde 'er de Koning wederom op, en alzoo het my ongetwyffelt gedoogt is met myne goederen te doen 't geen my behaagt: om dan de bevelen van den Paus niet te wederstreeven, en te toonen de ongemeene achting, die ik voor zyne Heiligheit hebbe, staa ik toe, dat gy de goederen uwer Gevangenen verbeurt verklaart, met beding dat men 'er een naaukeurige Lyst van opteekening af houde: maar ik verklaare van nu af aan, dat ik de zelfde goederen aan hun en aan hunne verwanten wederom schenken zal; en dat ik verstaa dat ze hun getrouwelyk zullen worden wedergeeven, op de zelfde straffe die gy geoordeelt hebt noodig te zyn van hun te verwyzen. Met welk een spyt en verdriet deeze orders van den Vorst by de Inquisiteurs verzelt gingen, 't moest echter geschieden; en zoo lang als Don Jan leefde, gaf men gemeenlyk alle de goederen, die men verbeurt verklaart had, den geenen aan wienze behoort hadden, of aan hunne wettige erfgenaamen. Na des Konings doodt, vertoonden deGa naar margenoot+ Amptenaren van de H. Bediening eerlang aan de Koninginne Weduwe, dat de Overleedene t'eenemaal 's Pausen orders wederstreeft hebbende, in den Kerkban vervallen was door het Brevet van zyne Heiligheit over den geenen bevolen, die de Uitvoering verhinderen zouden: en deeze Vorstin, min bestendig dan den Koning haar gemaal had geweest, was zoo flaaumoedig van te bewilligen, dat de Inquisiteurs met hunne Plechtgewaaden aangedaan, de Ceremonie van het Lyk van Don Jan te ontslaan, verrichtten, 't welk in 't overstaan van de Prinsen zyne zoonen, Don Alfonfus en Don Pedro geschiedde. | |
[pagina 246]
| |
Genoeg is 't te zien dat alles, 't welk toen de ontslaging van 's Konings Lyk raakende van wegen de Inquisiteurs verricht wierd, niet dan een enkel voorbeeldt verstrekte, om den Grooten van 't Koningryk en den Volke een vrees aan te jagen, en het gezag van de Heilige Bediening ten aller strengste te handhaven; want Don Jan had t'eenemaal in 's Pausen Brevet bewilligt; en het verstandig besluit, 't welk hy onder de lezing van 't Brevet nam, van de verbeurt verklaarde goederen zyner Onderdanen, schoon ten zynen voordeele, weder te ontslaan, gelyk hy waarlyk deed, had geenzins zoo een schandelyke straf verdient, als deeze die men hem na zyne doodt oplei; zoo moest dit in tegendeel een onsterffelyk gunstbewyst door zyn gansch Koningryk verwekken, en het gedrag der Inquisiteuren haatelyk voor de geheele waereldt maaken. Ga naar margenoot+ Maar de Inquisitie door de onstrafbaarheit van deeze daadt aangemoedigt, heeft zedert haare strengheden, of liever wreedheden, onder de regeering van Don Alfonsus, en onder een gedeelte van die van Don Pedro verdubbelt. Geduurende de Regeering van den laatsten gebeurde het omtrent den Jaare 1672. dat een der Kerken van Lisbon bestolen wierd. Men had de Heilige Ciborie met de andere Gewyde Vaten gerooft, en de Gewyde Hostiën weg geworpen. Hier op gaven de Heeren van de Relaçam, 't welk het Parlement van Lisbon is, order dat men een naaukeurig onderzoek in alle de huizen der geenen, die van deeze misdaadt verdacht waren, zoude doen; en dit bevel werd met zodanig een strengheit uitgevoert, om dat men naaukeurig wilde weeten waar een ieder den voorgaanden nacht was geweest; en om welke redenen men had uithuizig moeten zyn, en onder welk Gezelschap men zyn verblyf hadde gehad. Men nam op het minste vermoeden zeer veele personen van allerlei Sexe en ouderdom gevangen, die men in de Kerkers van 't Parlement sloot. Men ondervroeg hen met alle mogelyk naaukeurigheit: maar men kon echter de Daaders van deeze verfoeielyke daadt niet ontdekken. De Inquisitie vond nochtans zeer quaadt, dat de waereldlyke Rechters zich met deeze zaak bemoeiden, 't welk niet te min een groot geluk voor de nieuwe Christenen was, die anders ongetwyffelt zeer veel zouden geleeden hebben, indien in deeze gelegenheit de Onderzoeking aan de Heilige Bediening had gestaan. De Vyanden der nieuwe Christenen echter, bedienden zich van dit nieuw Voorwendzel om den Volke tegen hun geweldaadig op te hitzen, 't welk reeds zeer hatelyk tegen hun ingenomen was, om hen te vervolgen. De onorde ging zelf zoo verre, dat geen van deeze ongelukkigen zich byna in 't openbaar vertoonen dorsten, en men bragt in den Koninglyken Raadt in overweeging, of het niet noodig waare alle de nieuwe Christenen uit het Koningryk te verdryven. Toen scheenen de Inquisiteurs, dieGa naar margenoot+ Amptshalven de Vervolgers van alles zyn 't geen men Christiams novos noemt, t'eenemaal hun haat en valschen yver niet meer gedachtig te zyn; vermits zy niet alleen voor de uitdryving van gansch andere gedachten waren: maar zich noch met al hun vermogen daar tegen aankantten. Zy wendden redenen voor, van een gedrag voor de waereldt verwonderenswaardig voorkomende, dat men hen volgens gewisse naar geen vreemde Landen verzenden kon, alwaar een ieder naar zyn behagen leefde, alwaar de menschen zwak en wankelende in den geloove, niets vinden zouden om hen in hun plicht te wederhouden, zulks ze eerlang t'eenemaal den Christen Godtsdienst verlaaten zouden. Maar lieden van een weinig klaarder begrip, begreepen licht, dat de Amptenaren van de H. Bediening dit gedrag niet insloegen, dan door beduchtheit voor de vermindering van hun gezag, indien men de nieuwe Christenen uit den Staat verdreef, en daar door de middelen te verliezen, om hunne onverzadelyke gierigheit te voldoen; want deeze rampzaligen verstrekten hun enkelyk voor een roofmiddel, en waren t'eenemaal het voorwerp hunner vervolgingen. Hoe 't ook zy, de Inquisiteurs bereikten hun voorneemen, en men sprak niet meer van de uitdryving der gewaande Jooden. Men genoegde zich dagelyks een grooter getal gevangen te neemen, en hen strengelyker te onderzoeken. Terwyl dat het Parlement dus met het naspeuren der Daaders van deezen Kerkroof bezig waren, wierd iemandt, die een oudt Christen was, op heeter daadt van een diefstal betrapt, in een gehucht naby Lisbon gelegen. Men bragt hem aanstonds naar de Gevankenis van de Stadt, en hem betastende vond men het Kruisbeeldt van de Ciborie by hem, 't welk eenige Maanden te vooren gestolen was. Men ondervroeg hem over deezen diefstal, en deeze rampzalige beleedt, dat hy 'er alleen schuldig aan was; dat hy de Ciborie gebroken had, waar van hy alleen het Kruis had bewaart, 't welk hy altoos by zich gedraagen had, en nu | |
[pagina 247]
| |
diende om den daader te ontdekken. Op deeze onverwachte bekentenis van den Daader deezer Kerkroof, maakte men zyn Geding, en hy wierd naar verdienste gestraft. Men ontsloeg mede aanstonds alle de nieuwe Christenen, die in de Gevankenissen van 't Parlement over deeze daadt gevangen zaten; en 't scheen dat hun die zaak voortaan een weinig rust verleenen zou. Maar alzoo dit geval des Volks vooroordeel tegen de nieuwe Christenen by na t'eenemaal wegnam, en de haat hen tot dus verre toegedraagen, begon te verminderen; de Inquisiteurs die scheenen hunne party gekoozen te hebben, toen men in den Raadt van hun te verdryven sprak, en ziende dat 'er niet meer te duchten was, dat men hen uit het Koningryk verdryven zoude, hervatten hun voorig gedrag, vervolgende hen meer dan ooit. Deeze die het Parlement ontslagen had, en voor onschuldigen waren verklaart, stonden het eerste voor 't woeden van de H. Bediening bloot; en deeze arme menschen scheenen de eerste onlust niet ontweeken te zyn, dan om in een ander onvergelyk verschrikkelyker en gevaarlyker te vervallen. Ga naar margenoot+ Deeze overdaadige strengheden van de Inquisitie waren oorzaak, dat eenige der voornaamste en aanzienlykste Hovelingen, de geduurigen overlast ziende, waar voor die geen die men nieuwe Christenen noemde, bloot stonden, besloten aan Don Pedro ootmoedige smeekingen te doen. De voornaamste van deeze Heeren waren de Markgraven van Gonca en Marialva, Don Antoni de Mendoça toen Aartsbisschop van Lisbon, Don Christoffel d'Almeida Bisschop der Martelaren, de Lord Russel, Bisschop van Portoalegre, de Markgraven van Tavora en Fontes, de Graaf van Villaflor, Don Sanches Manoël, en verscheiden andere beruchte Geleerden en Geestelyken van verscheiden Orden. Alle deeze Heeren vertoonden aan den Vorst de onherstelbaare verongelykingen, die zyne Onderdanen door de manier van Rechtspleging leeden, die men in de Inquisitiën oeffende, en waar uit noodzaakelyk het gansche verderf van zynen Staat te volgen stond. De redenen die zy bybragten werkten een zoo levendigen indruk op 't gemoedt van deezen Vorst, dat hy aan zyn Afgezant te Rome belaste een Brevet te verzoeken, 't welk den nieuwen Christenen toestond voor den Paus zelfs de redenen van klagten open te leggen, die zy meenden over de Gedingen van de Heilige Bediening te hebben. Dit Brevet verworven hebbende, en in alle de Inquisitiën van Portugal geteekent, schortte men 'er de strafoeffeningen op, en de nieuwe Christenen kreegen verlof Pleitbezorgers te noemen, die in hunnen naame, zoo wel te Rome als in Portugal, de zaaken handhaven zouden, en om by zyne Heiligheit een gewettigde orde te verzoeken, die de voorgeschreeven rechten van de Heilige Bediening door Voorschriften op 't Burgerlyke en 't Kerkelyk Recht gegrond, regelden. Deeze Pleitbezorgers stelden dan Verzoekschriften en Memoriën op, die zy den Paus overleverden, hem biddende te beveelen, dat men in geloofwaardigen geschrifte eenige oude Rechtsgedingen van personen naar Rome zond, die door de Inquisitie ten vuure waren verweezen geweest, en voornamentlyk van die geene die met een zoo genoemd ontkennend bewys gestorven waren; op dat zyne Heiligheit door de beschouwing en lezing deezer stukken, t'eenemaal overtuigt van de rechtvaerdige klachten wierd, die men hem voordroeg, en dat de H. Vader vervolgens eenige herstelling en verzachting den rampzalige nieuwe Christenen mogt toebrengen. De Paus hoorde met genegenheit en zeer naaukeurig de redenen deezer smeekelingen aan. Hy wierd gevoeliglyk over hun ongeval geraakt, en deed daarop een Brevet vervaerdigen, waardoor hy den Inquisiteurs bevel gaf, hem eerlang vier oude Rechtsgedingen in geloofwaardigen geschrifte te zenden. De Amptenaren van de Inquisitie merkten toen klaarlyk het gevaar waaraan zy zich stonden bloot te stellen, indien zy genoodzaakt wierden zich aan dit Brevet te gedragen; nademaal, indien het zyne uitwerking had, het niet missen kon of zy zouden hunne achting te leur zien gestelt, of ten minsten ongemeen vermindert. Zy namen dan een besluit van niet teGa naar margenoot+ gehoorzaamen; 't welk de Paus noodzaakte door een nieuw Brevet de Algemeene Inquisiteur af te zetten, en alle de anderen in den Ban te doen. Hy gaf hen mede bevel de sleutels van de Inquisitiën den Gewettigde Rechters over te leveren, 't welk zy weigerden te doen; en hoe zyne Heiligheit op de Overlevering van 't getal der Gedingen stond, die hy hem te leveren bevolen had, hy moest zich echter met twee der zelven vergenoegen, die hem de Inquisiteurs zonden, en die zy eindelyk zodanig verkooren als 't hun behaagde. Mitsdien nu deeze zwakke voldoening de Paus vergenoegde, wierden ze wederom vrygesproken; en schoon de H: Vader eenige Keuren had gemaakt om de gestrengheden van deezen Rechtbank te | |
[pagina 248]
| |
matigen, bleeven de zaaken echter in den zelfden staat. Alles 't welk we bygebragt hebben, is meer dan voldoende gerechtvaerdigt door het Brevet van Paus Innocentius den XI. gedagteekent den 22sten Augustus 1682. Ga naar margenoot+ De middelen waarvan zich de Inquisiteurs bedienden om het ongeval 't welk hun dreigde, af te wenden, waren eerstelyk; dat ze den Koning vertoonden, dat het Roomsche Hof deeze Rechtsgedingen niet eischte, dan om 'er gelegenheit door te vinden van zich de kennisneeming der zaaken van Portugal toe te eigenen; dat de Paus vervolgens zich aanmatigen zou onder zich te trekken alle de stoffen de Inquisitie betreffende, en daarna mede kennis zoude willen neemen van de Kerkelyke, en zelfs Waereldlyke zaaken; dat dit voorneemen van 't Roomsche Hof blykelyk een beleediging aan zyne Opperheerschappy en aan de rechten van zyne kroon gaf, en dat het van een oneindig gevolg in de goede Staatkunde konde zyn, van aan den Paus ten deezen opzichte geene voorwendzels te geeven, om in 't toekomende op 's Konings rechten meer te onderneemen, die niet dan Godt tot Opperheer hebben moest. Ga naar margenoot+ Don Pedro, die in den beginne gunstig genoeg voor de nieuwe Christenen was geweest: maar niet meer door de raadgeving der getrouwe Amptenaren ondersteunt wierd, die hem de gedachten van medelyden voor deeze zyne Onderdanen hadden ingeboezemt, als door de Inquisitie onderdrukt wierden, liet zich door deeze soort van redeneering der Inquisiteuren verblinden; en verre van daar dat hy zyn gunstbewys den geenen die hy verdeedigt had, zoude vervolgen; zoo gaf hy aan zyn Afgezant te Rome nieuwe Orders, en belaste hem alles in 't werk te stellen, om te beletten, dat dit Hof in zyn voorneemen, 't welk beraamt was, om een zeker getal van Gedingstukken over te zenden, niet gelukte. Ga naar margenoot+ De Inquisiteurs hadden sedert den beginne deezer zaaken gemerkt, dat de eerste Afgezant die door den Koning was benoemt geweest, om zich zodanig te gedragen, dat de Onderdanen zyner Majesteit, van zyne Heiligheit de rechtshandhaving die zy verhoopt hadden, verworven, zich naaukeurig van zyn plicht queet, en arbeidde met vlyt om de zaak, waarmede zyne Majesteit hem belast had, te doen gelukken, oordeelden, hem, naar eisch in hunne belangen in te moeten trekken, of zoo dat niet wezen kon, het vereischt wierd hem een Opvolger te doen geeven. Zy spanden toen al hunne krachten in om deezen Bedienaar van 't Staatsbewint van zynen plicht af te trekken: maar alle hunne poogingen waren vruchteloos; zy boezemden den Vorst in hem te rug te roepen, en in zyne plaats Don Lodewyk de Sousa te zenden, toen Bisschop van ---- en die sedert Aartsbisschop van Braga was geworden, als Don Verissimo d'Alencastro deeze verheven waardigheit had afgestaan, om Algemeen Inquisiteur te zyn. Deeze nieuwe Afgezant t'eenemaal aanGa naar margenoot+ den dienst en de belangen van de Inquisitie overgegeeven, veinzende zynen Koning en zyn Vaderlandt te dienen, verried ze echter beide. Hy kante zich behendiglyk tegen de goede meening die de Heilige Vader had, om de onrechtvaerdigheden van de Heilige Bediening te beteugelen. Hy verborg of verzwakte de redenen die de nieuwe Christenen voor hunne belangen bybragten; hy gaf aan de Inquisiteurs van alles 't geen te Rome omging, bericht, en verschafte hun de middelen van te ontzenuwen 't geen zyne Heiligheit beveelen zoude. Eindelyk gaf hy den Paus te kennen, dat alle de vroome Portugeezen geërgert waren, alzoo men de oprechtigheit van de Heilige Bediening in twyffel trok, in haare Dingtalen ontworpen; en dat indien men volharde een Geding hier tegen te voeren, was 't een middel om stilzwygende het Jodendom in 't Koningryk Portugal in te voeren. Indien dan het Volk mogt komen oproerig te worden, gelyk te duchten was, de Koning genoodzaakt zoude zyn hulpmiddelen te zoeken, die het Roomsche Hof niet aangenaam wezen zouden; naardien het gebeuren kon dat men genoodzaakt wierd een Patriarch in Portugal te verkiezen: en dit te meer, alzoo de zwaarigheit die de Pausen zedert eenigen tydt hadden gevonden, om Bullen aan de Bisschoppen, door zyne Majesteit benoemt, toe te staan, reeds de gemoederen zeer geneegen tot een verandering had gemaakt. Door deeze en andere diergelyke konstenaryen,Ga naar margenoot+ werkte de Afgezant zoo veel uit, dat 's Pausen goede meeningen onuitgevoert bleeven. Hy moest zich met de twee gezondene Gedingstukken vergenoegen, zoo als de Inquisiteurs die verkooren hadden, schoon 'er vier waren geëischt; en eindelyk bleeven de zaaken, onaangezien de Wet door zyne Heiligheit gemaakt, omtrent in den zelfden staat als die te vooren waren. |
|