Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 242]
| |
machtig te worden, als haar behaagt. Om den Adel te verplichten deeze bedriegery te helpen handhaven, geeft men aan alle Edellieden die Bedienaars van de H: Inquisitie willen worden, groote voorrechten. De Koning zelf is 'er de Beschermer van, en neemt 'er de hoedanigheit van aan. De plicht van deeze Bedienaars is te dienen en de geweldige handt te leenen om de beschuldigden gevangen te neemen en naar de gevankenis te voeren; bezonderlyk is 't, dat zy hun naar de gevankenisse of ter doodstraffe geleiden, zonder dat de verweezene gebonden zy; want hy is zodanig van deeze Amptenaren omringt, dat men voor het ontvluchten niet beducht behoeft te zyn. Ga naar margenoot+ Waarlyk brengt deeze wreede Bediening den Edellieden als Bedienaars van de Inquisitie veel voordeel by; want zy bezitten het recht de boosaardigste bedryven te begaan, te dooden, verraderlyk om te brengen, te schofferen enz. zonder dat ze het minst te duchten hebben. Indien men hen om een diergelyke misdaadt vervolgt, beroepen zy zich voor de Inquisitie waar onder zy behooren; en alsdan staan de andere gerechten af en zwygen, beducht zynde dat ze tegen de Heilige Bediening mogten misdoen. De Inquisiteurs onderneemen dan 't Geding, en de Bediende verzuimt niet zich eerlang op de gevangerol der gevangenen van de Inquisitie te laaten stellen; waar na hy de vryheit geniet te gaan waar 't hem lust, en zelfs buiten de stadt als of hy geen gevangene was: ondertusschen houd men het Geding sleepende, om een bemiddeling te treffen. Deeze die het op 't allerquaadts hebben, belemmeren zy zich echter niet den tydt van tien jaaren of somtyds voor hun leven gevangene van de Inquisitie te blyven, alwaar zy beter dan de andere gehandelt worden, en een veel grooter vryheit genieten. Dit is aan een EdelmanGa naar margenoot+ van Cordua gebeurt, Don Diego de Cabrena y soto Major genoemt, Ridder del habito de Calatrava of van Santiago. Schoon hy een gevangene van de Heilige Bediening was, belette dit niet van zich mede in de onderneeming van Elvas te laaten vinden, toen D: Lodewyk derwaarts ging. Een ander Edelman en Bediende van de Inquisitie van de zelve stadt Cordoua, had het ongeluk iemandt te dooden, die in een grooten aanzien aan 't Hof was, en aan de voornaamste familiën vermaagdschapt. Hy begaf zich dan in de gevankenis van de Inquisitie; de Amptenaren van de Heilige Bediening wierden zoo krachtig tegen hem aangezocht, zulks zy niet konden ontgaan hem volgens de Wetten ter doodt te verwyzen: maar de andere Edellieden van de Bediening bestelden voor hem een paerdt nevens een somme geldts, en lieten hem heimelyk de gevankenis van de Inquisitie ontvluchten. Hy hield zich eenigen tydt verborgen, men liet de vrienden van den dooden spreeken; en nadat de zaak eenige jaaren was sleepende gehouden, quam men eindelyk tot een verdrag. Een ander Edelman van een aanzienlyke geboorte, wierd in hechtenis van de Inquisitie van Lo Grono gebragt, overzulks hy over de vryheit van 't Geweeten en de Genade gesproken en geredeneert had. Hy had zich over deeze stoffe wel geoeffent, en was 'er beter in ervaaren dan de Inquisiteurs, die hem zyne vryheit schonken, nadat ze hem aanbevolen hadden, nooit meer van Godtsdienst-zaaken te spreeken, zoo hy niet door de Inquisitie achterhaalt wilde worden en gestraft. Waarlyk word 'er in de Inquisitie-Landen de leerzaamheit van den Godtsdienst t'eenemaal verwaarloost, en alles 't welk een uitterlyken schyn heeft, is niet dan schynheiligheit; ook ziet men zelden andere menschen in de Kerkers van de Inquisitie als van 't Mauritanendom of 't Jodendom zyn beschuldigt; en deeze die daar van overtuigt zyn, worden na hunne veroordeeling door de straaten met een Carocha op 't hoofdt, geleidt, 't welk een soort van hooge en spitsopgaande gemyterde bonnet van geel en roodt papier is, waarom men den beschuldigde en verweezenen Encarocados noemt. De Raadt en Amptenaren van de Inquisitie trekken, op Muilezels gezeten, vooruit, waarop de Bedienden van de Inquisitie volgen met de Eucarocados in 't midden. Men leid hen aldus in de Kerk der Dominikanen, alwaar een groote Mis word gedaan. Eenige worden langs de straaten als afvalligen gegeesselt; andere zyn met een Sambenito bekleedt, of een soort van Stool dien men hun noodzaakt om den hals te draagen, waarom zy Sambenitos worden genoemt. De naamen der geenen die geduurende een jaar gevangen en gestraft zyn, vind men aan de Kerkmuuren geteekent met een St. Andries Kruis verzelt, en de meeste Kerken in Spanje zyn 'er van vervult. Noch is 'er een andere Rechtbank SantaGa naar margenoot+ Cruzada, of Heilige Kruisvaart genoemt, die bestaat uit een algemeene Commissaris die 'er Voorzitter van is, en uit zes Raadsheeren. In den jaare 1509. werd die ingevoert ten tyde van Paus Julius den II. De Kruisvaart of Oorlog der Koningen van Spanje tegen de Ongelovigen | |
[pagina 243]
| |
was 'er het voorwendzel van: en schoon de Koning van Spanje met den Turk en de Mogentheden van Afrika Vrede heeft, laat hy echter op het inkomen van 't Aartsbisdom van Toledo, 't welk ongemeen groot is, een somme van vyftig duizend Dukaten opneemen, tot onderhoud der Galeien tegen de Ongelovigen gebruikt. Ook trekt hy evenmaatig iet uit de inkomsten van andere Kerkelyke Ampten van zyn Koningryk. Deeze Rechtbank heeft opzicht over alle de inkomsten die de Paus den Koning toestaat over de Kerkelyken te lichten, en het overige van zyn Volk; en bygevolg gedoogt hy hun geduurende de Vasten van de Grossura te eeten, te weeten, de Afval, het ingewandt, de voeten, vleugels, en 't geen men den Afval der beesten noemt, waarvan men gemeenlyk het vleesch eet. Dit gedrag is door een Bull van Paus Julius bekrachtigt, en verleent om de Spanjaarden den Ongelovigen te bestryden, aan te moedigen. Zy word met Aflaaten opgevult, en jaarlyks gedrukt. De uitgeeving is 'er eindeloos van, alzoo een ieder genoodzaakt is die te koopen, beducht zynde dat men hem anders voor een Joodt of Ketter zoude aanzien, en by de Inquisitie worden aangeklaagt. Het jaar verstreeken zynde, is ze van geenerwaarde, 't welk een zeer groote sleet in deeze waar veroorzaakt, en den Koning veel voordeel toebrengt, waar door zyne inkomsten ongemeen vermeerdert worden. De minste prys is van drie Realen, en word naar de hoedanigheit van den Persoon verhoogt. Men deelt mede een Bull van de Cruzada in Spanje uit, die van Paus Calixtus is; en Mariana L. 22. C. 18. bericht na Alonzo de Palencia, dat deeze Paus die Bull ten tyde van den Oorlog der Spanjaarden tegen de Mauritanen zond. Deeze Bull moest van een groot vermogen voor levendigen en dooden zyn. Haar kracht bestondt, dat die geen die twee hondert maravedis ten dienst van den Oorlog tegen de Ongelovigen gaf, en deeze Bull by zich droeg, schoon hy gevaarlyk krank wierd, en welke krankheit zelfs doodelyk was, of dat hy spraakeloos geworden niet biechten kon, of eindelyk dat hy als zieltogende op 't sterven lag: konde hy echter vergeeving van den eersten bekomen Priester erlangen, en hy was dan verzeekert van nooit in 't Vagevuur te zullen komen. |
|