Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 219]
| |
III. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 220]
| |
ongemerkt in eenige verlustiging te wikkelen, 't zy op Zee in een Schip of een Schuit op een Rivier, of in een Veld-koets; en wanneer hy 'er het minst om denkt, bevind hy eerlang dat men hem weg, en naar Spanje voert. Op zodanig een wyze heeft men menschen uit Konstantinopelen weggevoert. Schoon de Hermandad geen lidt van de Inquisitie is, gebruikt zy 'er zich echter nuttelyk van, wanneer iemandt weigert zich haar oordeel te onderwerpen, of haar door de vlucht te ontwyken. En alzoo ze daar en boven van alle de Rechtbanken van Spanje de geachtste en eerwaardigste is, is 'er ook niets ten dienst waaraan de Hermandad zich met meerder drift aan overgeeft. Ga naar margenoot+ De Kruisdragt, of Cruciata in Spanje genoemt, is een ander slag van Volk waar van de Inquisitie in 't minst geen voordeel geniet. Zy is niet gelyk het gemelde Genootschap ingestelt, om de misdadigen te vervolgen; maar alleen om het oog over de Katholyke zeden te hebben, en hen te bestraffen, die in hunne Christelyke plicht nalaatig zyn. Dit Genootschap is ongemeen ryk, en hun vermogen evenaart met hunnen rykdom, nademaal de Bisschoppen, Aartsbisschoppen en byna alle de Grandes van Spanje van deeze Broederschap zyn. 't Is een ander soort van Verspieders overal verspreid, die zich in alles mengen, en wiens handen niets ontsnapt. De Spanjaarden bekennen, dat het de Inquisitie en de Kruisdragt is waar aan zy in Spanje verschuldigt zyn dat hun Landt van de Ketters gezuivert zy, terwyl zy van gedachten zyn, zich mede Meesters van andere Koningryken en Staten in Euroge te maaken. Vermits het dan zoo bezwaarlyk valt de Inquisitie te ontgaan, is 't zeker dat een verstandig man zyne zaaken wel te overleggen heeft, en dat het best is ingevalle van Dagvaardiging, aanstonds te verschynen. Somtyds gebeurt het dat de Kettermeesters, 't zy dat ze gelooven voldoende getuigen te hebben, 't zy dat ze de misdaadt, waar mede den misdader beschuldigt word, verfoeielyk achtten, 't zy dat zy duchten, dat hy 't ontvluchten mogt, zonder zich met het gebruik van te dagvaarden op te houden, aanstonds het gevangen neemen belasten, en dit uitvoeren, alwaar de beschuldigde ook te vinden zy. In zodanig een gelegenheit is 'er noch schuilplaats noch voorrecht, die hem bevryden kan, noch voor een oogenblik het Geding te doen stremmen, noch de strengheit te verzachten. Ga naar margenoot+ Een verwonderlyke zaak is 't, de verlaating aangemerkt, waarin zich iemandt bevind in dit ongeval vervallen. Men neemt hem in 't gezelschap zyner Vrienden gevangen, en licht hem uit het midden zyner Huisgenooten op; een Vader van zynen Zoons zyde, een Zoon in gezelschap van zyn Vader, een Vrouw in 't byzyn van haaren Man, zonder dat men de minste wederstandt durft doen, en dat men zelf de minste uitstel verzoekt, om order op zyne noodigste zaaken te stellen, of alleen een woordt ten voordeele van den beschuldigden te reppen. Wanneer de gevangene in handen van de Inquisitie is, word de gestrengheit noch grooter. Alsdan is 't niet geoorloft hem te gaan bezoeken, noch hem raadt te geeven, noch aan hem te schryven, noch voor hem te spreeken, of zelfs te arbeiden om zyne onschult te doen blyken. Aanstonds vind hy zich van alle menschelyke hulpe ontbloot; want dien ongelukkigen ziet zich zonder vrienden, en bloedverwanten, zonder raadt, verdeediging en de minste vertroosting aan zich zelven en zyne Rechters overgegeeven, en somtyds aan zyne grootste vyanden, zonder te weeten wat van hem worden en gebeuren zal. In deeze ongelegenheit is zelfs de onnozelheit een der zwakste hulpmiddelen, vermits niet lichter is dan een schuldelooze te doen sterven, gelyk we vervolgens zien zullen. Zoodraa als de Kettermeesters een beschuldeGa naar margenoot+ in handen hebben, onderzoekt men met de uitterste naaukeurigheit, om te zien of men uit hem niets haalen kan, waar van men zich diene om hem te overtuigen, of waar mede hy zich zelf zou konnen beschadigen en verlossen om de strengheden der Inquisitie te ontgaan, zich tot een vrywillige doodt overgeevende. Deeze soorten van geweldoeffeningen zyn niet zonder voorbeeldt, en men heeft dikmaals gevangenen van de Inquisitie gezien, die uit wanhoop zoo verre gekomen zyn, datze zich zelfs vergeeven hebben, of met een dolk gedood, die zy in hun hair, of by de geheimste ledemaaten huns lichaams verborgen hadden; of eindelyk het hoofdt tegen de muur vermorzelt, by gebrek van andere middelen van zich t'ontlyven. Vervolgens begeeft zich de KettermeesterGa naar margenoot+ naar 't Huis van den beschuldigden van zyne Bedienaren verzelt. Men maakt 'er een zeer naaukeurige Lyst van zyne boeken, papieren, roerende goederen, en voorts van alles, 't welk zy in zyn Huis vinden. Men voegt dit by 't geen men reeds by hem gevonden heeft. Niemandt durft dan zoo koen zyn, om 'er zich tegen te stellen, of om iets van 't minste te verduisteren. Op de opteekening volgt somtyds een beslag van alle de goederen, of ten minsten van een gedeelte, | |
[pagina 221]
| |
om voor de verzeekering van 't noodige der kosten en geldboetens te dienen, waarin de beschuldigde zou konnen verweezen worden; want het zelden gebeurt dat men de Inquisitie ontgaat, zonder meer dan half bedorven te zyn, tenzy men zeer ryk zy. Ga naar margenoot+ Wanneer dan alles vervaerdigt is, word 'er een aanvang van het geding gemaakt: maar niets traager is 'er dan de vordering deezer dingtalen. Een beschuldigde zit somtyds eenige maanden in de gevankenis, zonder dat men eens rept van hem gehoor te geeven. Deeze gevankenissen zyn verschrikkelyk, en niets is machtiger een afgryzen in de ziele van den gevangene te werken, als zich te bereiden om voor den afgryslyksten Rechtbank der gansche Waereldt te verschynen; deeze droevige verblyfplaatsen waar in de rampzaligen zich onthouden moeten, zyn onderaardsche en stinkende plaatsen, van allen omgang met menschen afgezondert, alwaar men met veele omwegen naar beneeden gaat, beducht zynde dat het kermen en klaagen der rampzaligen die aldaar hun verblyf hebben, mogte worden gehoort, en iemandt tot medelyden beweegen. Nooit worden deeze duistere kerkers van het daglicht bescheenen, overzulks 'er die aldaar gevangen zitten, niet konnen leezen, noch zich met iets anders bezich houden, dan met het overdenken hunner smerten der quaalen en elende die men hun bereid. Niemandt word hun gegunt te zien noch te spreeken. Indien de nabyheit van den eenen tot den anderen kerker hen gedoogt elkander te hooren en te spreeken, verbied men hun alle gemeenschap; en zoo men hen 't zy alleen of met iemandt spreeken hoort, komt men hun met geweldige geesselslagen afrossen. Men zegt dat deeze rampzaligen zich elkander uit de eene kerker tot de andere niet durvende toeroepen, een middel uitgevonden hebben, door klopping tegen den muur te spreeken, slaande een zeker getal slagen, volgens 't getal der letteren van 't a. b. c. en der woorden, om 't geen zy noodig hebben te kennen te geeven, en hunne meening te doen verstaan. By voorbeeldt: wanneer zy het woordt broodt willen te kennen geeven, naardien de eerste letter van dit woordt de tweede van 't a. b. is, kloppenze tweemaal; en de tweede letter de zeventiende, doen zy 't zeventienmaal, en dus met de volgende. Dit nu veroorzaakt, dat hunne gemeenschap door deeze behandeling niet spoedig verricht kan worden, zulks 'er veel tydt vereischt word iets te konnen uitdrukken. Men verzeekert mede, dat deeze die tot Stokbewaarders gestelt zyn, hen van deeze droevige vertroosting ontrooven, zoodraa zy 't gewaar worden. Wanner een gevangene dus eenige dagenGa naar margenoot+ en somtyds eenige maanden in de gevankenis heeft doorgebragt, zonder dat hy de misdaadt weete waar over men hem beschuldigt, noch de getuigen die tegen hem getuigenisse geeven; laat men hem door den Kerkermeester aanzeggen, dat hy verzoeke dat men hem ter gehoor ontbiede: maar hy vynst dit uit eigen beweeging, en door mededogenheit hem te berichten, en zonder last van de Rechters te hebben; want het is een onveranderlyk gebruik voor deezen Rechtbank, dat de beschuldigde altoos den eisscher moet zyn. Als de beschuldigde de eerstemaal voorGa naar margenoot+ zyne Rechters verschynt, vraagt men hem, als of men hem niet kende, en niets van zyne misdaadt wist, wie hy is, wat hy begeert, en of hy iet te zeggen heeft. Het zekerste is dan en het minst gevaarlykste, alles te bekennen en toe te staan 't welk men begeert, wanneer men schoon onschuldig was; naardien men den beschuldigden de eerstemaal voor de Inquisitie gedaagt, geene doodstraf oplegt. Nochtans word zyn verwandschap voor eerloos verklaart; en dit eerste vonnis maakt hun onaanneemelyk in alle Ampten zoo wel in Kerk als Staat. Een ander middel van zich de InquisitieGa naar margenoot+ te ontrekken, wanneer men de eerstemaal aangeklaagt word, is stantvastiglyk te zeggen, dat men niets te zeggen heeft, en dat men zich niet schuldig acht. Hier op dan, zoo de bewyzen niet krachtig genoeg zyn, zend men de beschuldigde weder te rug. Maar veeltyds duurt dit niet lang; want de Kettermeesters, zenden hem twee of drie deezer Verspieders achter na, die men Familiares van de Inquisitie noemt. Dit volk houd hem met een onverzettelyke hardnekkigheit by, zy volgen hem allerwegen, geeven acht op zyne handelingen, en op alles wat hy zegt en doet: niets ontbreekt hun: want zeer dikmaals vynzen ze vrienden van hem te zyn, en stellen zich zoo veel zy konnen in zyne vertrouwelykheit, of zelfs zyn het van zyne huisgenoten, of van zyne naaste vrienden. Op de minste gissing of een zeer zwak vermoeden, neemt men hem anderwerf gevangen. Alles word dan wederom als te vooren behandelt, behalven dat men met hem noch naaukeuriger en strenger te werk gaat. Alsdan is 't dat men niet zonder reden zeggen kan dat zoo een rampzalige in den grondt bedorgen en verlooren zy; want tweewerf vergiffenis te verleenen is by de | |
[pagina 222]
| |
Inquisitie een onbekende zaak. Ga naar margenoot+ Bekent is 't wat desaangaande Marcus Antonius de Dominis gebeurt zy. Hy was uit een der deftigste huizen in den Venetiaanschen Staat ontsprooten. Hy was een Jezuït geweest, en hy wierd vervolgens Bisschop van Segni, daarna Aarts-Bisschop van Spalatro en Primaat van Dalmatië. Deeze waardigheit, hoe groot die ook zy, was echter niet 't geen hem het meeste gevallig in de Waereldt en in de Kerke scheen. Dien Prelaat wierd de geleerdste man zyner eeuw in allerlei geleerdheit en wetenschappen geacht, voornamentlyk in de Godtgeleerdheit, gewyde en ongewyde Historiën enz. Hy was 't die het meest geleezen en 't minst vergeeten had. Men pleegde met hem raadt over allerlei stoffe, en hy antwoordde op ieder als of hy zyne geleerdheit alleen daar toe aangelegt had, en 'er zich daarin overgegeeven. Ga naar margenoot+ Deeze hooggeleerde man was ook niet min met de gevoelens van Luther en Calvyn t' eenemaal ingenomen. Hy onderschraagde die met zodanig een kracht als hem mogelyk was in zyn groot werk van het Kerklyke Gemeenbest: maar hy voerde dit met zoo veel bitterheit tegen den Paus en 't Roomsche Hof uit, zulks hunne grootste vyanden nooit gevoeliger tegen hun geschreeven hebben. De drift dien hy had om dit werk by zyn leven uit te geeven, en de onmogelykheit die hy 'er by vond, het uitgeevende, in Italië te konnen blyven, deed hem naar Duitslandt vertrekken, en vervolgens naar Engelandt, waar toe hy door Jacob den I. Koning van Groot-Brittanje met de voordeeligste aanbiedingen verzocht was. Alzoo deeze Vorst zeer verstandig zynde, niets spaarde om van allerwegen uit Europe tot zich te trekken, alles 't geen de achting van geleerde personen ter zyner kenisse quam. De Dominis wierd 'er op de verplichtendste wyze ontfangen; hy schonk hem waarvan hy eerlyk konde bestaan, en zodanig als met zyne waardigheit overeenquam; en hy verzuimde niets om hem in te wikkelen van t'eenemaal den bandt met Rome en de Roomsche Kerk te breeken. Ga naar margenoot+ Het Roomsche Hof, 't zy dat het een persoon van zyne bequaamheit niet begeerde in handen hunner vyanden te laaten, 't zy dat het een zoo ontzachlyken man voor geen vyandt begeerde te hebben; of liever, gelyk vervolgens bleek, dat het zich over hem wreeken wilde en een voorbeeldt in hem stellen: hoe het ook zyn mag; het beschreef hem door alle zyne vrienden en verwanten dien hy in Italië had. Eindelyk deed hem Don Diego Sarmiento d'Acuna, Afgezant van Spanje in Engelandt van hunnentwegen zodanige voordeelige aanbiedingen, dat hy zich eerstelyk liet verblinden, en vervolgens overhaalen. De rampzalige Prelaat vergat in deeze gelegenheit,Ga naar margenoot+ tot zyn groot ongeluk, de grondtregels zoo dikwerf in zyne werken herhaalt, dat men het Roomsche Hof nooit ongestraft beleedigen mogt; dat het van eenig ongelyk te vergeeven t'eenemaal onkundig was; en dat men eens den degen tegen 't zelve getrokken hebbende, de scheede wegwerpen moest. Hy vertrok dan, in weerwil van zyneGa naar margenoot+ vrienden in Engelandt, naar Rome, die hem genoegzaam zyn ongeluk voorspeldden, 't welk hy beter dan iemandt had konnen voorzien. Naaulyks was hy 'er aangelandt, of hy beschouwde wel haast, maar te laat, de misslag door hem begaan. Men hielt hem niets van 't geen men hem belooft had, en men deed hem opentlyk afzweering van zyne Kettery doen, die hy in zyne boeken had uitgedrukt; men liet hem, ten minsten in schyn, in vryheit; maar men ging hem overal met loode schoenen na, door menschen die naau acht op hem gaven, zulks men ontdekken mogt, of wilde onderstellen dat hy met de Engelsen een verbintenis had, en dat hy geheime briefwisseling in Engelandt onderhield.Ga naar margenoot+ Hier op nam hem de Inquisitie in hechtenis: maar alzoo men naar gewoonte tragelyk aan de Gedingen tegens hem arbeidde, storf deezen grooten man in de gevankenis, 't zy van leetwezen over zynen begaanen misslag, of van vreeze voor de schandelyke en wreede doodtstraf, die hy wel wist niet te konnen ontgaan; of zoo eenige vermoeden, door vergif 't welk hem een vriendt bezorgt had, of eenig hem na bestaande Amptenaar, die bewust zynde zyn oververmydelyk bederf, hem ten minsten van de schandelyke en wreede doodtstraf bevryde, waarvan de schande een zoo uitneemende familie bevlekken mogt. Maar om weder tot ons onderwerp te komen; wanneer iemandt voor de tweedemaal in handen van de Inquisitie vervalt, nadat hy geduurende eenige maanden in zyne gevankenis met de zelfde strengheit en omstandigheden als we beschreeven hebben, gezucht heeft, laat men hem gelyk de eerste reis inboezemen, om gehoor te verzoeken. Na eenige dagen uitstel, laat men dan den gevangenen te voorschyn komen. | |
[pagina 223]
| |
Alhoewel de huizen der Inquisitie uit een deftig gebouw bestaan, en dat 'er het marmer en de versierzelen der Boukunde niet aangespaart zyn, echter vertoont men voor 't oog der beschuldigden niets, dan 't geen machtig is hun een schrik aan te jaagen; alles ziet 'er droevig uit in de plaats daar zy verschynen, en de Kettermeesters en hunne Bedienaren vertoonen gezamentlyk een droevig en streng weezen, 't welk den gevangenen niets van hunne goedheit en 't medelyden hunner Rechters hoopen doet. Ga naar margenoot+ Wanneer de gevangene voor hun is gebragt, zeggen de Kettermeesters tot hem, datze van den Stokbewaarder vernomen hebben, dat hy verlangde gehoort te worden. De gevangene antwoordt, dat hy wenschte dat men van zyne zaak wel onderricht mogt wezen, zulks men oordeelen kon of hy ontschuldig was. Daar op vermaanen de Kettermeesters hem krachtiglyk zynen misdaadt te belyden. Indien hy die ontkent, verzend men hem weder naar de Gevankenis, zeggende: dat men hem tydt geeve om 'er zich over te bedenken, en om zich zyne misdaadt te erinneren. Eenigen tydt hem in deezen staat gelaaten hebbende, indien hy dan niet bekennen wil, laat men hem op 't Kruis en 't H: Euangeli zweeren, dat hy op alles 't geen men hem vraagen zal de waarheit zal belyden. Weigert hy deezen eedt te doen, verwyst men hem aanstonds zonder eenig rechtsgeding, naardien men daar uit oordeelt dat hy geen belydenis van den Christelyken Godtsdienst doet, nademaal hy niet begeert de geloofbaarheit door den geëischten eedt voor zyne gewettigde Rechters af te leggen, of dat hy vreest myneedig te zyn, en overzulks schuldig is, van 't geen men hem te last legt. Ga naar margenoot+ Nadat hy deezen eedt heeft afgelegt, onderzoekt men alle zyns levens omstandigheden van den beginne ten einde toe, en zelfs die zyner Voorouderen, om te weeten of niet iemandt van hun ooit in de Inquisitie gezeten heeft. Iemandt dan met diergelyke gebreeken behebt vindende, werkt dit een verdrietig vooroordeel tegen een beschuldigden uit, naardien men onderstelt dat het waarschynlyk is, dat hy deeze gevoelens van zyne Ouderen heeft overgeërft, en zulks door aanerving van 't bloedt zoo wel als door onderwys, waar door hem deeze hunne dwalingen medegedeelt zyn, als zaaken die wel het meest aankleeven. Bovendien geeft men hem geen kennis van den misdaadt waarmede hy beschuldigt word, noch van de beschuldigers die tegen hem getuigen. Men legt alleenlyk door veelerlei omwegen toe, om iet uit zynen mondt te hooren, waarop men hem alsdan doemen kan. Deeze strik is wel de behendigste enGa naar margenoot+ teffens de moeielykste om t'ontgaan: want alzoo men eensdeels somtyds de menschen op een los en onzeker gerucht, of op zeer zwakke bewyzen gevangen neemt, en die niet voldoende zyn om eenig vonnis te wyzen; is 't zeker dat de Rechters zich somtyds zeer belemmert vinden, indien de beschuldigden in zich te uiten, niet zelfs stoffe tot de verwyzing voortbrengt: maar anderdeels, alzoo de Kettermeesters hem een zachter behandeling beloven, en zomtyds van hem genaade te zullen bewyzen, zoo hy zonder dat men hem overtuigt, zelf zyne misdaadt bekent, en die bekennende, blykbaarder tekenen van een oprechte bekeering geeft; zoo weet deeze rampzalige niet of men waarlyk overtuigende middelen aan de handt heeft, en of men die niet heeft, en hy vind zich daarenboven zachtiglyk met de hoop van een naakende vryheit gevleyt, zulks men alsdan uit hem somtyds meer hoort dan men weeten wil, en 't geen zy nooit zouden hebben vernomen, zonder deeze onvoorzichtige en voorbaarige bekentenis. Indien hy schuldig of onschuldig is, of zoo hy te voorzichtig is zich in de gespannen strikken te verwarren, blyvende op de ontkenning staan, geeft men hem by geschrifte de beschuldiging over, tegen hem ingebragt, dit is een opgesteld geschrift der Kettermeesteren, waar in zy veele valsche en schandelyke misdaaden met deeze vermengt hebben, waarvan hy eigentlyk beschuldigt is. De vermenging van 't waare en valsche is wederom een gespannen strik voor dien rampzaligen; want alzoo hy niet lang zuimig is op de verschrikkelyke misdaaden die men hem te last legt, te antwoorden, neemt men de gelegenheit waar, te besluiten, dat deeze waarop hy het minst antwoordt, waare beschuldigingen zyn. Hoe dubbelzinnig dat een diergelyk bewys zyn kan, word 'er echter een verdrietig vooroordeel tegen den beschuldigden opgevat. Wanneer men aan een gevangene zyneGa naar margenoot+ beschuldiging geleevert heeft, geeft men hem een Advokaat, te weeten, men noemt hem een zeker getal, waaruit hy 'er een om zyne zaak te verdeedigen, verkiest. Deeze Advokaat verstrekt hem echter voor een zwak hulpmiddel; want het is hem alleen niet toegelaaten raadt op de beschuldiging te geeven: maar hy mag hem zelfs niet spreeken dan in 't overstaan van den Gerechtschryver en de Inquisiteurs, noch zich 'er van dienen om zyne zaak te verdeedigen. Want alzoo voor deezen Rechtbank alle de daagingen | |
[pagina 224]
| |
personelyk zyn, en het niet gedoogt is door een Pleitbezorger te verschynen; zoo word vereischt dat een beschuldigde zich zelf verdeedige tegen de onbekende Beschuldigers: want nooit worden hem de Beschuldigers noch de Getuigen genoemt. Wat zyne Party aangaat, bekent is 't dat hy geen andere dan de Procureur Fiskaal van de Inquisitie hebben kan. De Aanklaagers verschynen nooit als Partyen, naardien bekent is dat ze getuigen zyn. Eenige dagen nadat men den beschuldigde het Afschrift van zyne beschuldiging overgeleevert heeft, laat men hem met zynen Advokaat ter gehoor komen; maar dit voldoet even zoo veel voor hem als of hy alleen was, vermits het den Advokaat niet geoorloft is te spreeken; of zoo hy spreekt, geschied dit niet dan vooraf met de Kettermeesters overlegt te hebben, waarop hy spreeken zal, dienende alleen om den beschuldigden te krachtiger tot de bekentenis van een misdaadt te noodzaaken, waarvan hy dikmaals niet schuldig is. Ga naar margenoot+ Vruchteloos is 't dat hy verzoekt de getuigen te mogen weeten die tegen hem getuigt hebben, want men die gestadig voor hem verbergt. Alleen is 't hem toegelaaten na de zelve te raaden, en te vraagen of het niet deeze of geene zyner vyanden zyn. Men antwoordt hem niet, of het geschied zonder nochtans te laaten blyken, dat hy hun geraaden heeft. Men vervolgt hem dan te ondervraagen; zoo hy by de ontkenning blyft, brengt men hem weder naar den kerker. Eindelyk nadat men den rampzaligen somtyds eenige jaaren van de gevankenisse tot de Verhooring, en van de Verhooring weder in de gevankenisse dus sleepende heeft gehouden, maakt men zyn Geding. In den aanvang voor de Inquisiteurs verscheenen zynde, stelt men hem 't allereerst de wezentlyke getuigenissen voor; (want de eerste beschuldiging hem voorgehouden, was, als reeds is gezegt, een 't samenstelzel door de Rechters zelf opgestelt, met waare en valsche misdaaden vermengt.) Men houd hem dan de waare beschuldigingen der getuigen voor: maar verminkt, te weeten, van alle omstandigheden van plaatsen en personen berooft, die den beschuldigden konden te kennen geeven, den geenen die tegen hem getuigt hebben. Wat meer is, indien de getuigen in hunne beschuldiging iet tot ontlasting van den beschuldigden hebben laaten invloeyen, dit blyft voor 't oorspronkelyke over; maar men laat het uit het Afschrift 't welk hem geleevert word. Dus dienen dan deeze beschuldigingen, alhoewel waar, niet dan om den beschuldigden te belemmeren, en in de uiterste verslagenheit te brengen. De beschuldigingen dus medegedeelt, indien de Beschuldigde niet wil of niet kan zyne getuigen wraaken, en aanstonds beantwoorden, geeft men hem drie of vier dagen tydt om er over te denken, en men leid hem weder naar de gevankenis. Noodig is 't dan dat hy 'er na gisse, en dat hy tracht te raaden wie zyne Beschuldigers en vyanden zouden konnen zyn; want men weigert hem die te toonen, en zelfs te noemen. De tydt die men hem voor zyne verontschuldiging gegeeven heeft, verscheenen zynde, ontbied men hem weder, en men hoort hem in alles over de wraaking die hy tegen zyne getuigen zou begeeren te doen, wiens naam noch hoedanigheden hem onbekent zyn; bygevolg, zoo hy die by geval ontdekt, en indien hy iets van waarde hun verwyt, is 't een geluk voor hem; en de Rechters laaten in 't oordeel van 't geding, 't geen hen behaagt, van waarde zyn, en somtyds niet, alhoewel zy zeer goedt zyn; of om beter te zeggen, van alles 't geen mogelyk genoemt word om de getuigen te wraaken, en niets dient dan om te bewyzen, dat deeze de verklaarde vyanden zyn. Dit vernietigt echter hunne getuigenisse niet: maar verzwakt ze ten minsten; want wegens de wraaking der getuigen van de misdaadt en de openbaare eerloosheit, doen ze geen nut. Op het onderwerp der getuigen zal 't nietGa naar margenoot+ buiten ons bestek wezen, zekere byzondere regels aan te merken, die men in de Inquisitie opvolgt, en echter overal in geen gebruik zyn. I. Nooit of zelden geeft men aan den beschuldigden den naam van de getuigen op, die tegen hem getuigt hebben, 't zy om voor te komen dat hy hen niet overhaale of doe verflaauwen, 't zy om geene reden tot verwyt te geeven, 't welk geschieden kan, of om de verzekering die de getuigen hebben, dat de aanklaagers nooit konnen ontdekt worden. II. Om de zelvige reden noodzaakt men de getuigen niet, hunne getuigenissen te bewyzen. III. Ook heeft men om die reden nooit of zeer zelden een gebruik van vergelyking der getuigen. IV. Voor deezen rechtbank worden alle getuigen zonder onderscheid ontfangen, hoe verwerpelyk en wraakbaar zy van myneedigheit, ergerlykheit, en eerloosheit zouden mogen zyn, 't zy dat ze Ketters, Jooden of Mahometanen waren: alle zyn ze ontfankelyk; en de getuigenis deezer ongeloofbaare menschen, voldoet echter om den gevangene te bederven, en om hem ten vuure te doemen. V. Tweegetuigen van hooren zeggen volstaan voor een getuige | |
[pagina t.o. 225]
| |
No 59.
La SALE de L' INQUISITION.
Diverses Manieres dont le St. OFICE fait donner la QUESTION.
| |
[pagina 225]
| |
van hooren en zien, om den gevangene op de Pynbank te brengen, die zeer scherp in de Inquisitie is. VI. De betigters zelfs verstrekken voor getuigen, en derhalven wil men hen voor geen partyen aanzien. Eindelyk, een zoon kan tegen zynen Vader getuigen, een Vader tegen zynen Zoon, een Huisgenoot tegen zyn Meester, een Man tegen zyne Vrouw en een Vrouw tegen haaren Man; 't welk alle Wetten omkeert, en plaats voor oneindige Verraders en wraakoeffenende Menschen geeft. |
|