Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 214]
| |
Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plighten En gewoontens Der Roomsche kerke.
| |
[pagina 215]
| |
doet; en wanneer hunne ongeregeldheden en feilen niet konnen verschoont worden, belast ze de de strafoeffening en veroordeelt hen door den uitersten gerechtsdwang. Eindelyk zyn de byzondere Inquisitiën als onderhoorige Gerechtshoven, ten opzicht der Oppermachtige Hoven. Ga naar margenoot+ De Inquisitie van Rome bestaat uit Kardinalen, die de plaats van Rechters bekleeden, en van Raadgeevers, die byna alle Geestelyke Rechtskundigen en Geordende zyn: zy bekleeden de plaats van Advokaten, en dienen om de Boeken, Leerstukken, gevoelens en handelingen te onderzoeken van personen voor den Rechtbank der Inquisitie aangeklaagt. Op hun oordeel is 't dat de Kardinalen Kettermeesters hunne oordeelen en Dekreten gronden. Noch zyn 'er twee Geheimschryvers en een Procureur Fiskaal, die de eenigste party over alle de beschuldigden is. Het getal der minder Bedienden is zeer groot, naardien alle de Amptenaren van de Inquisitie groote voorrechtten hebben; en alzoo zy niet rechtplichtig dan voor deeze Vierschaar zyn, houden ze zich van de gewoone rechtpleging door dit middel verzeekert, vermits die zeer streng is. Ga naar margenoot+In Spanje en Portugal, is 'er een Opperste Raadt van de Inquisitie, die het zelfde gezag als de Congregatie van de Heilige Bediening te Rome heeft. Alle de byzondere Inquisitiën, die in alle de Staten ingevoert zyn, onder deeze twee Kroonen behoorende, hangen 'er van af, behalven deeze van 't Hertogdom Milaan, die van de algemeene Inquisitie Van Rome afhangen. Deeze Opperste Raadt bestaat uit den Groot-Kettermeester, die door den Koning van Spanje benoemt word, en door den Paus bevestigt. Dit is het eenigste recht, 't welk hy op de Spaansche Inquisitie heeft; want als hy deeze eerste Amptenaar bevestigt heeft, bemoeit hy zich niet meer met de zaaken der Inquisitie. De Algemeene Kettermeester benoemt en bevestigt zynde, heeft het vermogen alle de Bedienaars van de Inquisitie, in alle de Staten onder den Koning van Spanje staande te benoemen. Dus kan men verzekeren, dat hy een der aanzienlykste personen van den Staat is. Ga naar margenoot+ Behalven de Algemeene Kettermeester, bestaat deeze Opperste Raadt noch uit vyf Raden, waar van de eene een Dominikaan moet zyn, wegens een Voorrecht door Philips den III. toegestaan, een Procureur Fiskaal, een Geheimschryver van 's Konings Kamer, twee Geheimschryvers van den Raadt, een Algouazil of Serjant-majoor, een Ontfanger, twee Berichters, en twee Qualifikateurs. Het getal der gemeene en minder Bedienden, is, gelyk te Rome, ongemeen groot, nademaal hunne Voorrechten noch grooter zyn, en doordien zy niet rechtplichtig dan van de Inquisitie zyn; 't welk hen de gemeene rechtpleging ontrekt, die noch strenger in Spanje als in Italië als is. Deeze Voorrechtten zyn zoo groot, dat de grootste Heeren in Spanje zich vereert achtten, Amptenaren van de Inquisitie te zyn. De Opperste Raadt van de Spaansche InquisitieGa naar margenoot+ heeft een volkomen gezagover de andere Inquisitien, die geene Handeling des GeloofsGa naar voetnoot† mogen maaken, of algemeene uitvoering zonder hun verlof: dit is de eenigste van alle Rechtbanken van de Inquisitie, die zonder Appel oordeelt. Zy kan nieuwe Wetten maaken, wanneer het noodig geoordeelt word. Zy beslecht de Gedingen die onder de Kettermeesters ontstaan, van welk een aart de mogen zyn. Zy tuchtigt de Bedienaren en Bedienden van de Inquisitie. Zy ontfangt alle de zaaken by Appel. Haar gezag is eindelyk zoo groot, zulks 'er niemandt in alle de Staten van den Katholyken Koning is, die niet alleen op 't noemen van den naam van Inquisitie beeft; en de Koning zelf durft niet bestaan om 'er aan te wryven; overzulks niemandt haar beleedigt hebbende ooit ongestraft blyft. Bekent is 't, 't welk over dit onderwerpGa naar margenoot+ aan Don Karel Erf-Prins van Spanje, Don Jan van Oostenryk, en den Prins van Parma is gebeurt. Philips de II was verplicht om de Kettermeesters te vergenoegen, hen voor eenigen tydt het Hof t'onzeggen, schoon de eerste zyn zoon, de tweede zyn Broeder, zoon van KeizerKarel den V. en de laatste zyn neef was, waar van we hier na handelen zullen. Nochtans haddenze geen andere misdaadt begaan, dan eenige haastige woorden tegen de Inquisitie gesproken, over een onderwerp 't welk zeer wettelyk scheen. Koning Philips de II. was de Inquisitie zodanig onderworpen, als ons Turquet in zyne Historie van Spanje bericht, pag. 1405. dat hy niets van belang deed, zonder met haar raad te plegen, en volgde ook haaren raadt; zoo zeer vreesde hy deeze ontzachelyke Vierschaar. De byzondere Inquisitiën aan de Opper-VierschaarGa naar margenoot+ van Spanje onderworpen, zyn die van Sevilje, Toledo, Grenada, Cor- | |
[pagina 216]
| |
doua, Cuënza, Valladolid, Murcia, Lerma, Longrono, Sant Jago, Saragosla, Valence, Barcelona, Majorka, Sardainje, Palermo, Cartagena en Lima. Ga naar margenoot+ Ieder van deeze Inqusitiën bestaat uit drie Kettermeesters, drie Geheimschryvers een Algouazil of Serjant Majoor, en drie Ontfangers, Qualificateurs of Raadgeevers. De byzondere Inquisitiën van Italië, die mede in zoo een groot getal zyn, als 'er voornaame Steden gevonden worden, hebben byna de zelfde Amptenaren. Ook is de Spaansche Inquisitie naar 't voorbeeldt van die van Italië geschikt. Haare Bedienaren zyn een Kettermeester, een Vikaris, een Procureur Fiskaal, een Beamptschryver, verscheiden Raadgeevers, een of meer Stokwaarders, behalven een groot getal Onder-Bedienden. Alle de Amptenaren van de Inquisitie zynGa naar margenoot+ verplicht bewys van Casa Limpia te doen, te weeten, dat zy bewyzen moeten, dat ze van de aloude Christenen afkomstig zyn, en dat niemandt van hunne Voorouderen in de Inquisitie voor misdaadt van ongeloof of Kettery gevangen is geweest. Behalven dat noodzaakt men hun in een onschendbaar geheim, 't welk bestaat niets te openbaaren van 't geen in de Inquisitie voorvalt, onder welk een voorwendzel het zoude mogen zyn. De beloften noch bedreygingen dienen 'er tot geen verschooning: en men zoude een voorwerp van de Inquisitie worden, indien men't geheim geopenbaard had. |
|