Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 209]
| |
gelovigen te vervolgen, wanneer men daar toe in staat zoude zyn. Hy vertoonde haar, dat 'er de Staatkunde niet min dan het gewisse belang in vond; dat zolang de Mauritanen en Jooden zich aan hunne eersten Godtsdienst verknocht hielden, zy het insgelyks aan hunne voorige Meesters zouden doen; dat deeze geheime genegenheit eindelyk niet nalaaten zou, buiten verstandhouding en inwendige t'zamenzweeringen voor den Staat te berokkenen, waaruit eindelyk een opstandt ontstaan kon, die zekerlyk de Afrikaansche Mauritanen zoude byspringen; dat zy te veel belang hadden weder naar Spanje te keeren, om zich van alle de gelegentheden te bevoordeelen, die hunne wederkomst zouden konnen begunstigen; dat het middel van hun onverzoenelyk te doen worden, was, om hen te verplichten t'eenemaal van Godtsdienst te veranderen; dat, alzoo men niet vermoeden kon, dat zy 't uit zich zelven zouden doen, moest men 'er niet in verzuimen om hen door geweldt te noodzaaken; dat dit middel waarlyk het getal haarer Onderdanen wel verminderen zoude: maar dat het beter was een minder getal onder zich te hebben, die getrouw en voor den Staat en Godtsdienst waren, dan een grooter getal wier getrouwheit men altoos te wantrouwen had; en dat eindelyk de Staat en Godtsdienst een zoo naau verbandt onderling had, dat men, wanneer men de genegenheit voor 't eene te leurstelde, insgelyks voor 't ander in gebreeken bleef. Deeze redenen op het gemoedt der Koninginne een indruk vindende, vertoonde hy haar dat het beste middel was om zyne voorstelling te doen gelukken, de Inquisitie in alle de Staten in te voeren, die van beide de Kroonen Arragon en Castilië afhingen; dat dit middel waarlyk een traager voortgang vinden zou dan een openbaaren oorlog: maar dat het zekerder zoude zyn; dat het een geduurig geneesmiddel voor een quaal zoude zyn, die waarschynlyk niet licht eindigen zoude; dat Italie aan de Inquisitie de zuiverheit van 't geloof schuldig was, waar van ze belydenis deed; dat eindelyk de loffelykste omstandigheit haarer Regeering zoude zyn van niet alleen geduurende haar leven de behoudenis van den waaren Godtsdienst te hebben verzorgt: maar ook de onwankelbaare middelen te hebben nagelaaten van die in alle zuiverheit zoo lang de Monarchie duuren zoude, te hebben bewaart. Ga naar margenoot+ De Koningin door de redenen van Torquemada overgehaalt, beloofde hem alles aan te wenden om de Koning tot het invoeren van de Inquisitie in alle zyne Staten te doen besluiten. Deeze redenen van dien Dominikaan deeden op zyn gemoedt de zelfde uitwerkzelen als die op dat van de Koninginne hadden gedaan. Dus verzochten zy en verworven met gemeene bewilliging in 't jaar 1483. van Paus Sixtus den IV. Bullen voor de Invoering der Inquisitie in de Koningryken van Arragon en Valence, als ook voor 't Graafschap van Catalonië. Vervolgens wierd ze in Castilië en in alle de Staten der Katholyke Majesteiten Ferdinand en Isabella ingevoert, te weeten, in gansch Spanje, uitgezondert Portugal, alwaar ze niet dan in den jaare 1557. door Koning Johannes den II. aangenomen wierd, gelyk wy vervolgens zien zullen. De Verdiensten van Torquemada warenGa naar margenoot+ te groot om geene Vergelding te erlangen: de Paus maakte hem Kardinaal, en de Katholyke Majesteiten voegden 'er het Ampt van algemeene Kettermeester by. Hy voldeed volkomen aan 't gevoelen, 't welk men van hem had, zulks 'er geen bequaamer man in gansch Spanje gevonden wierd, om een zoo hoogwigtig Ampt te bekleeden; nademaal hy geduurende veertien jaaren, dat hy 't hoofdt van de Inquisitie was, het geding tegens meer dan hondertduizend menschen deed uitvoeren, waar van zes duizend wierden ten vuure gedoemt. Sedert dien tydt volgde de Inquisitie de welgeslaagde voortgang van Spanje en Portugal, en verdeelde om zoo te zeggen, haare veroveringen. Eindelyk de Spanjaarden en Portugezen in de Oost- en West-Indiën groote vorderingen hebbende gedaan, voerden ze overal eveneens en onder de zelfde wetten, de Inquisitie in, gelyk zy in hunne Staten van Europe ingevoert hadden. Nu was 'er niet dan Engelandt en de Nederlanden overig, alwaar men de invoeringGa naar margenoot+ van de Inquisitie noch niet ondernomen had. Wat Engelandt aangaat, de aart dier Volkeren van dit groot Eilandt, noch vyandlyker tegens geweldplegende middelen, en lichter weerstrevig dan de Hoogduitsen en Fransen, scheen de Inquisitie zoo strydig, dat men geloofde alle de aangewende krachten daar toe zouden vruchteloos zyn, en dat zelf wanneer de Paus, die 'er meer gezag dan in andere Staten van 't Christendom had, zoude geloof genoeg hebben om ze te doen aanneemen: echter de zelve niet lang zoude konnen bestaan. Men stond dan van dit voorneemen af en dat met zodanig een te groter leetweezen, vermits men van de Engelsen, een Landaart zynde, die het meest bemind openhartig te spreeken en te leeren, overtuigt was, dat ze zodanig een invoering meer dan andere noodig hadden. |
|