Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 206]
| |
IV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 207]
| |
begaf zich met alle zyne Bedienden naar 't Huis, waarin de Ambassadeur zyn verblyf genomen had; en hebbende hem in zyne tegenwoordigheit laaten binden, geleidde men hem naar de Gevankenisse der Inquisitie. Hoedanig een afkeer dit in een ieder veroorzaakte een zodanige geweldpleging te moeten zien, dorst 'er echter niemandt zich tegen aankanten. Maar de Koopman verliet zynen Vriendt en Gast niet. Hy vervoegde zich by den Stadtvoogdt van Milaan, hem berichtende wat 'er ten opzichte van den Afgezant geschied was. De Stadtvoogdt zond eerlang om den Kettermeester, en noodzaakte hemaanstonds de Afgezant weder te ontslaan. Hy deed dien Gezant vervolgens alle mogelyke eer aan, en stond hem alles toe 't welk hy te verzoeken had. Naaulyks hadden de Zwitzers het gevangenneemen van hunnen Afgezant verstaan, of zy kreegen ook wederom de weet van zyne ontslaging. Deeze tyding quam den Kardinaal wel te pas; want de Zwitzers besloten hadden hem aan te houden, en eveneens te handelen gelyk men hunnen Afgezant handelen zoude. Vervolgens schreef deeze Stadtvoogdt aan den Kardinaal, dat hy als Aartsbisschop van Milaan, ten dienst van zyne Katholyke Majesteit verwerven mogt, dat zyne Kerkbezoekingen mogten gestaakt worden. De Kardinaal die zynen yver tot het welzyn van den Staat te maatigen wist, deed 't geen de Stadtvoogdt hem verzocht. De Zwitzers wierden hier over voldaan, en de zaaken wierden bevredigt. Dit voorbeeldt geeft te kennen hoe een ongeregelden yver zomtyds de grootste ongelegendheden veroorzaaken kan; dat het eens wyzen Vorsten plicht is, die de Vrede in zynen Staat handhaven wil, te waaken over alles 't welk 'er in voorvallen mogt. Hy moet ook met zoo veel te meer naaukeurigheit acht geeven, 't geen den Godtsdienst raakt, zulks die te krachtiger indrukselen op des Volks gemoedt geeve, op dat men 't zoo gemakkelyk niet misbruike. Ga naar margenoot+ De Inquisitie is mede in Sicilië en Sardinië in gebruik; maar heeft niet eer stantgegreepen, dan sedert deeze twee Eilanden onder de Spaansche Kroon vereenigt zyn geweest; doch zy is de Algemeene Kettermeester van dit Koningryk onderworpen, en hangt geenzins van de Inquisitie van Rome af. Ga naar margenoot+ De Inquisitie in Italië ingevoert, trachte het Roomsche Hof die in gansch Christenryk te doen aanneemen, en ondernam de zelve in Duitslandt in te voeren: maar de edelmoedige en vryen aart der Duitschers zich naar de ongemeene strengheit van deezen Rechtbank niet konnende schikken, hebben zy 'er zich onverzettelyk tegen aangekant, 't welk dit Hof noodzaakte hunne onderneeming te staaken; zich echter vleyende dat de tydt en 't ontzag, 't welk andere gelegendheden verschaffen zouden, noch eindelyk het voorneemen zoude doen gelukken. Maar de tydt heeft nochtans geleert, dat de Duitschers zich dit juk nooit hebben onderworpen. Men was 'er t'eenemaal van overtuigt, wanneer men de Inquisitie uit eenige Steden verdreeven zag, alwaar men alle mogelyke moeiten had aangewent, om die in te voeren, hoe zorgvuldig men echter was geweest den Volke met een zachtmoedigheit te handelen, schoon de Kettermeesters niet gewoon waren elders deezen weg in te slaan. Dus in Duitslandt afgeweezen, ondernamGa naar margenoot+ men de Inquisitie in Vrankryk in te voeren. Voor een gedeelte gelukte zulks; want ze wierd in Languedok en in eenige nabuurige Provinciën ter gelegenheit van de Vaudoizen en Albigenzen aangenomen, die men geloofde niet anders dan door deeze middelen te konnen uitrooyen: maar men wierd mede gewaar dat de aart der Fransche vryheit en de afkeer van dwang en geweldpleging, dit juk niet beeter slagen zoude, als by de Duitschers was geschied. De Inquisitie wierd dan uit eenige Steden door des Volks opstandt verdreeven; en de Kettermeesters stonden al 't andere by gebrek van bezigheit, vrywillig af; of liever nademaal zy buiten aanzien waren geraakt; want zy waren het voorwerp van haat en openbaare afkeerigheit geworden, waar uit zy wel oordeelden, dat ze hun oogmerk nooit zouden te boven komen. Te Carcassonne en Toulouse ziet men noch huizen der Inquisitiën. Zelfs zyn 'er in deeze Steden Dominikanen, die den naam van Kettermeesters voeren: maar 't is een bedieninglooze tytel. Zy meenen nochtans dat indien 'er nieuwe Ketters opstonden aan wien men de vryheit van gewisse niet toegestaan had, zy het recht zouden hebben tegen hun recht te oeffenen. Waarop men deeze meening grond blykt niet, nademaal de Bisschoppen in Vrankryk in een onbetwistelyke bezitting zyn, om de Ketters te veroordeelen, als ook de Overheden om ze te doemen en ter strafoeffening te brengen. Hoe 't ook zy, in Vrankryk vind men niets van de Inquisitie meer overig, als dit waar van wy gemeld hebben; en zoo 't schynt zal ze daar nooit ingang vinden; | |
[pagina 208]
| |
want de Koningen en 't Volk vyanden van dwang en geweldoeffening zyn, en verzuimen daarenboven de andere middelen niet van de zuiverheit des Geloofs te handhaven. Deeze middelen, alhoewel zachter en behaagelyker voor den aart dier Landaart en den Geest der aloude Kerke, zyn 'er niet min krachtdadige uitwerkzelen van. |
|