Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 149]
| |
XII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 150]
| |
Processie gaan de Weeskinderen die men Illiterati noemt te weeten, ongeletterden: na hun volgen verscheiden Broederschappen, waar van de Boetelingen brandende Waschkaerssen in handen hebben. Zy zyn met hunne Monnikskappen gedekt, en met hunne groote Tabbarden van verscheiden verwen, volgens hunne Instelling, bekleedt; als roodt, zwart, wit, violet, blaauw, geelachtig, bruinachtig en veele andere waar van de mengeling zonderling is. Na deeze onderscheiden Broederschappen gaan de Bedelmonniken en anderen, ieder volgens hunnen rang. Vervolgens komen de Waereldlyke Kerkelyken van de Parochie des Overledenen Kardinaals, en deeze van de Kerk alwaar hy moet begraven worden, wanneer zy geen Geregelden zyn. Indien de Kardinaal die men begraaven zal, Aartspriester van een der drie Hoofdtkerken van Rome is, woont het Kapittel de begraving by, en zelfs wanneer het de begraving van een Tytelvoerende Kardinaal van St. Laurens in Damazo, of van Sta. Maria over den Tyber betreft. Op 't einde van de uitvaart volgt het Lyk, met de Plechtelyke versierselen opgetooit, volgens de Orde die de Kardinaal in 't Gewyde Genootschap had, maar wanneer hy niets dan het Diakenschap bezeten heeft, zet men hem niet te min een Myter op 't hoofdt; dus uitgedost word hy op de schouders van zyne Stafiers in 't midden van zyne Huisgenooten en Vrienden gedragen, die hem geleiden in den rouw gekleedt, te weeten: zyne Livreidragers gaan voor het Lyk, en zyne Aalmoezeniers, Edellieden en Amptenaren, volgen het zelve. Aan weerzyden van 't Lyk gaan mede twee ryen Zwitzers van 's Paussen Lyfwacht, hebbende Hellebaarden in de handt, en in de achterhoede een gedeelte van de Pausselyke Huisgenoten in Ruiterpracht; vervolgens de Kapiteins van de Zwitzersche Lyfwacht, de Stafdragers van den Paus, een Ceremoni-Meester met zyn Hofmeester, de Noodhelpende Bisschoppen, de Apostolische Protonotarissen, de gemeene Kapellanen, de Apostolische Stalmeesters en de Kamerlingen buiten demuuren. Als een der Kardinalen Vorsten, of van de aanzienlykste geslachten overleden is, zend de Paus dikmaals alle zyne Huisgenoten op zodanig een uitvaart, gelyk mede met die der vier Kardinalen, die den rang houden als reeds is gezegt. Wanneer men het lyk van een KardidinaalGa naar margenoot+ naar de Kerk draagt, alwaar het zal begraaven worden, zingt men 'er den volgenden morgen in 't overstaan van 't Gewyde Genootschap, een plechtelyke Mis voor de rust zyner ziele, en in deeze gelegenheit gebruikt men alle de Ceremoniën die by de uitvaart van den Paus worden waargenomen, behalven dat 'er in een Pausselyke uitvaart vyf Noothelpende Kardinalen in Plechtelyken Gewaade bekleedt zyn, daar in deeze niet dan vyf Bisschoppen zyn die de besprenging, bewierooking en de gewoone gebeden doen, in 't Gewoonte-Boek voor deeze bediening aangeweezen. Het Roomsch CeremoniaalGa naar voetnoot(a) beschryft de negendaagsche gebeden, die men voor de overledenen Kardinalen doet. De eerste en laatste dag moeten 'er hondert en vyftig Missen gedaan worden, en men geeft aan ieder Dienstdoenden Priester een klein stuk geldt en twee kleine kandelaars. Op de andere zeven dagen doet men 'er hondert. De andere Plechtigheden die eveneens als in gewoone Missen over de Dooden zyn, zullen we hier niet weder herhaalen, naardien wy 'er reeds in 't Hoofdstuk van de Lykmissen, Uitvaarten enz. van gehandelt hebben. |
|