Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 148]
| |
dekt, den wierook die deeze Priester hem driewerf aanbiedt. Na deeze verrichting heft men het Te Deum Laudamus op. Het geheele Kapittel van deeze Kerk geleid den Kardinaal Processies gewys voor het Hoog Autaar, alwaar men geknielt blyft, tot dat het Te Deum ge-eindigt zy. Alsdan staat de Priester, die de Ceremonie van de Inleiding verricht heeft, ter zyden van dit Autaar, zegt de eerste en laatste woorden van 't Vaderons met luider stemme, en 't overige zachtelyk, waarna hy verscheiden overeenkomende gebeden zingt; die geëindigt zynde, staat de Kardinaal op, en gaat onder een Verhemelzel ter zyden van 't Euangeli zitten. Alle die in de Kerk zyn, komen hem de handt kussen, behalven den Dienstdoende Priester, aan wien hy de Vredekus aan de rechter wang geeft. Men leest dan de Bul die den Kardinaal de verëischte Waardigheit geeft, en het Inkomen der Kerke waarvan hy zich in bezitting stelt. Zoo het 's morgens is, zegt men een laage of plechtelyke Mis, volgens 't behagen van den Kardinaal: maar als de Plechtigheit des namiddags word volbragt, zingt men de Vesper. Indien het Avondt is, worden 'er Lofzangen en Psalmen gezongen: vervolgens gaat de Kardinaal in 't midden van 't Autaar staan, alwaar hy zyne Monnikskap op 't hoofdt hebbende, aan 't Volk den zegen geeft, en hen hondert dagen Aflaat verleent. Hy treed dan daar na de Autaartrappen af, en zyn Koorrok afgelegt hebbende, trekt hy zyn Mozet over de ontbloote Priestersrok aan, en gaat dus in 't midden van de Kerk, geevende den Zegen ter rechter en linker zyde aan alle die hy ziet. In de Sakristy gekomen, bezichtigt hy de Reliquiën, en wanneer hy weder naar zyn Paleis vertrekken wil, zet men hem de kap open doet hem de Mozet over de Priestersrok aan. Indien de Kardinaal, die van zyne Waardigheit bezit neemt, alleen Diaken is, te weeten, zoo zyne Kerk niet dan een tytel van Diaconie voert, schoon deeze Kardinaal elders een Bisschop of Priester was, gaat hy niet naar 't Autaar om aan 't Volk den Zegen te geeven. Hy mag het ook zelfs niet zegenen van 't Autaar naar de Sakristy gaande, noch op geene plaats van zyne Kerk. Een Kardinaal die de Missen. Vespers, ‘Processiën en andere Plechtelyke Diensten van de Kerk by woont, waar van hy der tytel voert, mag 'er het rood Koorkleedt draagen, terwyl de andere Kardinalen die de zelve Bediening willen bywoonen, niet dan met een violet Koorkleedt mogen bekleedt zyn, byaldien dit telkens op geen dag geschied, wanneer deeze kleur te draagen verboden is. Op den dag van 't Feest van den Heilig, waar van de Kerk van den Kardinaal den tytel voert, bekleedt deeze die 'er werkelyke bezitting van heeft, zich met een roodt Koorkleedt, schoon het geduurende den Advent, Septuagesima en de Vaste zy, wanneer hy zelf den Dienst begeert te doen. Alsdan geeft hy den plechtelyken zegen: maar als hy den Dienst niet zelf doet, gaat hy in den Bisschoppelyken Zetel met roodt laken bekleed en staande onder het verhemelzel, zitten. Zoo het gebeurde dat terwyl hy met den Dienst bezig was, eenig Kardinaal, zyn Groot Kamerling, of een ander Edelman quam, moeten zy hem gaan ontfangen en verzellen, verschoonende zich voor hun Meester, en wanneer hy zyne Godtsdienstigheit volbragt heeft, geleidden zy hem weder tot in zyne Karos. Indien de Tytelvoerende Kardinaal geenGa naar margenoot+ beletzel heeft, moet hy zelf de Kardinalen gaan ontfangen, die in zyne Kerk komen, hen tot aan de bidplaats verzellen, en weder uitgelei doen: maar zoo de Kardinalen de Mis of Vesper willen hooren, 't geen nooit geschied, wanneer den Troon of liever Plechtelyken Zetel, opgerecht is, moet de Tytelvoerende Kardinaal hun de eerlykste plaats inruimen, schoon hy een ouder Kardinaal mogt zyn, plaatsende zich achter hem, om dat hy tot zynent is. Nochtans zyn 'er twee gevallen, waarin dit gebruik niet word opgevolgt, dit is, wanneer 'er Pausselyke of Kardinaals-Kapel gehouden word, en als men de Uitvaart van een Kardinaal viert. Alsdan neemt de Tytelvoerende Kardinaal, schoon 't in zyne Kerke zy, zynen rang, en is met de zelfde kleur als de andere Kardinalen zonder andere omstandigheit pleging bekleedt. Eindelyk is, om deeze stoffe te besluiten, noch aan te merken, dat de drie Aarts-Bisschoppen der Hoofdkerken van St. Jan van Lateranen, St. Pieter en Sta. Maria Maggiora, de zelfde Voorrechten in hunne Kapittels genieten, als de Tytelvoerende Kardinalen in hunne Kerken doen. |
|