Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 143]
| |
den Paus in te wyen, wanneer hy onder de Kardinalen verkooren word die geen Bisschoppen zyn. Hierom is 't dat hy het Pallium als de Aartsbisschoppen door inwilliging van Paus Markus heeft, de onmiddelyke Opvolger van Silvester. En alzoo hy het gansche Genootschap in Persoon verbeeldt, gaat hy de Koningen en andere Mogendheden voor, en ontfangt het bezoek voor alle de Oppermogendheden die den Paus erkennen. Ga naar margenoot+ De nieuwe Kardinalen verliezen op den tydt hunner verheffing alle Kerkelyke Ampten, Inkomsten en Bedieningen die zy te vooren hadden: en alzoo die voor opengevallen gehouden worden, is 't mede niet dan uit gunst dat de Paus hen weder in hunne Kerkelyke Ampten herstelt, en zelf dat hy hun noch andere geeft, om hun bestaan meerder luister naar hunne nieuwe Waardigheit te geeven. Want hunne Bedieningen, voornamentlyk die zy te Rome hebben, als van Auditeurschappen, of Klerken, of Schatbewaarders van de Apostolische Kamer en andere van deeze natuur, zyn alle voor hun openstaande en verlooren verklaart. De Kamer maakt 'er zich dan meester van, en verziet 'er weder andere mede ten voordeele van den Paus: maar de uitheemsche Kardinalen door gekroonde hoofden benoemt, ontfangen geen Kardinaalshoedt, tenzy zy in den zelven tydt een Pausselyke Bulle van non vacando bekomen, uit welker krachte hunne Ampten voor hun in staat blyven, naardien de Paus alsdan van 't recht afstaat 't geen hy over de verbeurt verklaring heeft. Ga naar margenoot+ De Kardinalen willen dat hunne Waerdigheit die der Koningen moet evenaaren. Zy betwisten de voorrang den Kinderen, Broeders, Oomen en andere verwanten van Koningen, als ook aan alle de Vorsten die geen Koninglyke Kroonen torssen. De Kardinalen-Bisschoppen van andere Bisdommen als de zes Aartsbisschops-Stedehouders van Rome, zyn verplicht aldaar hun verblyf te neemen, tenzy door een byzonder ontslag van den Paus hun verleent, of dat zy niet verplicht zyn wegens een Conclave of andere gewigtige zaaken te Rome te komen. Maar de zes Bisdommen afhankelyk van de Aartsbisschoppen van Rome zyn tot het verblyf niet verplicht, nademaal die 't meerendeel onbewoont zyn, als Ostia en Porto, en datze bovendien zoo naby Rome zyn, dat het afweezen van hun Bisschop gansch geen hinder toebrengt, behalven datze op die plaatsen een Bisschops Stedehouder in partibus infidelium houden, om de Bisschoppelyke Bedieningen waar te neemen. Alzoo de Kardinalen de RoomscheGa naar margenoot+ Kerk die zich door gansch Christendom verspreid, in het Geestelyke bestieren moeten, hebben veele Onderdaanen van alle Volkeren het recht naar deeze eer volgens het Trentynsche Concilie te trachten. Daarom maaken de Pausen by de verheffing der Kardinalen, die dikmaals uit de naamlyst der gekroonde Hoofden geschied, en gehouden zyn de uitmuntenste hunner Onderdaanen voor te stellen, hunne verkiezing. Eertyds beraadslaagde de Paus over de verkiezing der Kardinalen met de oudste Eminentiën: maar nu voert hy de Bevordering van dit aanzienlyk Eerampt uit zonder daar in iemandt te kennen- - - - Zyne Heiligheit maakt zelfs geen zwarigheit zyn eigen Bloedverwanten in 't Kardinaalschap toe te laaten, zeggende dat hy dit in navolging van Jesus Christus doet, die het behaaglyk was eenige van zyn Namaagschap in 't Apostolisch Genootschap t'ontfangen. Hy schenkt mede den geenen het Purper die gewigtige diensten den Pausselyken Stoel beweezen hebben; als aan Nuntiën of zyne Gezanten, de Auditeurs de Rota, de Klerken van de Kamer, en andere voornaame Amptenaren des Pausselyken Hofs; en somtyds ook die berucht zyn in Geleertheit, Staatkunde enz. uit te munten. Alle de Kardinalen hebben 't recht door hun Ampt in de Kerkvergaderingen, Kapellen, Processiën, Ruiterpracht en andere Pausselyke en Kardinaals Bedieningen tegenwoordig te zyn, en die geene die hun gewoon verblyf te Rome houden, zyn gerechtigde afgezondenen om de Raadsvergaderingen en Congregatiën by te woonen. De Kardinalen genieten alle de BisschopGa naar margenoot+ pelyke rechten in hunne Kerken, of van hunne Tytels, en van alles 't geen 'er van afhangt, zonder datze verplicht zyn aldaar hun verblyf te neemen: en wat het Rechtsgebiedt aangaat, betwisten ze dit met den Algemeenen Kardinaal - Stedehouder: niets is 'er dan 't Pausselyk voorrecht 't welk hunne rechten regelt: maar wanneer deeze Tytels door Geregelden bezeten worden, hebben ze op het geregeld bestier van hun huis niet te zien, behalven datze bezorgt voor de geneezing der zielen en de Bediening der Sakramenten zyn. Indien der Kardinalen recht zich over een Kanonikaale Kerk uitstrekt, hebben ze in 't Kapittel de Voorzitting; en aan hun staat de begeeving van veele Kanonikschap- | |
[pagina 144]
| |
pen, Domheerschappen en andere Kerkelyke Ampten. Zy woonen met het Priesterlyk gewaadt op de voornaamste Feesten in hunne Kerken den Dienst by, alwaar zy het Volk plechtelyk zegenen, onder een verhemelzel in een armstoel zittende, als op een kleinen verheven troon. De Kardinalen die het best by den Paus in aanzien zyn, houden onder hunne bescherming zekere Koningryken, Staten, Republyken, en Geestelyke Ordens. Zy hebben het voorrecht, de vier Ordens, die men minder Ordens noemt, te weeten, die van Deurwaarder, Lezer, Bezweerder en Akolyt, aan hunne Huisgenoten en Ingezetenen van hunne Amptgoederen, te begeeven. Zy zyn van de berooving der Klerken, aan de Apostolische Kamer vervallen, in gansch Italië bevrydt, en mogen de Kerkelyke Goederen als hun eigen erflyk goedt vermaaken. Noch andere Voorrechten hebben ze van gewigt, die daar in bestaan, dat zy hunne Jaargelden door byzondere Bullen der Paussen mogen afstaan en overgeeven; dat ze het onderzoek der Bisschoppen niet onderworpen zyn, wanneer zy van Bisdommen zyn verzien; dat ze in Rechtzaken op hun enkel woordt gelooft worden, zonder verplicht te zyn eenigen eedt te doen, en hunne getuigenisse voldoet voor twee getuigen. Zy zyn voor Burgers der Steden geacht, alwaar de Pausen hun verblyf neemen, en betalen tol noch pacht. Zy staan Aflaten aan wien het hun goeddunkt voor hondert dagen toe, en erkennen niemandt voor Opperheer en hun Rechter dan alleen de Paus, voornamentlyk in strafwaardige zaaken; want wat het burgerlyke aangaat, worden hunne zaaken voor den Auditeur van de Apostolische Kamer gebragt. Verscheiden andere Voorrechten bezittenze, als purpere kleederenGa naar voetnoot(a) te draagen, insgelyks een Vorstelyke mantel van zes ellen sleeps, een rooden hoedt, en een Bisschops Myter, schoon zy niet dan Priesters of Diakenen zyn, of enkelyk Klerken.’ Urbanus de VIII. willende de Waardigheit van Kardinaal een nieuwen luister byzetten, belaste dat men hen voortaan Eminentiën noemen zoude. De Paus verklaart in een geheime Kerkvergadering, wie die geene zyn die hy voorGa naar margenoot+ heeft tot de waardigheit van Kardinaal te verheffen. Deeze verklaring geschied na het extra-omnes, zeggende tot de vergaderde Eminentiën: habemus fratres, dat is: wy hebben tot Broeders enz. brengende zyne Heiligheit alsdan de lyst der nieuwe Kardinalen voor den dag, en de Kardinaal-Patroon, of de oudste Kardinaal van 't Gewyde Genootschap, leest deeze lyst opentlyk op. 's DaagsGa naar voetnoot(b) voor de Verheffing bericht de Kardinaal-Patroon de nieuwe Kardinalen, den volgendan dag ter gehoor van den Heiligen Vader te komen. De Bevorderden zyn dan geknielt. De Paus zet hen de roode Kalot op 't hoofdt, maakende over hen het Kruisteken, zeggende deeze woorden, esto Cardinalis, zyt Kardinaal. De Bevorderden neemt zyn Kalot af en kust zyne Heiligheits voet. Deeze Promotie is de eenvoudigste: maar wanneer die met luister geschiedt, laat de Kardinaal-Patroon de Bevorderden in Karossen af haalen. Men geleid hen naar het vertrek van zyn Eminentie in 't Apostolisch Paleis. Zyn Heiligheits Baardscheerder scheerdt hen de Kardinaals kruin, en de Kamerdienaars van zyn Eminentie kleeden hun in 't Kardinaals gewaadt; waar na de Kardinaal-Patroon hen den Stedehouder van Jesus Christus voorstelt, die hun de Kalot opzet, als reeds is gezegt. Dit beantwoorden dan de Bevorderden door een beleefde groeting, van erkentenis en onderdanigheit verzelt. 't Is den geenen, Kardinaal geworden, niet gedoogt in een vreemd Landt zynde, het roode kleedt aan te trekken, voor dat zyne Heiligheit hem de Kalot gezonden heeft. Nochtans mag hy den tytel van Kardinaal aanneemen. Een Kamerling van den Paus brengt hem deeze Kalot met een Brevet van zyne Heiligheit. De Bevordende moet ten minsten hondert Dukaten aan den brengen ter vergelding geeven: Dit is een bepaalde waardeGa naar voetnoot(c). Hy ontfangt de Kalot uit handen van den Nuntius; of zoo 'er geen Nuntius is, van den Keizer, een Ko- | |
[pagina 145]
| |
ning, Aartsbisschop, of Bisschop: en deeze Ceremonie word na 't eindigen van de Groote en Plechtelyke Mis volbragt. Wanneer een Kardinaal naar Rome gaat om den Kardinaals Hoedt uit handen van den Paus t'ontfangen, moet hy 'er in een Reisgewaadt komen, te weeten, in een kort violet kleedt. Ter gehoor gaande, zal hy een lang kleedt aan doen: na deeze verrichting weder in zyn Paleis komende, gaat hy niet uit voor dat 'er openbaar Consistorie gehouden word. Ondertusschen legt men het bezoek by den nieuwen Kardinaal af, en men begroet hem over zyne verheffing; maar hy doet niemandt dan tot aan de deur van zyne gehoor-kamer uitgelei. De dag van 't openbaare Consistorie gekomen zynde, gaat de nieuwe Kardinaal in de Karos van Ceremonie zitten, en van zyne vrienden gevolgt, om den rooden Hoedt t'ontfangen. Indien de Bevorderde een Aartsbisschop of Bisschop is, moet hyGa naar voetnoot(a) de zwarte Bisschoppelyke Hoedt draagen. ‘HyGa naar voetnoot(b) houd zich in de Kapel van Sixtus op, wanneer de Ceremonie in 't Vatikaan voltrokken word, en in een Kamer, indien 't op Montecavallo geschied. Ondertusschen komen de oude Kardinalen by paren in de Zaal van 't Consistorie, en na dat ze hunne schuldige plicht afgelegt hebben, of de handt van den Paus gekust, gaan twee Kardinalen Diakenen den nieuwen Kardinaal haalen, en geleiden hem voor den Paus, voor wien hy drie nederige groetingen doet: een in 't intreeden van zyne Heiligheits kamer, de tweede in 't midden, en de derde voor den Pausselyken Troon. Vervolgens treedt hy de trappen op, kust zyne Heiligheits voet, die hem mede ad osculum Oris toestaat, hem voor den mondt kussende; waarna de nieuwe Kardinaal ad osculum Pacis gaat, te weeten, dat hy alle de oude Kardinalen omhelst en hun den kus des Vredes geeft. Deeze eerste Plechtigheit volbragt zynde, heft het Koor der Muzykmeesteren het Te Deum op, de Kardinalen gaan dan by paaren naar de Pausselyke Kapel, alwaar zy rondom 't Autaar wandelen, met den nieuwen Kardinaal, geleid van een der oudsten, die hem voor deeze reis de hooger handt afstaat: waarna de nieuwe Kardinaal op des Autaars trappen nederknielt, alwaar de eerste Ceremoni-Meester hem de Monnikskap op 't hoofdt zet, die achter zyn Koorkleed afhangt, en wanneer men het Te ergo van 't Te Deum zingt, werpt hy zich neder op den buik, en blyft dus leggen, niet alleen tot het eindigen van den Lofzang; maar mede, terwyl de Kardinaal-Deken, die alsdan voor 't Autaar aan d'Epistel zyde staat, eenige Gebeden zegt, in 't Roomsch Pontifikaal aangeweezen. Wanneer deeze gebeden geëindigt zyn,Ga naar margenoot+ staat de nieuwe Kardinaal weder op. Men strykt dan de Monnikskap wederom neer, waarna de Kardinaal-Deken, in 't overstaan van twee Hoofden der Orde, en den Kardinaal-Kamerling, hem de Bulle van den eedt aanbiedt, die hy afleggen moet. Na die geleezen te hebben, zweert hy, dat hy bereidt is, zyn bloedt voor de H: Roomsche Kerke op te offeren, en de voorrechten van de Apostolische Geestelykheit te handhaven, waarin hy aangenomen is. Vervolgens keeren alle de Kardinalen in de zelfde orde weder naar de Consistorikamer, gelyk zy 'er waren uitgegaan. De nieuwe Kardinaal gaat mede derwaarts aan de hooger handt van den oudsten, die hem tot in de Kapel geleid. Hy knielt alsdan voor den Paus neder, en een der Ceremoni-Meesters trekt hem de Monnikskap over 't hoofdt, en de Paus zet hem den rooden vloersen Hoedt op de Monnikskap, eenige gebedenGa naar voetnoot(c) opzeggende. Alsdan vertrekt de Paus, en de Kardinalen uit het Consistorie komende, vervoegen zich in een halve kring in de Zaal: alwaar de nieuwe Kardinaal hen in 't midden van den kring staande, groet, en de een na den anderen bedankt voor de eer die zy hem hebben aangedaan in 't getal hunner Broederschap te ontfangen. Wanneer hy zyne dankzeggingen heeft volbragt, leggen de Oude Kardinalen beurtsgewys aan den nieuwen Kardinaal hunne dienstplichten af; en eindelyk vertrekt ieder zyns weegs: maar als de regeerende Paus een Neef in 't Genootschap der Kardinalen heeft, houd gemeenlyk de Kardinaal-Neef zyn nieuwen Amptgenoot ten eeten. De roode Hoedt die den nieuwen KardinaalGa naar margenoot+ ontfangt word hem in een vergulde schotel t'huis gebragt die een der geheime Kamerlingen van zyne Heiligheit aan een Deur- | |
[pagina 146]
| |
waarder overgeeft. Ten dien einde geeft dan de nieuwe Kardinaal aan dien Deurwaarder de waarde van dertig goude Pistolen. ‘Op den zelfden dag als een Kardinaal den rooden Hoedt ontfangt, maakt hy een aanvang met de St. Pieters Kerk te bezoeken: van daar begeeft hy zich naar den Kardinaal-Deken van 't Gewyde Genootschap, en vervolgens legt hy het bezoek by de Koningen en Koninginnen die zich somtyds te Rome vinden laaten, af. Maar wat het bezoek der andere Kardinalen, Afgezanten, Vorsten, Vorstinnen en Hof-Juffers aangaat, dit geschied ter keure van den nieuwen Kardinaal, en zonder dat hy verplicht zy, noch rang, noch voorzitting waar te neemen. Ga naar margenoot+ In het eerste geheime Consistorie, verricht de Paus, nadat de zaaken op het tapyt zynde, afgehandelt zyn, de Ceremonie van den nieuwen Kardinaal de mondt te sluiten. Dit beteekent, dat hy hem verbied te zeggen aan wie 't ook zy, iet van 't geen verhandelt is.’ Eertyds meenden de Oude Kardinalen dat de Kardinalen die de Paus den mondt gesloten had, geen besluitelyke noch lydelyke stem in 't Conclave mogten hebben: te weeten, dat indien de Paus geduurende dien tydt storf, zy hunne stem voor de verkiezing van een anderen Paus niet geeven mogten, noch zelfs door andere Kardinalen verkooren worden: maar Pius de V. verklaarde door een Bul van den 26sten. Januari 1571. dat de gebruikelyke gewoonte van de handt op den mondt der nieuwe Kardinalen te leggen, niet dan een enkele plechtigheit was, om hun te doen begrypen dat zy in hunne redenvoeringen zeer oplettende moesten zyn, en dat dit geen uitsluiting van voorrechten was, die den geenen genooten, die een werklyke en lydelyke stem hadden. Ga naar margenoot+ In het tweede of derde Consistorie opent de Paus den mondt der nieuwe Kardinalen:Ga naar voetnoot(a) maar vooraf laat men hen uit de Vergadering gaan, en terwyl zy buiten staan, stelt zyne Heiligheit den ouden Kardinalen voor, om den nieuwen de mondt te openen. Vervolgens laat men hen weder binnen komen. Alsdan doet de Paus een vermaning en legt hun de tytels toe, stekende hen aan den ringvinger van de rechter handt een goude Ring, die een Safier omvat, kostende ieder Kardinaal vyfhondert dukaten, aan 't Genootschap van de Voortplanting des Geloofs te voldoen, ‘volgens een Bul van Gregorius den XV. Deeze Ring word den nieuwen Kardinaal gegeeven, om hem te kennen te geeven dat de Kerk zyne Bruidt is, en dat hy die nooit verlaaten moet. In 't openen van des Kardinaals mondt zegt hem de Paus:Ga naar voetnoot(b) In den naame des Vaders enz. Wy openen u den mondt, op dat gy uwe gedachten in onze byeenkomsten en in onze raadsvergaderingen uiten zult, in alle de noodige gelegenheden en die de Kardinalen of hunne bedieningen in onze Consistoriën of buiten de zelven in de Verkiezing van den Paus raakende zyn. Geevende hun een tytel, zegt hy: ter eere van den Almachtigen Godt enz. beveelen wy u de Kerk van zodanig een naam, nevens haare Geestelykheit, haar Volk enz. en zeggende deeze laatste woorden, steekt den Heiligen Vader de Ring aan den ringvinger van den Kardinaal. ‘Eertyds zond de Paus den Kardinalen de Hoedt: maar sedert Paulus den II. hun de roode Bonnet, 't welk een soort van Kalot is, gegeeven heeft, is 't noodig dat zy den Hoedt te Rome ontfangen. Nochtans om de gedachtenis te bewaaren, hoe men eertyds den geenen den Hoedt zond die op den tydt hunner verkiezing niet te Rome waren, zyn 'er altoos vier geheime Kamerlingen Deelgenoten van, die vier roode Hoeden op Pedel-stokken in Pausselyke Ruiterpracht draagen, om te toonen dat het aan hun staat, de zelve den nieuw verkoren Kardinalen te brengen. Wanneer echter door een byzondereGa naar margenoot+ genegenheit de Paus die aan eenen afwezigen Kardinaal zenden wil, is dit de Plechtigheit die waargenomen word. Een Kamerling van eer is 't, of een Edelman van 's Pausen Verwantschap die den vereischten Hoedt brengen moet, nevens een Brevet aan den Nuntius of aan de Kerk van des Kardinaals verblyf toegezonden. Deeze kundschap van den komst van zodanig een Kamerling van eer hebbende, die den Hoedt brengt, zend hem zyne Huisgenoten en voornaamste Vrienden te gemoet, om hem te meer daar door te vereeren, en doen alsdan gezamentlyk in Ruiterpracht hunne intreede, indien de gesteltheit van de plaats het gedoogt. Alsdan draagt de Kamerling van den Paus de roode Hoedt op een Pedelstok, en zodanig opgeheven, dat die van alle die deeze Plechtigheit bywoonen, kan gezien worden. Op een Zondag of een plechtelykenGa naar margenoot+ Feestdag, komen de Afgezondene van den Paus en den Prelaat die de Ceremonie verrichten moet, by den nieuwen Kardinaal | |
[pagina 147]
| |
met hunne Huisgenoten, en een groot getal daar toe verzochte Vrienden; die dan alle gezamentlyk in Ruiterpracht naar de voornaamste Kerk van de plaats in deeze volgende orde gaan. De Tromslagers en Trompetters hebben den voortogt. De Livreidragers volgen hier op. De Soldaten van den Lyfwacht, indien 'er die zyn, of gewapende Burgers hebben voor de Edellieden den voortogt, vervolgens komt de Kamerling van den Paus in 't violet gekleed, houdende den rooden Hoedt opgeheven. Hier op volgt aanstonds de nieuwe Kardinaal, met zyn Koorkleedt aangedaan, de Monnikskap op't hoofdt hebbende, en daar opeen zwarten hoedt. Ter rechter zyde heeft hy de Prelaat die de Ceremonie verrichten moet, en ter linker een ander Persoon van aanzien, of iemandt der Stads Overheden, en in zyn gevolg de Karossen van zyne Eminentie en van alle die hem door een talryk geleide vereeren willen. Wanneer de Ceremonie in een plaats geschied alwaar eenig Vorst of ander Prins zyn verblyf houd, verzellen de Lyfwachten deezer Mogendheden den nieuwen Kardinaal. De gansche Statiepracht in de Kerk gekomen, zingt men 'er de Mis, en gemeenlyk laaten zich de Koning of Prins aldaar vinden, nevens de voornaamste Heeren en Juffers van 't Hof. De Mis geëindigt zynde, trekt de Prelaat die de Ceremonie volbrengen zal, zyn Koorkleedt aan, zet den Myter op, en gezeten in een Armstoel op de trappen van 't Autaar met den rug na 't zelve gekeert, legt den brenger van den Hoedt de zelve op 't Autaar, en bied den Prelaat 's Pausen Brevet aan, die hy aan zyn Geheimschryver geeft, om door hem overluid geleezen te worden op dat het van een ieder in de Kerk worde gehoort. De Prelaat voert hier op aanstonds een Lofrede over den nieuwen Kardinaal, en 't besluidt is, dat hy gereed is volgens 's Pausen orde den Hoedt over te leveren. Alsdan nadert de nieuwe Kardinaal het Autaar, knielt en legt in handen van den Prelaat de zelfde eedt af, gelyk de nieuwe Kardinalen te Rome voor den Paus doen. De Prelaat staat vervolgens uit zynen Armstoel op, licht zyn Myter af en doet eenig gebedt over den nieuwen Kardinaal, wien men het hoofdt met zyn Monnikskap dekt, waarna hem de Prelaat den Hoedt opzet, herhaalende een gebedt in het Roomsch Pontifikaal uitgedrukt. Vervolgens geeft hy hem den Vrede te kussen, men zingt het Te Deum, en doet eenige Gebeden, waarmede deeze Ceremonie eindigt; en de Kardinaal keert weder in Statiepracht, met den rooden Hoedt op 't hoofdt. Deeze prachtige Ceremonie eindigt door een deftig onthaal en vreugde bedryf: maar dit valt zelden voor, zulks men 'er naaulyks een voorbeeldt van vind. Het Roomsch Ceremoniaal zegt, dat dit niet moet in 't werk gestelt worden, tenzy het een zeer gewigtige zaak voor den H: Stoel betrof, overzulks moet het veel luister aan den Apostolischen Legaat geeven. |
|