Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 124]
| |
in twee Kerken te laaten inteekenen. Dit zag weder op de meerderheit der Kerkelyke Ampten.... Het tweede Concilie van Nicea in den tydt van Karel den Grooten gehouden, verbood de zelfde zaak als een schandelyk gewin, uitgezondert nochtans, dat hy 't op het platte landt gedoogde, wegens de schaarsheit der Kerkelyken in die eeuw. Eindelyk doemde een Concilie in den jaare 829. te Parys gehouden, de zelfde onorde, in aanmerking van den zelfden oorsprong, 't welk de gierigheit was.’ Sedert de Instelling der Kerkelyke Ampten, is de meerderheit niet min verweezen geweest. De Kerkelyke Godtgeleerden wierden 'er klachtig over, en wanneer de Paus vryliet veele Ampten te mogen bezitten, hebbenze beweert dat deeze vrygeeving de misdaadt van de meerderheit niet verschoonde. Zy toonden echter aan, dat dit wel goedt voor de waereldt was; maar dat men 'er in den Hemel anders van oordeelde. Nochtans is dit gebruik om veele Beneficiën of Ampten te bezitten, al voor lang algemeen geworden. Deeze die Kerkelyke Ampten bezitten, en vooral die de zorg der zielen aanbevolen zyn, moeten 'er hun verblyf houden: maar zy laaten dikmaals de zorg van dit verblyf den Vikaris over. Ondertusschen berooft hen de tucht der Kerke van de Vruchten hunner inkomst te genieten, zoo lang als zy afweezig zyn. De veelheit van Amptenaren, die geen verblyf houden, noodzaakt, dat men een ongemeene gedooging ter deezer gelegenheit gebruike, te meer nu het misbruik ingewortelt, en gelykzaam onmogelyk te herstellen geworden is. Ga naar margenoot+ Het is den Kerkelyken verboden de Geestelyke dingen of die 'er aan verbonden zyn, te koopen of verkoopen. Deeze koophandel word Simonie genoemt. Door Geestelyke zaaken verstaat men de gaven van den H: Geest, de Sakramenten en de Geestelyke bedieningen, als te prediken, de Mis te oeffenen enz. Door zaaken aan 't Geestelyke verbonden, verstaat men de inkomsten der Kerkelyke Ampten, van de Geestelyke bedieningen afhangende, en die de Amptenaren moeten waarneemen. Indien men een weinig op 't onderwerp van de Simonie aandrong, 't zoude wel te duchten zyn, dat de zonde die 'er het gevolg van is, zich niet over 't grootste gedeelte van 't Kerklyk Lichaam mogt uitbreiden. Men onderscheid deeze Simonie in verzweegene, bedongene en dadelyke Simonie. De verzweegene is, wanneer iemandt iets gegeeven word 't welk de Simonie uitmaakt, met die meening van hem die het ontfangt te verplichten geldt of een vergelding te geeven, of wanneer men iets diergelyks geeft met inzicht van een Ampt door dit middel te verkrygen; de bedongene is, als twee persoonen uitdrukkelyk of stilzwygende te samen van een Geestelyke zaak handelen, of iet 't geen 'er aan verbonden is, voor eenig tydelyk goedt te geeven; en de dadelyke Simonie is, wanneer twee persoonen gezamentlyk overeenkomen, geldt voor eenig Ampt te geeven. Die over dit onderwerp streng zyn, trekken de Simonie noch verder, en stellen onder deeze soorten, de afsmeekingen, lofspraken, en vleyeryen met oogmerk gebruikt om aan iemandt eenig Kerkelyk goedt te doen verwerven of bezorgen. Behalven de Simonie zyn 'erGa naar voetnoot(a) andere snoode middelen om zich in de Kerklyke Ampten te dringen: als eerstelyk de Vertrouwelykheit ‘die is, wanneer men een Ampt aan iemandt anders afstaat of verzorgt, met gedachten of een verdrag van het bezittende te zullen aan een vriendt of iemandt anders overdoen, of dat men de vruchten een ander laat genieten, behoudende alleen maar den tytel.’ Ten tweeden, het verdrag en de handeling die in Amptverwisselingen geschied; wanneer men een Kerklyk ampt met een ander verwisselt; niet ten voordeele der Kerke: maar om meer gemak of inkomsten te hebben. Ten derden, de bedriegelyke Amptverwisselingen. Ten vierde, de versierde Overdragten. Ten vyfden, de valsche handelingen om een Ampt te verkrygen; en ten zesden, het Jaarlyks inkomen van een overledenen 't welk hier in bestaat. ‘Iemandt willende een ampt voor zich zelf hebben, of voor eenig vriendt verwerven, stelt een somme geldts, of koopt eenig landtgoedt, en verbind de rente van dit geldt of de inkomst van het landt, aan een weekelyksche Mis, die dit jaarlyksch inkomen voor een Ampt geniet, 't welk men des Overledens Dienst noemt, offerende dit aan een Domheerschap of aan een Kerspelschap op, en verwisselt het daar mede.’ Dat nu de Lezer hier uit oordeele, of 'er wel veele Kerkelyken gevonden worden, die zich beroemen konnen alleen van 't vermoeden van Simonie bevryt te zyn. Maar, zal den Kerkelyken zeggen, zyn niet de gevallen waarin men de Simonie onderstelt, en de andere ongeregeltheden inbeeldelyk? Deeze die de zelve zoo krachtiglyk ten toon stelt, valt hy niet in een te verre gezochte strengheit? |
|