Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.42 MB)

XML (1.78 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

Historische verhandeling Over de hedendaagsche godstdienst-plichten En gewoontens Der Roomsche kerke.
Vierde Afdeeling.
Waar in men van alles handelt 't geen de Kerkvoogdy enz. betreffende zy.

I. Hoofdtstuk.
Van het Sakrament der Geordende, en hoe de Geordende worden gewyt.

Ga naar margenoot+ Alles wat eenigermaaten van het Sakrament der Geordende afhangt, zal ons deeze Verhandeling ontvouwen. Niet noodig is 't den Lezer de oorsprong van den naam te berichten, die men aan dit Sakrament geeft;Ga naar voetnoot(a) noch dat de Orde in 't algemeen een beschikking is tusschen verschillende zaaken, over zulks een ieder de plaats bekleed, die hem gehoorig is; dat dit Sakrament de Orde onder de Gelovigen instelt, onderscheidende het Volk, 't welk het Onderhoorig gedeelte der Kerke is, van het Oppergedeelte, waar uit de Kerdelyken bestaan, die het Volk in geestelyke zaaken bestieren moeten; dat dit Sakrament een Orde en een overeenkomst tusschen de Onderhoorige en Opper-Bedienaren der Kerke stelt; en dat eyndelyk de Kerkelyken verplicht zyn, uit krachte van 't Sakrament der Orde door hun ontfangen, de geregeltheden onder de Gelovigen te handhaven, die hun aanbevolen zyn.

Daar zyn dan zeven Ordens: die van Deurwaarder, van Lezer, en Bezweerder, vanGa naar margenoot+ Akolyt, Onder-Diaken, Diaken en Priester, waar onder men het Bisshops Ampt begrypt, 't welk de vervulling of de volmaking van deeze laatste Orde is. Onder deeze Ordens, zyn 'er niet dan 't Onder-Diakenschap, Diakenschap en 't Priesterschap, die tot de Gewyde Ordens behooren, nademaal 'er de gelofte van onthouding byzonderlyker aan verbonden is, en dat deeze gelofte den geen in diervoegen van de overige menschen scheidendeGa naar voetnoot(b) die van

[pagina 118]
[p. 118]

deeze Ordens voorzien zyn, hen enkelyk aan den Dienst der Kerke Godts verknocht. Deeze Gewyde Ordens zyn Majores of Voornaamsten genoemt. De Kerkgewoonte-Boeken geeven voor reden van de meerderheit der Ordens, dat de eere Godts een groot getal van verscheiden Bedienaren vereischt, en de uitmuntenheit van de offerhande der Eucharistie, waar voor deeze Bedienaren arbeiden. Men voegt 'er by, dat de onderhoorige Ordens voor trappen dienen, om tot de Opperwaardigheit op te klimmen, op dat deeze die zich in die Ordens begeeven, mogen lust krygen zich in de behandeling der Deugden en Bedieningen te oeffenen, die een waardig Priester maaken.

Ga naar margenoot+ De MystagogenGa naar voetnoot(a) vinden de Ordens gegrond op het 4den. en de volgende verzen van het twaalfde Hoofdtstuk des eersten Briefs aan de Corintiers. De Wysheit wyst 'er het Bisschops Ampt aan, de Geleertheit word den Priester toegeëigent, het Geloof den Diaken, de gaave van Wonderwerken den Onder-Diaken, en die van geneezing den Bezweerder; dus werd ook de uitlegging der taalen den Akolyt, de profecy den Lezer, de verscheidenheit van taalen den Zanger en de onderscheiding der verstanden den Deurwaarder overgegeeven. Eenige andere Mystagogen hebben ontdekt, dat Jesus Christus met deeze Ordens geduurende zyn verblyf op Aarde bekleedt is geweest. Hy was Deurwaarder, toen hy de Wisselaars verdreef, die zich in 't Voorhof des Tempels onthielden; Lezer, wanneer hy in de Synagoge las; Bezweerder, als hy den Demon uitdreef; Akolyt, toen hy verklaarde dat hy het licht der Waereldt was; Onder-Diaken, als hy het water in wyn veranderde; Diaken, toen hy aan zyne Discipelen, en in andere gelegenheden broodt en wyn uitdeelde; en Priester toen hy het Avondmaal bediende. Wat de oorsprong der Ordens aangaat, men vind in een klein Boek van een ProtestantGa naar voetnoot(b) aangeteekent, ‘dat Hyginus Roomsche Bisschop de Geestelykheit instelde en de Ordens by trappen uitdeelde; dat men te vooren niet dan twee Bedieningen had, die van Priester ('t welk toen Ouderling beteekende) of Bisschop, en deeze van Diaken.’ Het schynt, voegt hy 'er by, dat Priester en Bisschop toen niet dan een Bediening was: maar men stemt dit, aan een Schryver van de Kerke afgescheiden, niet toe, nademaal men andere getuigenissen by Eusebius en eenige noch ouder Schryveren dan deezen Bisschop vind. Hoe 't ook zyn mag, deeze onderscheiding van Ordens is in de Kerke veel ouder.

Deeze die zich in de Ordens begeeven,Ga naar margenoot+ zyn verplicht in den ongehuwden staatGa naar voetnoot(c) te leeven, en moeten van een Getuigschrift hunner goede Zeden enz. verzien zyn. Men kondigt hunne Geboden drie achtereenvolgende Zondagen af, zodat het laatste Gebodt veertien dagen voor de Ordening word afgeleezen. Men treedt in de Ordens door de kruinscheering, die, volgens de Gewoonte-Boeken, de verlochening der Waereldt beteekent. Deeze kruinscheering vind haaren oorsprong in het Nazareenschap der aloude Jooden, 't welk door den Apostel PaulusGa naar voetnoot(d) wierd waargenomen, om de Jooden tot het Christendom over te brengen. De Getuigenissen der aloude Kerkelyke Historischryveren bevestigen, dat ze in de eerste KerkeGa naar voetnoot(e) geoeffent is geweest. Een aloude Prelaat, die geen vyandt van de verborgene

[pagina t.o. 119]
[p. t.o. 119]


illustratie
No 52.
Le CLERC reçoit la TONSURE.




illustratie
Le CLERC reçoit le SURPLIS.




illustratie
ORDINATION du SACRISTAIN.




illustratie
ORDINATION du LECTEUR.




illustratie
B. Picart sculp. dir. 1722.
ORDINATION de L'EXORCISTE.




illustratie
ORDINATION de L'ACOLYTE.


[pagina 119]
[p. 119]

verklaaringen en zinspeelingen der Ceremoniën was, leert ons dat de enkele kruinscheering het Afbeeldzel van de doorne kroon is, die op des Zaligmakers Hoofdt, ter bespotting van zyn Koningryk wierd gedrukt, en dat de dubbele kruinscheering het Hoofdt van St. Pieter verbeeldt, of om beter te zeggen de Kroon van 't Martelaar-schap, waar mede dit hoofdt wierd gekroont, nadat het den Apostel in zyne bezending tot de Gelovigen verlooren had. Nochtans melden de Handelingen van St. Pieters Martelaarschap niet dat hy onthoofdt: maar wel, dat hy gekruist is. Indien deeze zinspeelingen den Lezer niet behaagen, vind hy hier anderen. De rondte der kruinscheering is een zinnebeeldtGa naar voetnoot(a) van de volmaaktheit, waarin de Kerkelyken moeten trachten te vorderen. Deeze kruinscheering, die men wegens de gedaante een kroon noemt, verbeeldt mede het geestelyk Koningryk der Kerkelyken. Wy zouden niet uitdrukkelyk zeggen konnen, of den Volke van 't Heidendom mede niet bestondt de kruinscheering van eenige hunner Priesteren door diergelyke leenspreuken te verklaaren, gelyk by voorbeeldt, die der Priesteren van Isis en Serapis: want zy geschooren kruinen hadden.

De Bisschop bedient het Sakrament der Ordening als Hoofdt der Kerke en van alle de Kerkelyken. Deeze Geestelyke Plechtigheit moet in des Volks tegenwoordigheit, en indien 't wezen kan, in de Hoofdtkerk geschieden; de tydt die men tot deeze oeffening verkiest is de Vasten, des daags voor den Zondag van 't Lyden van Christus of van Paassche en de Quatertempers. De Gelovigen, zoo ons de Gewoonte-Boeken berichten, oeffenen als dan het vasten en bidden, om Godt wyze en verstandige Bedienaars af te smeeken.

Die men de kruin scheeren zal, vertoontGa naar margenoot+ zich voor den Bisschop in een zwarte Priestersrok met het Koorkleedt over den linker arm, en een Waskaars in de rechterhandtGa naar voetnoot*. Hy is geknieltGa naar voetnoot(b) terwyl de Bisschop opstaat en met zynen Myter gedekt een Gebedt en gewyde verzen opzegt, die met de Ceremonie overeenkomen. Vervolgens gaat de Bisschop zitten,Ga naar voetnoot(c) en snyd hem het hair op vyf plaatsen af; te weeten, van vooren, van achteren, aan weerzyde van de ooren, en op de kruin des hoofdts; terwyl dat de geschoorne met den Bisschop zegt:Ga naar voetnoot(d) de Heer is myn erfdeel enz. Na de kruinscheering, zet de Bisschop zynen Myter af en doet een gebedt over den Geschoornen, en het Koor zingt een Antienne, waar na de Bisschop andermaal een gebedt doet, zich naar den Geschoornen wendende. Vervolgens trekt hy hem het Koorkleedt aan, zeggende:Ga naar voetnoot(e) dat de Heer u met den nieuwen mensch bekleede enz.Ga naar voetnoot(f) Wanneer deeze Ceremonie in 't byzonder geschiedt, geeft den Geschoornen zyne Waschkaers den Bisschop over, die hem dan zegent.Ga naar voetnoot(g) Men wil dat de zwarte Priestersrok, die het lichaam van den geenen dekt, die men kruinscheeren zal, hem leert, dat hy t'eenemaal met Christelyke Deugden moet bekleedt zyn, en zyne zwartheit, dat hy zich als doodt in de waereldt aanmerken moet; dat de brandende Waschkaers die hy in de handt houd, beteekent de eenvoudigheit van den Doop, die de Geschoornen heeft bewaart, of zoo men wil, het licht van 't Geloof; dat de Kruinscheering een merkteken van de verzaaking der waereldt, en van alle haare ydelheden is: maar alzoo de kruinscheering

[pagina 120]
[p. 120]

nochtans eenige hairen op 't hoofdt overlaat,Ga naar voetnoot(a) dit weinig overblyfzel toont den Geschoornen, met welk een matigheit hy de waereldsche zaaken behandelen moet. Men kan mede zeggen dat de hairen boven de oogen gesneeden, beteekenen dat de Klerken van de geestelyke verblindheit moeten bevryt zyn; aan de plaats van de ooren, dat ze moeten voor 't Woordt Godts openstaan; achter aan 't hoofdt, datze niet meer moeten aan zaaken gedenken die achter hun zyn; op den kruin van 't hoofdt, dat zy deel aan het Koningryk van Jesus Christus hebben. De witheit van 't Koorkleedt beteekent des levens oprechtigheit en zuiverheit. Niets is 'er, tot zelfs het vlas, 't welk de stoffe van Koorkleedt is, of het heeft zyne leenspreuk.

Ga naar margenoot+ Het Ampt van Deurwaarder, of Sakristyn in de derde verbeelding van het aangeweezen Afbeeldzel genoemt, bestaat in de Kerk te sluiten en te openen; waar by men voegen moet de zorg van de Klokken te doen luijen hem aanbevolen; dat van Leezer,Ga naar voetnoot* van met luider stemme de lessen te leezen, en de profecyen die 's morgens en in de Mis gezongen worden. Het Ampt van BezweerderGa naar voetnoot† of Duivelbanner, is de Duivelen uit de Bezeetenen te verdryven; dat van AkolytGa naar voetnoot‡, is de Waschkaerssen te draagen, die te ontsteeken, het vuur in 't Wierookvat te onderhouden, en de wierook in de bus te bezorgen, den wyn en 't water voor de offering gereed te hebben, als ook de Onderdiaken, Diaken en Priester ten dienst te zyn. Het Ampt van Onder-Diaken bestaat, zorg voor de Heilige vaten te draagen, te verzorgen van het water en den wyn in den kelk te schenken, het Epistel in plechtelyke Missen te zingen, het Euangeli-Boek by den Diaken te brengen en te ondersteunen, wanneer hy 't den Priester te kussen geeft, het Kruis in Processiën te draagen en des Volks offergeldt te ontfangen. Het Ampt van Diaken is den Priester alles aan te beiden, 't geen tot de offerdienst noodig zyGa naar voetnoot(b), het Euangeli opentlyk te leezen, te verklaaren, en eenigermaaten de bezorger der Kerke te zyn, als mede voor de uitdeeling der arme goederen.Ga naar voetnoot(c) Het Kerkgewoonte-Boek zegt ons, dat de Diaken ouwlings den geenen voor de Mis uit de Kerk zette, die 'er niet moesten tegenwoordig zyn, en op 't eindigen van de Mis deeze te rug zond, die 'er waren tegenwoordig geweest. Het was de Diaken, dieGa naar voetnoot(d) de Gelovigen tot ootmoedigheit verzocht: 't welk nu noch geschied. Daar en boven moet de Diaken behulpzaam zyn, en den Priester in de bediening van den Doop dienen, ook kan hy zelf, indien het de noodt vereischt, in des Priesters afweezen doopen. Eindelyk moet hy den Bisschop, 't geen onder den volke voorvalt, bericht geeven, om het welzyn der Gelovigen en het Kerkelyk bestier te bevorderen. Het Ampt van den Priester is de offerhande van de Mis aan te bieden, de Sakramenten uit te deelen, (uitgezondert de Bevestiging en Ordening) het Woordt Godts te verkondigen, het Volk te zegenen, en de zielen te bestieren.

Wanneer de Bisschop aan een Klerk deGa naar margenoot+ Orde van Deurwaarder opdraagt, vertoont hy hem de sleutels van de Kerk en laat ze hem aanraaken, zeggende: Erinner uGa naar voetnoot(e) dat gy aan Godt moet reekening van alles doen, 't welk onder deeze sleutelen opgesloten is. VervolgensGa naar voetnoot(f) stelt de Aarts-Diaken de Deurwaarder in 't werk van zyne bedieningen, laatende hem de Kerkdeuren openen en sluiten en de Klokken luijen. De Plechtigheit gaat met een vermaning verzelt, die de Bisschop den Deurwaarder doet.

Het vierde Concilie van Karthago in denGa naar margenoot+ jaare 398. gehouden: maar door verscheiden Geleerden als versiert aagemerkt, maakt van het grootste gedeelte der Ceremoniën gewag, die in deeze Ordening geoeffent worden. Niet noodig is 't te zeggen, dat 'er in den Tempel van Jeruzalem bedienden waren, die diergelyke Ampten, als deeze der laagste Bedienaren der Kerke, waarnamen. Insgelyks zyn de Afgods Tempelen der Afgodendienaren van diergelyke Amptenaren verzien.

[pagina t.o. 121]
[p. t.o. 121]


illustratie
No 53.
ORDINATION des SOÛDIACRES.




illustratie
ORDINATION des DIACRES.




illustratie
ORDINATION des PRÊTRES.




illustratie
Le PRÊTRE reçoit L' IMPOSITION des mains.




illustratie
L'EVÊQUE donne aux PRÊTRES le pouvoir de CONSACRER.




illustratie
L'EVÊQUE COMMUNIE les nouveaux PRÊTRES.


[pagina 121]
[p. 121]

Wanneer een Klerk de Orde van Lezer ontfangt, laat hem de Bisschop het Boek der Profeten en Morgen-Lessen aanraaken, hem zeggende;Ga naar voetnoot(a) ontfang dit Boek, geef reekening van den Woorde Godts, en zoo gy u waardiglyk van uwen plicht quyt, zyt verzeekert, dat gy het erfdeel hebben zult, 't welk den geenen is toegelegt, die zedert den beginne des Heeren Woordt verkondigt hebben. Men wil dat tegenwoordig de Lezers in de Kerke zyn, 't welk eertyds de Profeten by de Jooden waren. Ten minsten hebbenze overeenkomst met deeze, die men tot de lezing der Heilige Boeken in de Synagoge noodigde, en met die, die nu het zelfde Ampt waarneemen: behalven, dat ze by de Jooden voor geen Geestelyken geacht worden.

Ga naar margenoot+ Als de Bisschop een Klerk tot Bezweerder aanstelt, laat hy hem het Boek der Bezweeringen aanraaken, hem zeggende:Ga naar voetnoot(b) ontfang dit Boek, en erinner u dat gy in den zelven tydt het vermogen ontfangt van den Bezeetenen te bezweeren, 't zy dat ze gedoopt, of alleen Catechumenen zyn. Het Ampt van te bezweeren komt den Priester toe. De Bezweerder heeft gemeenlyk niet te doen dan het zout te bereiden, en al 't geen noodig voor 't Wywater is, ten dage als de Zegening zal worden gedaan. Wanneer de Priester een bezweering doen zal, moet de Bezweerder hem behulpzaam zyn en het Boek der Bezweeringen gereedhouden.

Ga naar margenoot+ De Klerk die de Orde van Akolyt ontfangt, moet de Kandelaar met de Waschkaers, die hem de Bisschop voorhoudt, aanraaken, zeggende de woorden met deezen handel overeenkomende. Vervolgens vertoont de Bisschop hem het leege pulletje. Deeze Ceremonie word gelyk de voorgaande, van een Vermaning gevolgt.

Ga naar margenoot+ De Bisschop de Orde van Onder-Diaken opdraagende, laat hy den toekomenden Onder-Diaken het leedige Kelkdekzel met de Kelk aanraakenGa naar voetnoot†, zeggende:Ga naar voetnoot(c) geef wel acht op de verborgenheit, die u aanbevoolen word, en vertoon u voor Godt zodanig dat gy hem aangenaam zyt; waarna hy den Onder- Diaken het Epistel-Boek laat aanraaken, hem zeggende: ontfang dit Boek, en het vermogen van de Epistelen in de Heilige Kerke Godts te leezen enz. De Verordende moet zich met een Albe bekleedt, en een brandende Waschkaers in de rechterhandt vertoonen; hy knielt, en buigt zich zelfs ter aarde neder, terwyl dat de Bisschop, de Geestelykheit en 't Volk de Litaniën der Heiligen zingen. Daar na wend zich de Bisschop naar den knielenden en neergeboogen Verordende, (of verordineerden, indien 'er eenige zyn) geeft hem (of hun) driewerfGa naar voetnoot(d) den Zegen, en doet een redenvoering om de gewigtigheit van 't Onderdiakenschap te vertoonen; waar na hy den Verordende het Kelkdekzel enz. aanbiedt, zodanig als reeds is gezegt, en herhaalt eenige gebeden. De gebeden gezegt zynde, geeft hem de Bisschop het Hoofdtdekzel, zeggende,Ga naar voetnoot(e) ontfang dit Hoofdtdekzel, 't welk u de tuchtiging beteekent (of liever den breidel des Woordts); hy legt hem de Manipul over den linker arm, hem berichttende, dat het de vrucht der goede werken beteekent; hy geeft hem het Misgewaadt, zeggende, dat het een Kleedt van vreugde is. Men zegt,Ga naar voetnoot(f) dat het Hoofdtdekzel de toeëigening van de tong, het Manipul die der handen, en het Misgewaadt die van 't hart in den dienst van Godt beteekent.

Casalius, in zyn Boek der Ceremoniën van de aloude Christenen, gelooft dat de Onder-Diakenen overeenkomst met de Nethinneên hebben, die onder de Leviten stonden en Josua toen uit de Gabaoniten verkoor. Hoe het ook zyn mag, de Onder-Diakenen zyn 'er van oude tyden geweest: maar wy laaten dit onderzoek den Oordeelkundigers over, om ons te leeren of deeze Orde en de Minder Ordens, waar van wy gesproken hebben, eveneens in de aloude Kerke hunne Bediening als nu hadden.

De Ordening van den Diaken word metGa naar margenoot+

[pagina 122]
[p. 122]

de volgende Plechtigheit voltrokken: Deeze die Geordent zal worden, vertoont zich in 't gewaadt van den Onder-Diaken, alsdan onderzoekt de Bisschop 's mans hoedanigheden by den Aartsdiaken en 't Volk, voor wien hy vervolgens over de uitmuntenheit van 't Diakenschap een vermaning doet. De Diaken werpt zich neder gelyk van den Onder-Diaken is gezegt. Vervolgens deelt hem de Bisschop den Heiligen Geest mede, hem alleen de rechterhandt op 't hoofdt leggende, om te toonen dat de Diaken het niet met de zelfde volkomenheit, als den Priester ontfangtGa naar voetnoot(a) De Bisschop gezeten zynde, werpt zich die Geordent worden zal voor hem op de kniën en ontfangt de Stool over den rechter schouder. Een Akolyt schiktze hem rondom den halsGa naar voetnoot(b) en over den linker schouder, zulks ze onder den rechter neer hangt. Na de Stool ontfangt hy het Misgewaadt. De Ordening geëindigt zynde, vertoont hem den Bisschop het Euangeli-BoekGa naar voetnoot*, en deeze Ceremonie eindigt door de gebeden van den Bisschop en 't Volk. Een Italiaansch Schryver, die over de Ceremoniën geschreeven heeft, zegt onsGa naar voetnoot(c) dat na het offerdeel de nieuwe Diakenen de Waschkaerssen enz. opofferen. De Kerkgewoonte-Boeken verzeekerenGa naar voetnoot(d) dat de Stool over de Albe aangedaan de macht beteekent, die aan den Diaken gegeeven word, doch in een laager rang dan die van den Priester: ook word de Stool aan den Diaken niet dan onder den rechter schouder geplaatst. Het Misgewaadt toont den Diaken drie gaven Godts aan, te weeren:Ga naar voetnoot(e) de Goddelyke bescherming, vergenoeging en Gerechtigheit. De oorsprong der Diakenen word in de Handelingen der Apostelen VIe. Hoofdtstuk gevonden. Zy waren toen der Apostelen Bedienaren.

Ga naar margenoot+ De Priester is de Opperste van alle de Ordens waar van wy gehandelt hebben, nademaal hy het vermogen heeft des Zaligmakers lichaam te heiligen. Hy vertoont zich voor den Bisschop in 't Gewaadt van een Diaken, met een ontsteeken Waschkaers in de rechter handt, en de Kasuifel over den linker armGa naar voetnoot† gevouwen. Vervolgens als de Aarts-Diaken voor den Geordende aan den Bisschop geantwoordt heeft, en de Bisschop een voorafgaande vermaning tot de Vergadering heeft gedaan, heft men de Litaniën op, terwyl de Geordende geboogen ter aarde legt, om te beter zyne ootmoedigheit te betuigen. Vervolgens staat hy weder op en vertoont zich den Bisschop, die hem beide de handen oplegtGa naar voetnoot‡. De Priesters, die by deeze Plechtigheit tegenwoordig zyn, handelen eveneens, waar na de Prelaat en zyne Bedienaars eenige Gebeden doen, in 't Pontifikaal aangeweezen. Als dan neemt de Bisschop de Stool, die alleen op een der schouderen legt, en legtze op beide, in diervoegen, dat zeGa naar voetnoot(f) op de borst van den Geordende de gedaante van een kruis maakt. De Bisschop hem de Stool schikkende, zegt: ontfang het juk des Heeren. De Stool over beide de schouderen gelegt, beteekent den Priester dat hy veel grooter volkomenheit van liefde, dan die van den Diaken ontfangt. Na de Stool word hem de Kasuifel door den Bisschop gegeeven, en deeze Kasuifel beteekent de liefde. In 't overgeeven zegt de Bisschop tot den Priester,Ga naar voetnoot(g) ontfang het Priesterlyk Kleedt, 't welk u de liefde verbeeldt. Alsdan word mede de Kasuifel van vooren ontvouwen en vervolgens van achteren, 't welk zoo men zegt betuigt,Ga naar voetnoot(h) hoedanig zich zyne liefde uitbreiden moet. Deeze Ceremonie word van een ander gebedt gevolgt, en van 't gezang Veni Creator, terwyl de Prelaat kruisgewys de handen van den Geordende met den Oly der Catechumenen zalft. Na deeze ZalvingGa naar voetnoot(i) voegt de Bisschop beide des Priesters handen te samen, en de Vikaris van den Prelaat, of iemandt van zyne Bedienaren bind ze of windze te samenGa naar voetnoot§ met enn wit lywaadt.

Vervolgens geeft de Bisschop aan den Priester de magt van in te wyen, laatendeGa naar margenoot+ hem de Kelk aanraaken, waarin den wyn is, en het Kelkdekzel waar op een Hostie legt; welk Kelkdekzel op den Kelk rust. Al deeze Plechtigheden eindigen door de Commu-

[pagina 123]
[p. 123]

nieGa naar voetnoot* van den nieuwen Priester, en door de Zegening die hem den Bisschop geeft; na dat hy hem het Credo heeft laaten opzeggen, legt hy hem andermaal de handen op 't hoofdt, zeggende: ontfang den Heiligen Geest, en laat hem een plechtelyke belofte van eerbied en gehoorzaamheit doen, die de Priesters den Bisschoppen schuldig zyn. De Bisschop ontfangt deeze belofte van getrouwheit, met des nieuwen Priesters handen in de zyne te neemen.

margenoot+
Hoedanig het Sakrament der Ordens bestaat,
voetnoot(a)
Zie het Kerkgewoonte-Boek van Alet.
margenoot+
en wier Bedienaren zeven voudig zyn.
voetnoot(b)
Het Hebreeusch woordt 't welk Heilig beteekent, heeft mede om deeze zelfde reden de beteekenis van bewaart of afgescheiden.
margenoot+
Hoe men deeze Ordens geestelyke eigenschappen toepast.
voetnoot(a)
Casal. de Sacr. Vet. Christ. Ritibus.
voetnoot(b)
Hist. des Cerem. & des superstit. &c. 1717. gedrukt.
margenoot+
Ceremonien die de Ordening voor moeten gaan, aangeweezen.
voetnoot(c)
Nochtans waren de Kerkelyken van de eerste eeuwen getrouwt. 't Is wel waar dat het geschil van den ongehuwden staat der Kerkelyken zedert het eerste Concilie van Nicea onstaan is, en mogelyk zelf voor dien tydt; maar eindelyk dreef de party voor 't huwelyk der Geestelyken, in weerwil der tegenstribbelingen van eenige zuiveraars in zaaken van den Godtsdienst, boven. Dat men 'er zich tegenkante geschiede niet dan om prysselyke redenen en inzichten, de zorg van de huishouding, de nalaatigheit van een Kerspelpriester of Bisschop, door deeze zorg veroorzaakt, de verspilling van Kerkelyke goederen tot onderhoud van des Pastoors huisgezin, de tederheit voor een Vrouw en kinderen, te schadelyk aan deeze die de Kerspelpriester den gelovigen aan zyne Kerspel verschuldigt is, die zyne Geestelyke kinderen zyn. Hoe het ook zy, daar was toen noch geen Kerkelyke Wet tegen het huwelyk der geenen die in de Gewyde Ordens leefden. Men verzeekert dat Paus Syricus, die op 't einde van de vierde eeuw leefde, de eerste was die een Apostolisch Dekreet tegen 't huwelyk der Klerken van de Roomsche Kerke uitgaf: maar de waarneeming van dit Dekreet was niet algemeen, en zelfs eenige eeuwen vervolgens waren 'er noch gehuwde Kerklyken. Alhoewel Pius de II. vrymoediglyk genoeg verklaarde, dat men om gewichtige redenen den Priesters het huwelyk ontzegt had, doch dat men om beterswille het hen behoorde toe te staan, nochtans is 't waar dat de onthouding van den Kerkelyken eerbaarder is, en met de zuiverheit van den Christelyken Godtsdienst overeenkomt. Men moet bekennen dat de dierlyke mensch veel moeiten heeft in deeze gelegenheit het eerbiedig stilzwygen in acht te neemen, 't welk de Kerk vereischt: waarom verwerpt zy de Besnedenen, nademaal zy het huwelyk verbied? Men zal daarop antwoorden, dat de Kerk niets dan 't geen volmaakt zy, Godt op offert: maar in een Geestelyken Godtsdienst vereischt voor Godt niet dan een Geestelyke volmaaktheit. Een zichtbaare lichaams onvolmaaktheit zou de te zeer schroomachtige gelovigen konnen ergeren: maar de onzichtbaare ergert niemandt. De Joodsche Kerk verworp mede de Besnedenen: maar de aloude Egiptenaren trokken de Kerkelyke volmaaktheit zoo verre, zelfs tot een ongeregelde vryheit. Niemandt werd by hun in 't Priesterschap ontfangen, tenzy hy by Priapus zynen proef had gedaan, en de Ceremonien van zynen Dienst geoeffent had.
voetnoot(d)
Handelingen der Apostelen. Hoofdtst. 21.
voetnoot(e)
Herman Patriarch van Konstantinopolen door Casalius aangehaalt.
voetnoot(a)
De Egiptenaren gaven de volmaaktheit en eeuwigheit door een Cirkel te kennen. Dit denkbeeldt ging tot de Jooden over; getuige zy de Cirkel of goude kroon die men rondom de Arke des Verbondts zag. Dit ging mede tot de afgelegenste Heidenen over, gelyk de Romeinen enz. Eindelyk vond men 't by de aloude Mexicanen. Zie over dit onderwerp, wat hier van in de Verhandelingen over de Plechtigheden der Afgodische Volkeren zal worden gezegt.
margenoot+
Hoe de kruinscheering behandelt word; en met welke plechtigheden dit gaat verzelt.
voetnoot*
Zie het hier nevens gevoegde Afbeeldzel, in 6 verbeeldingen vertoont; waarvan de eerste verbeeld, hoe de Klerk de Kruinschering ontfangt; de tweede, hoe Hem het Koorkleedt word aangedaan; de derde, verbeeldt de Ordening van den Sakristyn; de vierde, de Ordening van den Lezer; de vyfde, de Ordening van den Bezweerder; en de zesde, de Ordening van den Akolyt.
voetnoot(b)
Piscara Praxis Caerem.
voetnoot(c)
Eertyds sneed men al het hair af, in diervoegen dat 'er niets overbleef dan een kleine Cirkel aan de kruin. Zodanig is nu noch de kruinscheering der Kloosterlingen en Koorjongers. Het Concilie van Toledo doemde de Spanjaarden als Ketters, die, in navolging van deeze van der Lezeren Orde in Vrankryk, en van eenige Ketters in Spanje, de kruinscheering op den kruin des hoofdts niet hadden gedaan. Canon. Conc. Tolet. in Casalius de Ritib. Welk een vreemde en gevaarlyke Kettery!
voetnoot(d)
Dominus pars haereditatis meae &c.
voetnoot(e)
Induat te Dominus novum hominem &c.
voetnoot(f)
Piscara ubi supra.
voetnoot(g)
Kerkgewoonte Boek van Alet.
voetnoot(a)
Zie het Gewoonte-Boek van Alet.
margenoot+
Wat de byzondere Ampten te verrichten hebben, en waar in de bedieningen bestaan.
voetnoot*
Volgens de vierde verbeelding.
voetnoot†
In de vyfde verbeelding vertoont.
voetnoot‡
Volgens de zesde verbeelding.
voetnoot(b)
Eertyds gaf de Diaken de Communie onder de gedaante van den Wyn, terwyl de Bisschop of de Priester die onder de gedaante van 't Broodt bediende.
voetnoot(c)
Gewoonte-Boek van Alet.
voetnoot(d)
Hun zeggende: humiliate capita verstra Deo. t' Geen men, zoo gezegt word, gemeenlyk den Boetelingen toevegde, die zich nederwierpen om de oplegging der handen van den Bisschop of Priester te ontfangen. Maar ten dage van algemeene boetoeffening, als in de Vasten, zeiden ze deeze woorden op 't einde van de Mis opentlyk voor al het Volk; opdat zy knielden wanneer de Priester voor hun badt, doordien hy alle de Boetelingen in 't byzonder geen handen opleggen kon.
margenoot+
Hoe het Klerkschap als Deurwaarder opgedragen word;
voetnoot(e)
Of liever, bestier u, als zullende daar voor rekenschap moeten geeven. enz. Sic age quasi Deo redditurus sis rationem &c.
voetnoot(f)
Wy zullen hier na zien wat het Ampt van Aartsdiaken is.
margenoot+
Insgelyks dat van Lezer.
voetnoot(a)
Accipe & esto verbi Dei relator, &c.
margenoot+
en Bezweerder.
voetnoot(b)
Accipe & commenda memoriae & habe potestatem impozendi manus super energumenos &c.
margenoot+
Wat de Akolyt aanbevolen word.
margenoot+
Hoe de Onder-Diaken zyne Orde ontfangt, en met welk een Ceremonie dit gaat verzelt.
voetnoot†
Zie de hier nevens gevoegde Afbeelding, in 6 Verbeeldingen afgedeeldt; waar van de eerste verbeeldt, de Ordening der Onderdiakenen; de tweede, de Ordening der Diakenen; de derde, de Ordening der Priestiren; de vierde, hoe de Priester de handoplegging deelachtig word; de vyfde, hoe de Bisschop den Priesteren het vermogen van de Sakramenten te heiligen geeft; en de zesde, hoe de Bisschop den nieuwen Priesteren de Communie bedient.
voetnoot(c)
Videte cujus ministerium vobis traditur &c.
voetnoot(d)
Ut electum benedicere digneris; ut electum benedicere & sanctificare digneris; ut electum benedicere, sanctificare & consecrare digneris. Deeze manier van zegenen word by veele gelegenheden geoeffent.
voetnoot(e)
Accipe Amictum, per quem designatur castigatio vocis.
voetnoot(f)
Kerkgewoonte-Boek van Alet.
margenoot+
Als ook de Diaken, en hoe zich dit toedraagt.
voetnoot(a)
Zie 't Roomsch Pontifikaal.
voetnoot(b)
Piscara Praxis Caerem.
voetnoot*
Gelyk de tweede Verbeelding Pag. 121. vertoont.
voetnoot(c)
Idem ibid.
voetnoot(d)
Gewoonte-Boek van Alet.
voetnoot(e)
Induat te Dominus indumento salutis, vestimento laetitiae, dalmatica justitiae.
margenoot+
Hoe de Priester het Priesterschap word ingelyft, aangemerkt.
voetnoot†
Als de derde Verbeelding verbeeldt.
voetnoot‡
Volgens de vierde Verbeelding.
voetnoot(f)
Piscara Praxis Caerem.
voetnoot(g)
Accipe Vestem Sacerdotalem, per quam charitas intelligitur.
voetnoot(h)
Gewoonte-Boek van Alet.
voetnoot(i)
Pontif Roman. Piscara Prax. Caerem.
voetnoot§
Zie de vyfde Afbeelding Pag. 121.
margenoot+
en hoedanig de Plechtigheit tot deeze instelling besloten word.
voetnoot*
Zie de zesde Verbeelding Pag. 121.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken