Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 125]
| |
III. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 126]
| |
by des Zaligmakers Stedehouder moeten afleggen, en van hem het Priesterskleedt ontfangen. Nadat hy drie maanden in zyneGa naar margenoot+ verkiezing bevestigt is geweest, zal men hem plechtelyk inwyen.Ga naar voetnoot(a) Deeze InwyingGa naar voetnoot(b) moet des Zondags of ten minsten op een Feestdag der Apostelen geschieden, na des daags voor de Inwying te hebben gevast. Het Autaar, zeggen de Ceremonie-Boeken, moet met bloemen versiert zyn, en men moet een tapyt voor-en op de trappen spreiden. Men legt op het Autaar de plechtelyke gewaaden, en op de kredenstafels legt en zet men het Wywatersvat, de Kelk, de Ciborie, de Bisschoppelyke ring, de pantoffels, de Bisschops Staf, de Myter, de Handschoenen enz. Men ziet 'er mede twee kleine vaatjes met den besten Wyn gevult, twee Brooden, waar van het eene vergult, en 't andere verzilvert is, met de wapens van den Celebrant en den Bisschop gemerkt, nevens twee Waschkaerssen ieder vier pondt weegende. De wyende Bisschop en die gewyt zal worden, moeten eenige Akolyten by zich hebben. Deeze laatste plaatst zich tusschen twee bystaande BisschoppenGa naar voetnoot* recht over den Celebrant, die in een Bisschoppelyke Stoel midden voor 't Autaar gezeten is. Alsdan spreekt een deezer Bystanderen den Celebrant aan, zeggendeGa naar voetnoot(c) dat de Katholyke Kerk verzoekt dat een zodanige met het Ampt van Bisschop verheven zy. De Celebrant eischt hem dan het Apostolisch Voorschrift af, 't welk des Celebrants Beamptschryver voorleest en den Dienstdoenden Bisschop antwoordt op het besluit van 't voorschrift: Godt zy gelooft. Deeze eerste plechtigheit word van des voorgestelden Bisschops eedt gevolgt. Hy legt de zelve geknielt voor het Euangeli in handen van dien die hem in 't Bisschopsampt inwyen zal,Ga naar voetnoot† af. Door deezen eedtGa naar voetnoot(d) belooft hy aan St. Pieter, de Heilige Roomsche Kerk en aan den Paus getrouw te zullen zyn; die met al zyn vermogen te beschermen, en geen geheimen door den Heiligen Vader hem toevertrouwt te openbaaren. Hy zweert dat hy tegen een iederGa naar voetnoot(e) de Roomsche Stoel en de Geestelyken Rechten van St. Pieter handhaven zal, als ook de eer, de voorrechten en 't gezag van de Heilige Roomsche Kerke; dat hy zich in geenen raadslag inlaaten zal, noch geene aanslagen tegen de zelve en tegen haar Hoofdt helpen bevorderen; dat hy getrouwelyk ontdekken zal alles 't geen tegen haar zy; dat hy de regels der Heilige Vaderen, als ook de Dekreten, Ordens, Aanstellingen en Apostolische Bevelen in acht neemen zal; en dat hy de Ketters, Scheurmakers en wederspannelingen van den H: Vader vervolgen zal. Hy belooft mede hem rekening van zyn bestier te zullen geeven, en van alles 't geen den Staat en de Instelling zyner Kerke raakende zy; insgelyks dat hy spoediglyk en met ootmoedigheit de Apostolische Bevelen uitvoeren zal, 't zy door hem of door zyne Bedienaren enz. Een uitlegging van 't Pontifikaal, zegt ons, dat de Patriarchen, Primaten, Aarts-Bisschoppen en Bisschoppen van Italië en de nabuurige Eilanden verplicht zyn, alle drie jaaren deezen eedt te hernieuwen; die van Vrankryk, Duitslandt, Spanje, de Nederlanden, de Britaanische Eilanden, Polen enz. alle vier jaaren; die van de afgelegenste landen van Europe, als ook van Afrika alle vyf jaaren; en die van Asië nevens de Nieuwe Waereldt alle tien jaaren. De Eedt word door de lezing van een anderGa naar margenoot+ Voorschrift gevolgt, 't welk men OnderzoekGa naar voetnoot(f) noemt. Door dit voorschriftGa naar voetnoot(g) belooft hy zyne wysheit den zin der Heilige Schrift te onderwerpen, en dit word | |
[pagina t.o. 126]
| |
No 54.
L'EVEQUE désigné se presente avec les deux ASSISTANS.
L' EVEQUE désigné prête le SERMENT.
L' EVEQUE désigné se PROSTERNE.
L' EVEQUE désigné êst OINT.
B. Picart, sculp. dir. 1722.
On OINT les mains de L' EVEQUE.
On lui donne le BÂTON PASTORAL.
| |
[pagina t.o. 127]
| |
No 55.
On donne l' ANNEAÚ à l' EVÊQUE.
On lui presente le LIVRE des EVANGILES.
Le nouvel EVÊQUE presente les flambeaux, le Pain, et le Vin.
On met la MITRE sur la tête de l'EVÊQUE consacré.
B. Picart, sculp. dir. 1722.
On lui donne le BÂTON PASTORAL.
L'ARCHEVEQUE recevant le PALLIUM.
| |
[pagina 127]
| |
van eenige gevoegelyke ondervragingen, die het onderzoek eindigen, gevolgt. Deeze ondervragingen behelzen de plichten van gehoorzaamheit die de Kerk en Paus, de achtgeeving van hunne bevelen, van de Overleveringen, de zuiverheit der Zeden, en het Geloof aan de Leerstukken van 't Christendom vereisschen. Na de gedaanen eedt, kust, geknielt zynde, de voorgestelde Bisschop des Celebrants handt. Na het gezang of de lezing van de Mis, die op den eedt, en 't onderzoek volgt, legt hy het Pluviaal af, en de Akolyten geeven hem de Pantoffels op het zingen der Psalmen. Daar na ontfangt hy het Borstkruis, de Stool en andere plechtgewaaden, en dusdanig bekleedt, vertoont hy zich voor 't Autaar, alwaar hy den Dienst van de Mis leeft, hebbende aan weerzyde de twee bygevoegde Bisschoppen. Deeze lezing geëindigt zynde, legt hy zyne eerbied voor den Celebrant af, die tot hem deeze woorden zegt, de Bisschoppelyke Bedieningen vervattende: ‘het word vereischt dat de Bisschop oordeele, verklaare, inwye, de Ordens opdraage, offere, doope en bevestige.’ Na deeze woorden en een kort gebedt, knielen de Celebrant en die tegenwoordig zyn, zodanig als de derde verbeelding van dit AfbeeldzelGa naar voetnoot§ vertoont, behalven de voorgestelde Bisschop, die ter aarde legt-gestrekt, en dus leggen blyft tot dat de Celebrant met den Bisschops Staf gewapent, het Kruisteken over hem maakt, 't welk de medehelpende Bisschoppen insgelyks doen. Ga naar margenoot+ Voor dat de Celebrant tot de Zalving overgaat, neemt hy het Euangeli-boek, en legt het op de schouders van den toekomenden Bisschop. De Celebrant en de twee medehelpende Bisschoppen leggen mede hunne handen op zyn hoofdt, zeggende: Ontfang den Heiligen Geest. Men. legt vervolgens een Servet over den hals van den voorgestelden Bisschop, wiens hoofdt de Celebrant met den ZalfolyGa naar voetnoot* zalft. De Zalving word kruisgewys over de kruin van den Bisschop gedaan: van deeze Zalving gaat hy tot die van de handen over, die mede kruisgewys gestrekt zyn. Deeze Zalving geschiedGa naar voetnoot† van den duim der rechter handt naar den voorsten vinger van de linker, en van den duim der linker naar den voorsten vinger van de rechter handt, waarna de Celebrant hem de handtpalmen zalft, en eindigt deeze Zalving door een voorafgaande gebedt tot de ZegeningGa naar voetnoot(a) van des Bisschops Staf, besprengt die met Wywater, en geeft dien staf den nieuwen Prelaat over zoo als in de zesde verbeelding van het AfbeeldzelGa naar voetnoot‡ word vertoont. Vervolgens word des Bisschops RingGa naar voetnoot(b) gezegent, besprengt en met de zelfde CeremonieGa naar voetnoot‡ gegeeven; dit alles geschied met vermaningen, overeenkomende met de gebruikelykheden die de nieuwe Prelaat te verrichten heeft in zaaken die hem ter handt worden gestelt. Het Euangeliboek word hem gesloten, en met deeze vermaning overgegeeven, ‘Ontfang het Euangeli, gaa en predikt den Volke die u aanbevolen zyn enz.’ Na deeze vermaning geeven hem de Celebrant en de twee medehelpende Bisschoppen den Vrede te kussen. Deeze Ceremoniën eindigen door een Geestelyke Offerhande van den nieuwen Prelaat, bestaande in twee brandende toortsen, twee brooden en twee kleine vaatjes met wyn. Daarna bedient de Celebrant de Communie aan den Bisschop dien hy ingewyt heeft. Na de Communie zegent hy de Myter, besprengt die met Wywater, en zet op 't hoofdt van den Ingewyden Bisschop, deezen Helm van bescherming en behoudenis, waarvanGa naar voetnoot(c) de banden, overeen komende met de hoornen der beide Testamenten hem, ontzachelyk voor de Vyanden der waar heit moeten schynen. Verder geeft men hem de handschoenen; want deeze handschoenen | |
[pagina 128]
| |
verbeeldenGa naar voetnoot(a) de zuiverheit van den nieuwen mensch, die de handen van den nieuwen Prelaat bekleeden zullen, gelyk die van Jacob, die zynen Vader de aangenaame gerechten aanbiedende, de handen met een bokkevel bedekt had, en daardoor behendig de Vaderlyke Zegening verworf. Eindelyk leid men hem naar den Zetel; te weeten, de Celebrant en de eerste medehelpende Bisschop neemen hem ieder by de handt en laaten hem in des Bisschops Stoel zitten, waarin te vooren de Celebrant gezeten heeft. Waarna de medehelpende Bisschoppen hem in de Kerk omleiden en hy de Zegen aan 't Volk geeft. Vervolgens gaat hy naar 't Autaar, met den Myter op 't hoofdt, en de Bisschops Staf in hande. Alsdan geeft hy wederom den Zegen aan 't volk na dat hy het teken van 't kruis heeft gemaakt. Hy treed verder ter zyden van 't Epistel, knielt, zich naar den Celebrant gekeert hebbende,Ga naar voetnoot(b) met de Bisschops Staf in de handt, zeggende; ad multos annos: welke woorden hy driewerf herhaalt, eerstelyk ter zyden het Epistel en naar den Celebrant gewend, vervolgens in 't midden voor 't Autaar, en eindelyk geknielt voor de voeten van den Celebrant. Deeze Plechtigheit eindigt dan door 't zingen van een Lofzang: de Celebrant kust den nieuwen Prelaat, maakt het teken van 't Kruis en groet hem. De Ingewyde Bisschop doet insgelyks en gaat zich vervolgens ontkleeden. Alle deeze Plechtigheden moeten regelmatig worden waargenomen, en wat de plichten aangaat die in 't byzonder de H: Vader en 't Apostolisch Hof betreffen, de zelve moeten door een Gevolmagtigden van den nieuwen Prelaat afgelegt worden, byaldien hy zulks in persoon niet kan verrichten. Alle Bisschoppen hebben geen onderhoorige Kerken; daar zyn 'er die niet dan den tytel van Bisschop voeren, die gemeenlyk aan 't Apostolisch Hof verbonden zyn. Een Bisschop zeide eertydsGa naar voetnoot(c) dat de tytelvoerende Bisschoppen een uitvinding van 't Roomsche Hof waren, (figmenta humana.) Want men geen voorbeelden deezer Waardigheit in de Aloudheit vind. |
|