Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXLI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 112]
| |
en ondertusschen blyft zy geknielt aan de Kerkdeur met een brandende Waschkaers in de handt vertoeven. Dit geschiedt uit ootmoedigheit, om 'er door den Priester te worden ingeleid, als gereinigt van haare zonden en met de Kerke wederverzoent. Haar brandende Waschkaers betuigt, zegt men, dat ze haare kinderen in het Christen Geloof opvoeden zal, en dat ze hun ten voorbeeldt zal verstrekken. De Kerspelpriester bekleedt met de witte Stool over het Koorkleedt, houdende de Wyquast in de handt en van Wywater verzien, gaat dus de Kraamvrouw aan de Kerkdeur ontmoeten, licht zyn bonnet af, besprengt haar met Wywater, maakt het Kruisteken over haar, zegt een Antienne en een Psalm op; waar na hy de slip van zyne Stool in de handt van de Kraamvrouw legt, haar in de Kerk laat komen en naby het Koor geleidt, tot haar zeggende:Ga naar voetnoot(a) Tree in den Tempel Godts, aanbidt de Zoon van de Heilige Maagdt Maria, die u de genaade heeft verleent van moeder te worden. Aldaar gekomen zynde, doet zy knielende een gebedt, en de Priester, na dat hy het gebedt vervolgens geëindigt heeft, besprent haar met Wywater. |
|