Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXXIX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 104]
| |
heeft, wys zy, of in staat van zyne Huishouding te bestieren enz. Alle deeze voorzorgingen zyn goedt en Godtvruchtig: maar die gezint te trouwen zyn, hebben zelden dit vooruitzicht. Voor dat men zich in 't Huwelyk begeeft, word gemeenlyk de ondertrouw bevestigt, te weeten; men belooft elkander in 't overstaan van vrienden en bloedtverwanten voor men en vrouw aan te neemen. Alsdan teekent men een huwelykse voorwaarde, en dit maakt een verbintenis 't welk aan weerzyde voldoet, zonder eenig eerkrenking aan deeze plichten die buiten 't huwelyk moeten gewygert worden: maar de trouloosheit der mannen en de lichtvaerdigheit der vrouwen vereisschen iets krachtigers in 't Christendom; en dit is den oorsprong der Bruiloftsplechtigheden by alle Volkeren der Waereldt verspreidt, als ook der verbintenissen die men plechtelyk in 't openbaar by den geenen volvoert, die huwelyken willen; en alzoo het Goddelyk gezag een indruk op 's menschen geest werkt, heeft men gelooft het huwelyk door geestelyke, zinnebeeldelyke en verborgene handelingen te moeten heiligen, gelyk wy in 't vervolg van dit Hoofdtstuk zullen zien. De trouloosheit en lichtvaerdigheit, waar van wy gesproken hebben, kan mede reden ter ontdekking geeven die de omgang van 't huwelyk van verscheiden gebreken doet, en die men niet zoude gewaar worden, wanneer men zich niet dan tot een zeker oogmerk gevordert zag, waarom de lange huwelyks-verlovingen van 't Christendom als verbannen is; want zy zouden met de zuiverheit van den Godtsdienst niet overeenkomen. Dit wil niet zeggen dat het niet goedt zy de persoon een weinig gemeenzaam te kennen met wien men zich voor zyn leven lang vereenigen wil, en dat het Christendom begeert dat men die als zyn eigen vleesch beminne: maar dat het moeielyk valt de verzoekingen te ontgaan, en deeze als een verboden vrucht te aanschouwen aan wien men zyne trouw belooft heeft: in zodaniger voegen nochtans, dat men geen redenen vinden kan, zyn woordt te herroepen. Wat meer is, indien de lange huwelyks-verlovingen door wetten bekrachtigt waren, zou men ongevoeliglyk het besluit neemen zich 'er van te onthouden, en mogelyk zou men eindelyk het gemakkelyk gebruik invoeren van de een of andere proef te neemen. Alsdan zoude het huwelyk een kunst van meesterschap konnen worden, en deeze kunst zou reden tot de zelve wetten als de andere geeven: maar wat moeiten dit ontwerp zou moeten kosten, zoude men dikmaals gelukkig zyn van het te waagen, naardien men meer gevaar zou vinden zich in deeze maatschappy te begeeven. Ernstelyk gesproken; men moet bekennen dat de Godtsdienst en het licht der reden in deeze gevaarlyke verandering van staat moetende tusschen beiden komen, het noodig is, vooraf een besluit te neemen, van zich te gedragen en onderling zamen te leeven als of men volmaakt was. Op deezen voet moet men uit den Ongehuwden tot den Huwelyken Staat door den kortsten weg overgaan, en zonder zich al te aangenaame inbeeldingen noch zomtyds ydele zwaarigheden voor te stellen. Met zodanig een gesteltheit kan men zeer gemakkelyk deel in 't Huwelyk neemen, en een heilzaame gerustheit in de ongemakken der huishouding vinden. De Kerkgewoonte-Boeken geeven den geenen die een Christelyk gebruik van 't Huwelyk willen maaken, eenige andere middelen aan de handt. Hun Huwelyks-dag moeten ze aanmerken als over den staat waar in zy zich wikkelen, en Godt bidden dat hy hunne kuisheit ter deezer tydt bewaare, hoe wedergebooren men zy, het vleesch is onwederstaanelyk van den geest, ten minsten zodanig als de Quietist van Rousseau zegtGa naar voetnoot(a), en de Geest is in geen staat van redeneering terwyl het lichaam met aardsche zaaken bezet is. Zy moeten ook de optooizels, ydelheit, wellustigheit enz. myden. Bekent is 't hoe gemeenlyk het tegendeel behandelt word, en hoe de jonge luiden die men trouwt, deeze dagen van ongebondenheit en verquisting als hunne vermaakelykste dagen aanzien, die het huwelyk voorgaan: maar bemint de jeugt deeze onorde, de ouderdom vind 'er mede eenige vergenoeging in. Men erinnert zich de verleedene vermaakelykheden, men bemint deezen overdadigen opschik, zich verheugende in 't oogmerk der vereeniging van twee persoonen, waar in zy zich eenigermaaten herleeven zien; en alzoo bovendien de oude lieden niet gaarne het toegeeven, begeeren ze mede, dat die geen die hen zoo nabestaande zyn, anderen, indien 't geschieden kan, daar in te boven gaan. Dus is 't dat de bejaarde persoonen zich in de ydelheit vergenoegen, bedienende zich van die der jonge luiden. Gelooft men dat eenige oude Matronen onder dit oogmerk, (want de oudbejaarden zyn gemeenlyk jachtig genoeg om huwelyken te sluiten) een Jongman en | |
[pagina 105]
| |
Jonge Dochter met eenige beloning zouden willen vereenigen? De Godtsdienst eischt dat Bruidegom en Bruidt met ootmoedigheit en zedigheit moeten ter Kerke komen: maar de Waereldt en 't verkooren gebruik, laat ons het tegendeel beschouwen. Zy willen dat men met pracht ter Kerke verzelt gaa, nevens een stoet van een gevolg van Speelnoots en ander jong gezelschap; en dat men niemandt omtrent hen ziet, dan die minder van pracht en aanzien zy. Zy willen eindelyk, dat men zich voor den Priester vertoone, verzelt van een plechtelyke handeling en van vermaak, waardoor zich de Godtsdienst de rechten aanmatigt die haar niet toekomen. Dusdanig is de hoogmoedt der geenen die te trouwen gaan. Het overige van den Bruiloftsdag zou men ten minsten met eenige zedigheit en zonder veel overdaadt moeten doorbrengen, zoo men des Biechtvaders raad volgen wilde: maar zy weeten het gebruik van de Waereldt niet, om te ervaaren dat de zedigheit en matigheit onuitvoeriglyke zaaken op deezen grooten dag van vermaak vervatten. Zoodra de Zegen gesproken is, tot dat men de Jong-gehuwden naar 't bruiloftsbedt geleidt, word 'er niet dan alle wanorde gepleegt, en om de waarheit te zeggen, het gebruik heeft 'er zodanig een wet van gemaakt, dat het een dwaasheit schynen zou, alsdan wys te willen zyn. Ga naar margenoot+ De Kerkgewoonte BoekenGa naar voetnoot(a) beveelen dat men op werkendagen trouwen moet, naardien de Bruiloftsfeesten met de Godtsdienstigheit van den Zondag en de Feestdagen tegenstrydig zyn: zy belasten mede dat de Kerspelpriester altoos by de viering van 't huwelyk tegenwoordig zy. Voor de voltrekking van 't huwelyk moeten drie Geboden gaan of Afkundigingen geschieden. Deeze Geboden worden drie achtereenvolgende Zondagen of Vierdagen in de Parochie-Mis afgeleezen, en men moet ze ter plaatse afkundigen alwaar de ondertrouwden door een lang verblyf bekent zyn: Indien de Bruidegom en Bruidt onder twee byzondere Bisdommen woonen, moeten de Geboden ten zelven tyde in ieders byzonder Bisdom afgeleezen worden. Deeze Geboden dienen om te kennen te geeven of de Persoonen in staat zyn van te mogen trouwen. Dit onderwerp verplicht ons alhier van de verhindernissen des huwelyks te spreeken. MenGa naar margenoot+ weet 'er veertien op te tellen, die alle in dit zes-regelig Latyns vaersGa naar voetnoot(b) uitgedrukt worden. Het eerste deezer beletzelen wordt Dooling genoemt; by voorbeeldt, zoo men meent iemandt te trouwen, echter een ander trouwt. Het belet van Staat is, wanneer men iemandt gelooft te trouwen van een byna overeenkomende staat, en dat men bevind dat de persoon t'eenemaal van een oneerbaar gedrag is.Ga naar voetnoot(c) De plechtelyke Gelofte van Kuisheit maakt 'er een Godtsdienst van, door de Kerke goedt gekeurt, dit is mede een beletzel, nademaal de persoon die deeze Gelofte heeft gedaen, een Geestelyk huwelyk met Godt aangaat. Maar zoo het gerouw de gelofte volgt, indien men na verscheiden jaaren, niet tegenstaande de verbintenis met Godt aangegaan, de aanlokzelen van 't vleesch niet kan wederstaan: zal dan in zodanig een geval het huwelyk niet heilzaamer zyn om alles te verbeeteren? zou het niet beter wezen als de verborgene eerloosheden die onder de Monnikskapen 't Bagynenhulzel voor Godt veroorzaakt worden? De enkele gelofte van kuisheit gedoogt niet dat men trouwt zonder een groote zonde te begaan: nochtans is het huwelyk niet van geenerwaerde: maar na deeze gelofte, mag men niet meer de plicht van zyn deelgenoot begeeren. Men moet te samen als Engelen leeven, en van geen Sexe weeten. Een ander beletzel is de Bloedtverwantschap, waar van het hier onnoodig is de trappen van dien aan te wyzen, noch ook niet van het aangegaane verbandt in 't beletzel door de bloedtverwantschap veroorzaakt, noch van 't Geestelyk verbandt, waarvan reeds in het Hoofdtstuk van den Doop gehandelt is. Wat de Misdaaden aangaat, zy beletten mede het huwelyk, te weeten, moordt en overspel enz. Het Verschil van Godtsdienst veroorzaakt mede in zeker geval een beletzel; by voorbeeldt, een ongedoopt persoon is niet bevoegt een huwelyk met iemandt aan te gaan die den Doop ontfangen heeft: maar het huwelyk van een Katholyk persoon met een Kettersgezinde is van waarde. De Dwang belet mede het huwelyk, naardien ze de vryheit van de wil wegneemt: gelyk de | |
[pagina 106]
| |
schaaking en vervoering zyn. Men noemt het beletzel van de Orde 't geen als men in de eene of andere aangenomen is, Gewyde Orde ontstaat. Ook is 'er een beletzel van den Bandt, wanneer reeds een der persoonen met een ander gehuuwt is. Insgelyks is 'er een beletzel van Eerbaarheit, wanneer iemandt met een ander verlooft, komt te sterven of voor de voltrekking van 't huwelyk Geestelyk word: alsdan mag die geen die noch leeft of Waereldsch is met den Broeder noch de Zuster van den anderen niet trouwen.Ga naar margenoot+ Het Onvermogen is een te gewigtiger beletzel, vermits de voortteeling het waare oogmerk van 't huwelyk is. Twee soorten van onvermogens zyn 'er, als een 't welk onherstelbaar is, en 't ander 't geen door toeval of door betovering geschied. Niet dan een raadt is 'er over het onherstelbaar onvermogen te geeven, te weeten, dat men het huwelyk beletten of ontbinden moet. De Gesnedenen zyn in dit geval van de onherstelbaare onvermogenen, eveneens als deeze die zoo koel van aart zyn dat men ze niet verwinnen kan. De Casuisten spreeken het vonnis tegen den geenen uit, en tegen zodanig een man die zich in dien staat bevind, waar over PetroniusGa naar voetnoot(a) klaagt. Nochtans begeeren de Casuisten en de Kerklyke Rechtbanken dat men drie jaaren gedult met deeze soort van onvermogende neeme: zy moeten in den zelven tydt een redelyke vergoeding aan de lydende party toestaan. Is 't wel rechtmatig dat men een vrouw of man op den toets vordere, niet verdient word, enGa naar voetnoot(b) dat men niet dan eenigen tydt als een schaduw omarmt te hebben, genoodzaakt zy van noch drie jaaren in te willigen met een quyning die de deugdt op den pynbank legt? Ter andere zyde gedoogt men het huwelyk aan een Oudbejaarden, en wat meer is aan een afgeleefden Grysaardt. Wederstreeft dit het huwelyks oogmerk niet, en weet men niet dat het met den ouderdom gelegen is als met een mensch die zwakke zenuwlooze beenen heeft, en echter wil onderneemen te gaan? maar een Vrouw wil zich in dit verdrietig gevaar begeeven, zy vleit zich den man die van een kouden Ouderdom als bevrozen is, te konnen verwarmen, zy gelooft den besneeuwden en bevroozen Grysaardt te konnen ontdooyen. Men zal haaraangaande het voorbeeldt van David bybrengen. Te vergeefs koesterde zich deeze Vorst by een jonge Vrouw om de natuurlyke warmte te bewaaren, of liever om die weder te herhaalen die hy verlooren had, zonder dat hy haar aanraakte iet verloor. Men weet nu dat dit niet is, 't geen zich het huwelyk voorstelt. De Romeinen hadden ten tyde hunner Republyk een WetGa naar voetnoot(c) die vervolgens door de ongeregeltheit der Zeden vernietigt wierd. Deeze Wet verbood den geenen te huwelyken die meer dan zestig jaaren waren. Nochtans wierd 'er een middel gevonden, en dit middel was heilzaam en waardig met den Godtsdienst overeenkomende. Het stondt den Oudbejaarden niet vry met een jeugdige in 't huwelyk te treeden: maar men moest hun de vryheit laaten met iemandt van een overeenkomenden ouderdom te trouwen. Dus zou hun huwelyk niet dan een onverbreeklyke Genootschap van twee persoonen van verschillende Sexe zyn, om elkander wettelyk te troosten en behulpzaam te wezen: Maar wy wikkelen ons niet verder in 't onderzoek van een stoffe, die de Jezuït Sanchez zich eenigermaaten heeft aangemaatigt, onderzoekende die met alle de mogelykste ervaarenheit. Wy wyzen den geenen naar deezen Geleerden, die zouden weeten willen of de onvruchtbaarheit moet aangezien en aangemerkt worden als een onvermogen; of een Vrouw die geen moeder worden kan zonder het gevaar van haar leven te verliezen, in den rang der onvermogende moet gestelt worden; en of in zekere gelegentheden de natuurlyke gebreken, die een onvermogen veroorzaaken en niet dan uitwendig is, mogen door geweldoeffenende middelen enz. verhulpen worden. Of men een huwelyk ontbinden kan, word 'er mede voorgestelt, alwaar twee partyen met elkander niet overeenkomen, naardien de krachtigste in de natuur, zomtyds te mildt, of dan weer al te kaarig is. In dit geval leert ons P: Sanchez noch, en de Pausen hebben 't voor hem geleert,Ga naar voetnoot(d) dat de partyen een beter lot in een tweede huwelyk mogen zoeken. Wat het onvermogen aangaat aan de betoveringGa naar margenoot+ toegeëigent; dit word zoo men meent op veelerlei wyze veroorzaakt: maar wy zonden het hier niet welvoegzaam konnen berichten Gemeenlyk word deeze betovering Nestel-knoopen genoemt. Deeze Nesteling, die men zegt dat de kracht heeft de voltrekking van 't huwelyk te verhinderen, word op veelerlei wyze gemaakt. Zie hoedanig men 'er een toestelt: men neemt de zenuw van een wolf, en de huidt van | |
[pagina t.o. 107]
| |
No 51.
Ceremonie de MARIAGE.
B. Picart sculp. dir. 1724.
Benediction du LIT NUPTIAL. | |
[pagina 107]
| |
Ga naar margenoot+ een kat of houdt, beschildert die met een of driederlei kleuren, legt 'er drie of vyf knoopen in, spuuwt driewerf in 't stof of in zyn schoot, en zegt zachtelyk eenige barbaarsche en onverstaanbaare woorden, terwyl de Priester het huwelyk zegent. Wat moet men een voorraadt van lichtgelovigheit bezitten, zal men geloof aan diergelykeGa naar margenoot+ quakjes geeven! Nochtans belasten de Kerkgewoonte-Boeken zich zynen toevlucht tot het gebedt en de belydenis te neemen om de ketenen van den boozen Geest te vermorselen, of deeze zyne gewaande uitwerkselen te verydelen: en zelfs kan men openbaare gebeden en bezweeringen ter begunstiging der geenen die gelooven genestelknoopt te zyn, in de Kerke laaten doen. Ga naar margenoot+ Eertyds had men een openbaar schou-onderzoek aangestelt. Dit bewys van bequaamheit voor 't huwelyk geschiede in 't overstaan van Wondtheelders en Vroedvrouwen door last van den Kerklyken Rechter. Men heeft dit in Vrankryk in 't jaar 1677. afgeschaft, nadat men 't omtrent hondert jaaren in gebruik hadde gehad. De Keizer Justiniaan heeft mede dit schou-onderzoek en andere gebruikelykheden verboden, ingevoert om te onderzoeken of men om te huwelyken bequaam was. Eindelyk geeven de Kerkgewoonte-BoekenGa naar margenoot+ te kennen dat de huwelyksplicht niet mag gewygert worden, alhoewel ze nochtans eenige uitzonderingenGa naar voetnoot(a) stellen, waar onder eenige begreepen worden als de plechtelykheden van den Godtsdienst zulks vereisschen. Het Roomsch Misboek wil dat de Priester den geenen die hy trouwt, berichte in Bedestonden en op Vaste- en plechtelyke dagen kuisch te blyven. Het HeidendomGa naar voetnoot(b) schreef de zelfde zaaken voor, en stelde in den rang der ongodvruchtigen den geenen die de Autaren naderden, nadat ze de geheimenissen van liefdeplichten hadden verricht. De zelfde Gewoonte Boeken geeven in den zelven tydt te kennen,Ga naar voetnoot(c) dat de huwelyksplicht in den tydt van 't zwangergaan zonde is, of wanneer het verzaamen in een ouderdom buiten hoope van Kinderteeling geschied. Waar is 't dat de Beesten den menschen over dit onderwerp Stelregels geeven: maar laat het ons geoorloft zyneen stoffe reeds zoo veel behandelt, te laaten vaaren. Een beruchte Koningin was zoo koen van aan haaren Biechtvader te antwoorden: dat de dieren 'er dus een gebruik van maaken nademaal zy van beesten afkomstig zyn. |
|