Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 74]
| |
XXX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina t.o. 75]
| |
No 47.
Les PENITENS se PRESENTENT.
On leur met le CILICE.
On les met hors de L' EGLISE.
Ils sont devant la porte de l'Eglise, les CIERGES ETEINTS.
On les fait RENTRER, en les prenant par la main.
Pendant qu'ils sont à genoux, on RECITE les LITANIES.
| |
[pagina 75]
| |
niet altoos plechtelyk in den Ban geslagen Nochtans moest hy een eenvoudig en gemeen. kleedt aan hebben, zonder Wapenen zyn, indien hy een Krygsman was, bloothoofdts in een nederigen en neerslagtigen staat, het gezicht bleek en zoo veel als 't mogelyk was ongedaan. Wat de Vrouwen aangaat, zy moesten haar hoofdt besluiert hebben. Onmiddelyk voor de Parochiale Mis, berichte de Priester met de Albe of het Koorkleedt en de violette Stool bekleedt, het Volk, dat men de Boeteling of Boetelingen met de Kerk verzoenen zou: Hy vermaande de Vergadering voor hen te bidden; hy boog zich voor 't Autaar en zeide eenige gebeden, waarop de Vergadering der Gelovigen antwoordden. Alle deeze gebeden zyn gelyk alle de anderen van 't Pontifikaal en 't Kerkgewoonten-Boek met de uitmuntenste Schriftuurplaatsen doorweeven, en door de Kerk verkooren, overeenkomende met het onderwerp, 't welk het lichaam der Gelovigen tot een ongemeenen opbouw verwekt. NaGa naar margenoot+ deeze gebeden, begeeft zich de Priester naar de Kerkdeur, en doet een lange vermaaning den Boetelingen: vervolgens neemt hy hen by de handt en leidt hen weder in de Kerk. Maar indien zy in den Kerkban zyn geweest, voor dat ze weder in 't lichaam der Gelovigen ingelyft worden, gaat hy zitten en dekt zich; hy heft het Miserere op: de Boeteling is aan zyne voeten; het Volk knielt; maar de Geestelykheit staat.Ga naar voetnoot(a) Op ieder vers van het Miserere, slaat de Priester op de schouders van den in den Ban zynde Boeteling met een stokje of roede.Ga naar voetnoot(b) De Roomsche Gewoonte-Boeken en 't Pontifikaal willen, dat de Boeteling die op deze wyze vrygesproken word, de schouders ontbloot heeft tot op het hemdt. Deeze Plechtigheit word gelyk de voorgaande van eenige gebeden gevolgt, en terwyl dat men noch geknielt legt, zingt men de Litaniën; en op deeze wyze vind de Lezer dezes Ceremoniën verklaart, in dit bygevoegde AfbeeldzelGa naar voetnoot* verbeeldt. Ga naar margenoot+ Wanneer iemandt onder den Kerkban zynde, sterft voor dat hy de Absolutie ontfangen heeft, onderzoekt men of hy voldoende tekenen van een waar berouw getoont heeft, en of het noodig is hem vry te spreeken, op dat zyn Lyk van het Kerkelyk Graf niet versteeken zy, noch zyne ziele de zmeekingen en gebeden der Kerke ontbeeren mogte. Deeze Absolutie geschied dusdanig. De Kerspelpriester doet over het Koorkleedt een Stool aan, en begeeft zich plechtelyk ter plaatse, alwaar den verstorvenen rust. Hy word van zyne Klerken in Koorgewaadt voorgegaan, waar van de een, een stokje, de ander, het Wywater, en de derde, het Kruis draagt. Indien het Lyk noch niet begraaven is, slaat hy 't met het stokje op ieder vers van 't Miserere, geevende het vervolgens de Absolutie; waarna men het in de Gewyde Aarde begraaft. Doch byaldien het Lyk op een ongewyde plaats begraaven was, zal men 't, zoo het doendelyk is, opgraaven, en eveneens slaan: maar kan het niet weder opgegraaven worden, zal de Kerpelpriester met de gemelde roede op 't graf slaan. De Jooden hebben mede een Kerkban,Ga naar margenoot+ 't welk men in de Verhandelingen over hunne Plechtigheden zien kan. De Afgodische Godtsdiensten hadden het gebruik den geenen hunne geheimenissen te ontzeggen, die met misdaaden bezoedelt waren, en dit gebruik was met den Kerkban der Jooden en die der Christenen van gelyke waarde. Wy zullen van de ontzegging van 't vuur en water by de Romeinen tegen de strafwaardigen van een zekere orde ingevoert, geen gewag maaken. De ontzegging der Offerhanden was by de aloude Gaulen een voornaame straf. Deeze die het ongeluk hadden die soort van Banning te moeten ondergaan, wierden in den rang der Godloozen gestelt; een ieder myde zich met hen gemeenschap te hebben, of zelfs te spreeken. Men schuuwde hen als de pest en men wygerde hen de gemeenschap der burgerlyke t' zamenleeving: ook deed men hen geen recht. Dit is 't, 't geen Cesar in zyne Gedenkschriften heeft aangeteekent. | |
[pagina 76]
| |
Ga naar margenoot+ De derde Verbeelding van dit nevens gevoegde AfbeeldzelGa naar voetnoot† vertoont de Kerkban met uitgebluste Waschkaerssen. Deeze verschrikkelyke Kerkban word van een Vloekbesluit voorgegaan; men drygt den Banneling met de tegenwoordige en toekomende plaagen en quaalen; men levert hem den Satan over; men stoot hem uit de gemeenschap; met een woord gezegt, men doet hem bezwyken, vermits men hem gelykzaam ter neder blixemt. Deeze Kerkban werkte men eertyds met een verwonderlyke vaardigheit uit: maar nu zyn zyne slagen ongemeen verzwakt. Eertyds deed den Vatikaanschen blixem de Christen Waereldt beeven: maar nu treft dit onweer te Rome gesmeedt, zelden buiten de grensscheidingen van Italië, of ten minsten zal het naaulyks de Alpen overspringen: want de Donder vanden Kapitolyschen Jupiter beukt nu geen kroonen meer. |
|