Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 40]
| |
't hoofdt; en voor hun vertrek bewyzen ze den Paus onderdanigheit, kussende hem de knie. Alsdan volgen de Kardinalen by paaren volgens hun rang, nadat ze aan den Paus hunne Onderdanigheit beweezen hebben, hem de handt kussende. Een ieder word van hunnen Stoet voorgegaan. De Schenker van ieder Kardinaal draagt een groote brandende toorts van witte wasch voor zynen Heer, en achter hem ter zyde van den Caudataris gaat zyn Kamermeester, die een hoedt van paauwe veeren draagt, met rood taf bekleedt, waarmede hy een schaduw voor den Kardinaal maakt, houdende die als een Zonnescherm voor de zonnestraalen, alhoewel dit een onnoodige voorzorg is, vermits alle de straaten waardoor men met de Processie gaat, met zylen en tapyten bedekt zyn, waardoor de zon geen letzel doet. Hier na vertoont zich de Hopman der Zwitzersche Lyfwacht, en de Zwitzers volgen hem met hunne Hellebaarden, uitmaakende twee ryen, in welker midden de Kapiteinen van 's Pausen Lyfwacht, de Prinsen van den Troon, des Paus Neven, en de Afgezanten van gekroonde Hoofden zich plaatsen, die volgens de gestelde orde by het Ceremoniaal van Paus Julius den II. in deeze Orde gaan. Eerstelyk komt des Keizers Afgezant, en die van den Roomschen Koning, die 'er zich byna nooit vinden laat, sedert dat dit Koningryk eenigermaaten met het Duitsche Ryk vereenigt is, door de verkiezing die men gemeenlyk van den oudsten zoon van 't huis van Oostenryk doet, wordende door dit middel des Ryks Stehouder, en bygevolg vermoedelyk Keizer. Onmiddelyk hier op volgt de Fransche Afgezant, en vervolgens die van Spanje, Portugaal, en Engelandt, wanneer dit Koningryk door een Vorst van den Roomschen Godtsdienst bezeeten word; alsdan die van Sicilië, Hongaryen, Cyprus, en Bohemen, als deeze Staten ieder door een byzonder Koning geregeert worden, gelyk eertyds geschiedde. Daarna komen eindelyk de Poolsche en DeenscheGa naar voetnoot* Afgezanten. De Paus word na alle deeze hooge Amptenaren der Kroonen gedraagen, op een gestel waar op hy schynt te knielen, alhoewel hy zit. Hy heeft een kostelyk Koorkleedt aan, en daar over een zilverlakens kleedt, 't welk hem de schouders dekt, en ook de armen gelyk een sluier. Men zet voor hem een verguldt houte bakje met een kussen van rood Karmozyn Fluweel, geborduurt en met goude kanten versiert; waarop het H: Sakrament word geplaast, 't welk hy met zyne handen ondersteunt. Het Verhemelzel waar onder men de Paus in deeze gestalte ziet, word door de Patriarchen, Aarts-Bisschoppen en Bisschoppen in 't uitgaan van St. Pieters Kerke gedraagen, en buiten de bedekte Galdery van 't Vatikaan gekomen, door de eerste Edelen des Volks, gelyk de Florentynen en Siennoizen zyn, die elkander verpozen, tot dat de Processie geëindigt is: wanneer dan de Roomsche Handhavers, en den Overste der Hoplieden van de Wyken het overneemen, en tot in de Kerk draagen. De Zwitzers ter zyden van den Paus gaande, zyn van 't hoofdt tot de voeten in 't Harnas, voerende groote uitgetogen zwaarden; na dit geharnaste Geleide, volgen de Prelaten, ieder naar hun rang; te weeten, de Apostolische Protonotarissen, de Auditeurs, de Klerken van de Kamer, de Generaals der Ordens, de Referendarissen van de getekende Genaade Schriften, en van den Rechtbank; waar na eindelyk de Kompagniën der licht gewapende Ruiters vier in een gelidt komen, alle kostelyk geharnast, en door deeze schoone Ruitery word den optogt gesloten. De Paus gaat somtyds in deeze Processie te voet, wanneer hy een voorbeeldt van de grootste achting voor 't Sakrament geeven wil, 't welk hy in zyne handen houd. Urbanus de VII. en eenige andere Pausen, hebben 't eertyds te Paerdt of op een Telpaerdt gedraagen. Wanneer de Paus de Gewyde Hostie niet draagt, neemt de Deken van 't Gewyde Genootschap, of de oudste Kardinaal dit in zyne plaats waar, gaande te voet, en alsdan laaten 'er zich de Prinsen en Afgezanten in de Processie niet vinden. Deeze Processie duurt gemeenlyk vier uuren, schoon men naaulyks meer dan duizend schreeden wegs aflegt, wegens de statigheit en langzaame tret van deezen Optogt. Zy gaat onder de bedekte Galdery door, die Alexander de VII. rondom de Plaats van St. Pieter heeft laaten bouwen, en gekomen in de straat die by de Brug van St Angelo uitkomt, en de Plaats van St. Jacobs schuddend Paerdt genoemt, keert men weder naar St. Pieter over de oude Plaats, na den weg door de andere bedekte Galdery genomen te hebben, en de Galdery die tot aan de Kerk reikt, alwaar men volgens den zelfden rang ingaat, en de zelfde Orde die men in den uittogt heeft waargenomen. De Paus aldaar gekomen, stelt hy de Ciborie waar in de gewyde Hostie is, op het hoog | |
[pagina 41]
| |
Autaar van St. Pieter, en terwyl men de bewierooking doet, en den Lofzang zingt: Pange lingua gloriosi Corporis Misterium &c. nevens het Gebedt: Deus qui nobis sub Sacramento mirabili Passionis tuae memoriam reliquisti &c. waar door men Godt verzoekt: dat het hem behaage aan alle omstanders krachtiglyk de vrucht van de Opstanding van Jesus Christus te doen gevoelen, en van wiens Lyden het Sakrament een Gedenkteken is, middelerwyl, zegge ik, leggen de Kardinalen hunne Myters en Plechtgewaaden af, en doen hunne roode korte mantels weder aan, waarmede zy de Paus tot in de Bedkamer verzellen, alwaar hy zyn Pausselyk gewaadt afgelegt, als mede zyne drievoudgekroonde Myter ter deezer plaatse gelaaten hebbende, om zyn gewoone kleederen aan te doen, zich weder naar zyn vertrekkamer begeeft. Die geenen die deeze Plechtigheit nooit gezien hebben, zullen genoeg begrypen, dat, overzulks 'er geene onorde noch verwarring mogt voorvallen, geduurende de Processie waarvan wy gehandelt hebben, de eerste Kardinaal-Diaken bekleedt met een misgewaadt van wit damast, en een Myter van de zelfde stoffe, aan de deur van 't Apostolisch Paleis zitten blyft, in een Zetel van rood karmezyn fluweel met goude franjes, geplaatst voor het Wachtvertrek der Zwitzers, onthoudende zich mede ter rechter zyde van deezen Kardinaal, de Gouverneur van Rome met zyne gebied-staf in de handt, en ter linker de Groot-Hofmeester van den Paus, die aldaar vertoeven, tot dat zy alle hebben gezien den optogt volgen die deeze Processie by woonen, oordeelende aanstonds over alle de verschillen die de voorrang raaken, en zouden konnen voorvallen, of over iet anders van dien aart. Zy bezitten het recht van 't Bevel zoo wel over de Zwitzers als Soldaaten en 's Pausen Lyfwacht, die onder de Wapenen in 't midden van de Plaats zyn, als ook over de licht gewapende Ruitery, waarvan zy twee met lansiën op alle hoeken der straaten doen plaatsen, waar door de Processie den weg neemt. Terwyl de Processie voorttrekt, lost het Kasteel van St. Angelo driewerf al zyn geschut en ander schietgeweer. De eerste vuurgeeving geschied, wanneer de Paus uit de Kapel Paulina treedt; zodraa neemt hy het Sakrament niet in handen, of de groote Slang van St. Pieter word gelost, om het teken te geeven. De tweede Vuurgeeving word gedaan als de Paus buiten de bedekte Galdery van de groote plaats van 't Apostolisch Paleis komt, en de derde wanneer hy op de plaats van St. Jacob gekomen is. Wat de orde aangaat die in 't algemeen by de Processiën van 't H: Sakrament word waargenomen, is dusdanig: Geduurende de Processie luit men de Klokken van de Hoofdtkerk, en van de Kerken alwaar de Processie haaren weg langs neemt. De Straaten moeten gezuivert zyn, en zelfs met bloemen en groenteGa naar voetnoot(a) bestrooit. Men behangt of versiert op een andere wyze de voorgevels der huizen, of ook de Kerken. De Celebrant wyd twee groote Hostiën, waarvan de eene voor de Processie dient. Na de Mis deelt men de Waschkaerssen om. Een Onder-Diaken in zyn gewaadt met den dag van 't Feest overeenkomende, treed de Sakristy uit, voorgegaan van twee Wierookvatdragers met hunne Koorkleeden aan, het Wierookvat in de eene en de Wierookbus in de andere handt hebbende. Twee Waschkaersdragers voegen zich by den Onder-Diaken, plaatsen zich buiten het Presbyterium, en blyven 'er staan tot dat den voorttogt word vereischt. Zes Klerken 't zy min of meer met hunne Koorkleeden aan, draagende brandende toortsen, plaatsen zich ter zyden en de andere beneden de Autaartrappen: maar die het Verhemelzel draagen, worden aan den ingang van 't Presbyterium geplaatst. Na het laatste Euangeli knielt de Celebrant met den Diaken en Onder-Diaken aan zyne zyde, gaat vervolgens ter zyden van 't Epistel, treed daar na de trappen af, ontlast zich van de Manipul en Kasuifel, ontfangende het wit Pluviaal. De Diaken en Onder-Diaken leggen mede hunne Manipuls af, en knielen alle drie op beide de kniën, buigende zich eerbiedig in 't midden van de laatste Autaar-trap. Zy bidden 'er een weinig. De Diaken vervolgens opstaande, knielt andermaal. Dit geschied om het Sakrament te ontbloten, op te heffen en in 't midden der Altaardoeken te plaatsen. De derde knieling gedaan zynde; komt hy weder by den Celebrant, die alsdan opstaat, en een weinig ter zyden van 't Euangeli wykt. Nadat men driewerf van den Wierook in 't Wierookvat heeft gedaan, knielt hy weder, hebbende de Diaken ter rechter zyde staan, terwyl de Onder-Diaken aan de linker zyde is van deezen die den dienst | |
[pagina 42]
| |
doet, om aan den Celebrant het Wierookvat te geeven, en alsdan bewierookt de Celebrant driewerf het H: Sakrament, zich eerbiediglyk voor en na buigende. Na deeze drievoudige bewierooking, spreid de Onder-Diaken de Sluier op de schouders van den Celebrant. Daarna treed de Diaken het Autaar op, neemt de Ciborie met het Sakrament en geeft het den Celebrant in handen. Vervolgens dekt hy de handen van den Celebrant met de einden van den Sluier die hy op zyne schouders heeft. De Celebrant de Ciborie met het Sakrament ontfangen hebbende, wend hy zich ter rechter zyde, en zyne Bedienaren na hem. Zy blyven alle drie op een der Autaar-trappen staan, tot dat de gansche Processie elkander volgt. Alsdan begint men het Pange lingua; en de Processie gaat voort. Een KlerkGa naar voetnoot(a) met een Koorkleedt aan draagt de Bannier van 't H: Sakrament: na hem komen de Koor-kinderen, vervolgens die de toortsen draagen, en de Broederschappen by paaren: daarna treed de Kruisdrager tusschen twee. Waschkaersdragers in. De Geestelykheit volgt met hunneGa naar voetnoot(b) Koorgewaaden, de Diakenen en Onder-Diakenen met hunne Misgewaaden, en de Priesters met hunne Pluvialen. Die ter rechter zyde hebben hunne Waschkaers in de rechter, en die ter linker zyde in de linker handt. De Klerken volgen hun, draagende toortsen. Twee Wierookvatdragers gaan onmiddelyk voor het H: Sakrament en bewierooken 't geduurig ter zyden gaande, om het den rug niet toe te keeren. De Celebrant draagt het onder een Verhemelzel opgehouden door de voornaamste van de Stadt: de twee aanzienelykste houden de twee eerste stylen, de anderen vermogenste Personaadjes plaatsen zich ter rechter zyde van den Celebrant, en hem aangaande, hy is tusschen den Diaken en Onder-Diaken geplaatst,Ga naar voetnoot* die zyn Pluviaal ophouden. Al de Gelovigen zingen lofzangen: maar de Celebrant en zyne Bedienaars, herhaalen zachtelyk het geen men zingt. De Waereldlyken of Lecken volgen met ontdekten hoofden en brandende Waschkaerssen in de handt het Verhemelzel, en de Vrouwen zyn de laatsten van den voorttogt. De Processie word dikmaals met Kerkbezoekingen naar eenige Kerk verzelt, die men onderweeg aandoet, of voor Autaren ten dien einde vervaerdigt. Het Autaar gereed gemaakt zynde, plaatst'er de Diaken het H: Sakrament op, en de Celebrant werpt zich op de kniën om het aan te bidden; vervolgens bewierookt hy 't driewef zich nederig buigende, terwyl menGa naar voetnoot(c) zingt: waarna hy eenige Gebeden zegt, van den Diaken het H: Sakrament ontfangt, en om voor te gaan, op staat. De Zangers beginnen dan een lofzang, 't welk voor het teken van den voorttogt word gestelt. Wanneer men weder in de Kerk gekomen is, blyven deeze die het Verhemelzel draagen, aan den ingang van 't Presbyterium; de Diaken onfangt geknielt de Ciborie met het H: Sakrament, en plaatst dit weder op dit Autaar, alwaar de Celebrant het wederom driewerf gelyk te vooren bewierookt. Hier op volgt weder het gezang en een gebedt; waar na hy het H: Sakrament opneemt, en daar mede een omwandeling maakt. Na deeze wandeling, staat de Diaken op, knielt, plaatst het H: Sakrament op een verheven plaats en zet 'er de brandende Waschkaerssen rondom. Dit nu is de orde deezer Plechtigheit. Maar eenige andere gebruikelykheden zyn 'er, waar van wy hier niets melden zullen, naardien ze gemeenlyk in alle Processiën worden in acht genomen, en gelyk men in de Canonisatie der Heiligen enz. zien kan. Wanneer 'er geen ten toonstelling van 't H: Sakrament geschied, sluit het de Diaken na de Zegening in het Tabernakel. Geduurende den Oktaaf, blyft het H: Sakrament op het Autaar geplaatst: men stelt het dus in openbaare noodzaakelykheden ten toon; waarover geene byzonderheden over deeze Ceremonie aan te haalen zyn. Wanneer de Celebrant met H: Sakrament den zegen geeft, bewierookt men 't terwyl het Koor de twee hier boven aangeweezen gezangenGa naar voetnoot(d) zingt. Deeze Zegening word op de volgende manier gegeeven. DeezeGa naar voetnoot(e) die den dienst doet, neemt de Ciborie met het H: Sakrament met de rechter handt by de knop, en met de linker by den voet. In 't naar den Volke wenden, heft hy 't ter hoogte van zyne oogen op, waarna hy 't boven zyn gordel zakken laat; vervolgens brengt hy 't weder recht voor de borst, alwaar het | |
[pagina 43]
| |
een dwersch kans van de linker tot de rechter schouder maakt. Nadat dit kruis gemaakt is, houd hy 't een weinig in 't midden, vervolgens eindigt hy de omwandeling, plaatst het H: Sakrament weder op het Autaar, doet een kniebuiging, en komt weder op zyne plaats, knielende op den voetbank. Alsdan staat de eerste Noothelper op, treedt naar 't Autaar en plaatst het weder in den Tabernakel. Meer andere zaaken waren 'er aan te merken, indien deeze beschryving den Priesteren ontworpen was. |
|