Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
XII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 28]
| |
Deeze Plechtigheit word in de Kerk der Augustinen aan den voet der Autaren gedaan: de Processie vergadert in de Hoofdkerk van Sta. Gudula 's morgens ten acht uuren. Die van de Broederschap der Barmhartigheit laaten 'er zich in haar Gebroederschaps Gewaadt vinden, blood-voets en 't aangezicht vermomt. Eenige hebben trommels met zwart laken bedekt. Na de Broederschappen volgen eenige gevangenen: ieder deezer gevangenen sleept een kanonkogel door middel van een yzere keten aan hunne voeten gehecht. Eenige Augustiner Geestelyken als Jooden verkleedt, volgen na de gevangenen: men ziet onder hen een gebonden manGa naar voetnoot(a), met doornen gekroont en een purperenrok bekleedt. Eenige trompetters volgen hem, waar na zich de Kanoniken, Priesters en 't Volk vertoonen. Alle deeze Godtvruchtelingen komen met een groote meenigte in de Kerk; maar den toeloop is zoo groot, dat 'er een gedeelte van 't volk genootzaakt word voor de Kerkdeur te moeten wachten. Men recht 'er op een ruim en verheven toneel, een groot Kruis van twintig voeten hoog op. Aldaar is 't dat men deezen man laat opklimmen, die den gekruisten Zaligmaker verbeelden moet. Deeze die de Jooden verbeelden, klimmen 'er mede op, verzien van hamers, spykers en touwen. De Broeders van de Barmhartigheit plaatsen zich rondom dit toneel; de Juffers zyn 'er op verheven stoelen gezeten, en het volk staat op den vlakken grondt. Deeze die de Jooden verbeelden, trekken den Verbeelder van Jesus Christus den purperen rok en andere kleederen uit, spreiden ze over het toneel, spelen 'er met dobbelsteenen om, wie de zelve hebben zal, en kleeden hem tot op het hemdt toe uit. Eindelyk legt men hem op 't Kruis, en men bind hem met leere riemen handen en voeten door de spykers aan 't Kruis opgehouden: en om te beter het lyden van den Zaligmaker na te bootzen, zyn 'er onder deeze leere riemen eenige kleine blaazen met bloedt gevult, vermits het voor den volke zich vertoonen zoude, als of het bloedt van den Gekruisten uit de doornagelde handen en voeten vloeide. Zie welk een zielroerendheit deeze kluchtige Godtvruchtigheit verwekt! Op 't aanschouwen van dit bloedt word het volk te meer bewoogen, en Godtsdienstiger, kloppende zich op de borst, terwyl de Monniken de vereischte Antiennes zingen.Ga naar margenoot+ Indien wy alle de wonderlyke bedryven, die op den Goeden Vrydag in verscheiden Staten van 't Christendom omgaan, beschryven zouden, vondenwe nooit gedaan werk, en zoo wy van de begraaving van Jesus Christus, zodanig men die in Portugal uitvoert, wilde handelen; insgelyks van verscheiden wyzen van 't kruissigen elders in gebruik, van alle op- en her-togten der Processiën door Boetelingen van allerlei slag te Rome, die, zoo zy meenen, in staat zyn, den Duivel slag te leveren; en alle de wapenen van waschkaerssen, van geessels en kruissen, onder verscheiden bannieren opgetekent, voorstellen zouden, wie zag 'er een eind aan. Op den Goeden Vrydag draagt men te Venetië het H. Sakrament 's avonds omtrent negen of tien uuren met groote plechtigheit in Processie. Het legtGa naar voetnoot(b) in een lykbus met zwart vloers bedekt, en in deezer voegen wandelt men 'er mede rondom de plaats van St. Markus. ‘Deeze Plaats, | |
[pagina 29]
| |
zegt St. Didiër, verbeeldt alsdan een der schoonste vertoningen der waereldt. Men heeft aan ieder venster der Procurators Wyken, die deeze Plaats omringen, twee groote toortsen van wit wasch. De dubbele ry van toortsen en die men op het Kerkportaal aansteekt... verlichten alle de Processiën der Broederschappen en nabuurige wyken, die op de Plaats van St. Markus uitkomen.--- Men ziet 'er de Boetelingen vermomt met spitse bonnetten van twee voeten hoog op 't hoofdt, die zich tot bloedens toe geesselen, gaande van tree tot tree achterwaarts voor het Kruisbeeldt. Ten dien einde hebben ze zweepen met een groot getal kleine touwen gewapent, die zy in beide de handen houden en in den azyn doopen, die hun ten dien einde nagedraagen word; slaande op hun rug met een zekere maat en beweeging, die zoo regelmaatig is, zulks men 'er noodzakelyk zeer wel op afgerecht moet zyn, om zich zodanig als zy, te konnen quyten.--- Het witte wasch word dan zoo weinig in deeze Processiën gespaart, zulks men gelooft dat men 'er, op deezen avondt te Venetië meer van verbrandt, dan geduurende een gansch jaar in geheel Italië word vertiert. Wy stellen alle deeze Handelingen in den rang der strikken, die de eenvoudigen bedriegen; wy beschouwen ze als middelen, die den geenen vleyen die niet gezint zyn een beter leven te lyden, en zonder ons oordeel te uiten, zoo gelooven wy, dat deeze die dit dulden, niet denken dat ze de Godtsdienst verontwaardigen. De aanbiddingGa naar voetnoot(a) van 't Kruis, waarvan wy reeds gehandelt hebben, word van een Processie gevolgt naar het H: Sakrament, 't welk wy in een soort van graf hebben zien rusten. Hy die de bewierooking op 't graf heeft gedaan, na die te hebben aangebeden, heft vervolgens het H: Sakrament op, en keert zich naar het Volk. Alsdan word 'er een Antienne door het Koor gezongen; 't welk het tekenGa naar voetnoot(b) van den voorttogt is; alle staan zy op en keeren in Processie weder naar het Autaar. De Celebrant en zyne Bedienaars zyn altoos in 't zwart. Laat ons niet vergeeten te zeggen dat 'er geduurende de Processie een Akolyt by 't Autaar blyft, en het gereed maakt tegen de te rugkomst der Gelovigen. Deeze Gelovigen wedergekomen, vervolgen de Ceremoniën reeds door ons beschreeven. Insgelyks doen zy die in 's Pausen Kapel. Zyne Heiligheit Communiceert alleen aan 't Autaar, en drinkt uit den Kelk; daar hy by andere gelegenheden uit een riedt of pypje zuigt: maar men wierookt dan niet. De bewierooking word deezen dag niet dan aan het H: Sakrament gedaan. Op den H: Zaturdag of Paaschavondt,Ga naar margenoot+ is 't Kerkbezoeking in St: Jan van Lateranen, alwaar men, na de Zegening van 't vuur en water, de bejaarde Nieubekeerden of Catechumenen in de Doopvont van Konstantyn doopt; alsdan houd men mede Pausselyke Kapel in 't Pausselyk Paleis, alwaar een Kardinaal-Priester de Mis zingt. Op deezen dagGa naar voetnoot(c) laaten zich des middags ten vier uuren de klokken hooren, en men verandert in de Kerken en op de Autaren van versierselen. Men neemt het zwart weg, en legt het wit weder in de plaats; men ondekt het Tabernakel, en dekt het mede in 't wit, zodanig nochtans dat het voorste gedeelte tot aan 't einde der Litaniën violet blyft. Insgelyks na het eindigen van de Litaniën, spreid men het tapyt of eenig ander kostelyk dekzel op de Altaartrappen, en men ontdekt de Beelden wederom. Alsdan moeten 'er mede zes schoone Waschkaerssen voor de plechtelyke Mis gereedt gemaakt worden, en alle de lichten die voor 't Autaar moeten branden. Dit is genoeg om een algemeen denkbeeldt van deezen dag te geeven, zonder dat het noodig zy van de Credens-tafel te spreeken, alwaar men ongemeen veele kleine kaerssen vind, bestelt om de uitgedoofde lichten wederom op te steeken. Naby het Euangeli plaast men een groote Kandelaar, en zeer net bewerkt. Deeze Kandelaar moet voor de Paaschkaers dienen, van 't allerwitste wasch ter zwaarte van omtrent agt of tien ponden. Men moet mede aan de Waschkaers vyf kruisgewyze openingen maaken, om 'er vyf Wierook-grynen in te steeken, die vergult zyn en als een pynappel gemaaktGa naar voetnoot*. Eindelyk schildert men op de Waschkaers eenige stichtelyke voorwerpen, by voorbeeldt, de Beschermheilig van de plaats enz. Alzoo zich alles naar de plech- | |
[pagina 30]
| |
tigheit van deezen dag schikken moet, beveelen de Kerkgewoonte-Boeken dat de rietstok die dient om de Waschkaerssen aan te steeken, vergult en met bloemen versiert moet zyn. De drie kleine kaersjes die aan 't einde van den rietstok zyn, verbeelden de eenigheit in de Drie-eenige Godtheit, dus moeten ze eenig toelopen, te weeten, aan 't einde, 't welk met den rietstok verbonden is. De Kerk gewoonte-Boeken leeren ook, dat men zonder gevaar van sterven geduurende de acht dagen die den H: Zaturdag voorgaan, niet doopen moet. |
|