Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 26]
| |
vermommingen of ontveinzingen en omwegen gedwongen, om niet opentlyk te durven verdeedigen 't geen een dwaasheit voor den Vrygeest, en een ergernis voor den Hugenoot is. Ga naar margenoot+ Na de Kanoniale uurenGa naar voetnoot(a) begeeft zich den Celebrant naar 't Autaar, voorgegaan van de Akolyten zonder brandende Waschkaerssen nevens de andere Autaar Bedienden. Aanstonds knielen zy voor 't Autaar en groeten het Kruis, een noodzaakelyke plicht ver altoos: maar voornamentlyk op deezen dag. Eerlang, na eenige gebeden die de Celebrant en zyne Bedienaars geheel zacht op de kniën doen, dekken de Akolyten de tafel van 't Autaar, en leggen het Misboek op een zwart kussen ter zyden van 't Epistel. Dit verricht hebbende, geeft de Ceremoni-Meester het teken aan den Celebrant en aan zyne Bedienaren om zich te wassen. Alsdan neemen de Akolyten de kussens, die om te knielen gedient hebben, en het zwart laken weg: terwyl het Koor en 't Volk hunne Godtsdienstigheit op de kniën oeffenen. Deeze die den Dienst moet doen, treed naar het Autaar en kust het naar gewoonte: vervolgens zegt hy of zingt zachtelyk de lessen van dien dag, en zyne Bedienaars nevens hem. De gebeden geëindigt zynde, gaat de Celebrant ter zyden van 't Epistel; de Diaken neemt van 't Autaar het bedekte Kruis op, en vertoont het den Celebrant; die, na de kruin van 't Kruis ontdekt te hebben, het met beide de handen opheft, zingende deeze woorden:Ga naar voetnoot(b) Ziet het hout des Kruises. Alsdan staat een ieder bloodshoofdt op, en de Bedienaars van 't Autaar zingen 't geen volgt:Ga naar voetnoot(c) waar of de Zaligmaker der waereldt de doodt geleeden heeft: daar op het Koor antwoordt:Ga naar voetnoot(d) komt en laat ons hem aanbidden. Een ieder werpt zich dan op de kniën, behalven die den Dienst doet. Eerlang hier na staat men wederop: waarna de Dienstdoende Priester de rechter arm van 't Kruis en 't Hoofdt van Jesus ontdekt, licht het op en zegt in het vertoonen: ziet het hout des Kruises, gelyk te vooren is geschied. Eindelyk nadert hy omtrent het midden van 't Autaar, keerende zich naar het volk, en zyne stem verheffende, herhaalt hy de zelfde Plechtigheden, opheffende het Kruisbeeldt en toonende het t'eenemaal ontdekt. Ga naar margenoot+ De Akolyten spreiden dan een violet laken of een tapyt van de zelfde kleur in 't midden van 't Presbyterium en voor de trappen van 't Autaar. Op het tapyt legt men een violet kussen en een met goud gestikte zyde sluier. De Celebrant brengt 'er het Kruis, legt het geknielt op het kussen, groet het, en van zyne Bedienaren voorgegaan, die hem in deeze uitmuntende Plechtigheit verzelt hebben, keert hy weder op zyne plaats, laat 'er de Sandalen of voetzolen staan, en zet den Myter af. Vervolgens nadert hy in 't midden zyner Bedienaren, die mede de Sandalen staan laaten: hy nygt driemaal met een kniebuiging, hy doet driewerf een klein gebedt en kust eindelyk het H. Kruishout; de Bedienaars doen insgelyks, en alle, nadat ze de eerbewyzing aan 't Kruis hebben gedaan, keeren ze weder en doen hunne Sandalen weder aan. De andere Waardigheden der Kerke volgen ieder naar hun rang, en doen de zelfde Plechtigheit. Het volk doet insgelyks. In de LandenGa naar voetnoot(e) alwaar de vrouwen t'eenemaal van de mannen afgescheiden zyn, komt een Priester met een zwarte Stool over de Koorrook aan, en vertoont haar het Kruis, zodanigGa naar voetnoot* als we gezegt hebben. De zelfde Ceremoniën worden in de Kapel van den Paus waargenomen.Ga naar voetnoot(f) Nadat zyne Heiligheit het Kruis heeft gekust, is zyne offerhande ten minsten van vyf en twintig goude Dukaten, die hy in een goudt vaas werpt, naby den linker arm van 't Kruis geplaatst. De Keizer en Koningen gaan, om het Kruis aan te bidden, na de Kardinalen als Vorsten der Kerke, gelyk men weet, en die by gevolg in hooger waardigheit dan alle Mogentheden der Aarde zyn. Dit word dus in alle Ceremoniën waargenomen: derhalven het onnoodig is weder te herhaalen. Laat ons niet vergeten dat men ter deezer plaatse van 't Lyden des Heilandts, 't geen men het Gebedt voor de Jooden noemt, niet moet knielen; doordienGa naar voetnoot(g) de Jooden die op de Gerechtplaatse den Zaligmaker kruisigden, hunne kniën niet boogen dan om hem te bespotten. Nadat de Ceremonie van de Aanbidding geëindigt is, groet de Diaken het Kruis, en draagt het opgeheven naar 't Autaar, alwaar hy 't geplaatst hebbende voor 't zelve nederknielt. In het draagen treed hy voorby den Celebrant, die overent staat: maar de andere Bedienaars van 't Autaar zyn geknielt. |
|