Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 18]
| |
VI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina *2-*3]
| |
No 39.
La PROCESSION des PALMES le DIMANCHE des RAMEAUX.
B. Picart sculp. dir. 1725.
La PROCESSION du SAINT SACREMENT le jour de la FÊTE-DIEU. | |
[pagina 19]
| |
vige zyn gezegende Palmtak mede; de Kerkgewoonte Boeken zeggen ons dat de gezegende Palmtak een bewaarmiddel tegen veele onheilen is, en een werktuig veeler weldaaden. De Boeren planten deeze Palmtakken in 't veldt en midden in 't veldgewas, gelovende dat ze hunne granen voor 't ongedierte en schadelyke lucht bewaaren. De Sakristyn bewaart eenige deezer Palmtakken om te verbranden, en maakt 'er Asch van, voor den dag van de Vasten van het naastvolgende jaar. Men verzeekert ons dat Paus Agapetus omtrent het midden van de zesde eeuw, de Processiën van de Heilige week instelde. Ga naar margenoot+ Des Maandags na Palmzondag is 't Kerkbezoeking in Sta. Praxeda; insgelyks Feestdag in St. Andries te Ponte Mole, wegens de overvoering van 't Hoofdt van deezen Apostel. Des Dingsdags is 't Kerkbezoeking in Sta. Prisca en in St. Sabas aan den Aventynschen Berg. Des Woensdag in de H. Week is 't Kerkbezoeking in Sta. Maria Maggiora: des avonds is 'er Pausselyke Kapel in 't Apostolisch Paleis, wegens de Donkere Metten, als ook de twee volgende dagen in St. Jacob van Spanje en in St. Apollinarius: men zingt 'er de Donkere-Metten met Zang en Speelmuzyk. Ga naar margenoot+ De Woensdag, Donderdag en Vrydag in de H. Week noemt men Donkere-Metten.Ga naar voetnoot(a) Alsdan heeft men geene blomfieraden noch Beelden op de Autaren, die daar en boven moeten met vloers overdekt zyn. Men zet op de Autaren zes houte Kandelaars of van andere geringe stoffe, nevens zes Waschkaerssen van gemeen Wasch. Men neemt het H. Sakrament van 't Autaar weg, waar voor men de Donkere Metten zingen moet; men brengt het in een geheime plaats met de versiersels en lichten. Men zet ter zyden van 't Epistel, en ter plaatse alwaar de Onderdiaken de handreiking geduurende het Introïte of de Inleiding doet, een soortGa naar voetnoot(b) van drie hoekingen houten Kandelaar, van vyftien Waschkaerssen van gemeen Wasch verzien. Men ontsteekt deeze Waschkaerssen en die van 't Autaar voor dat de Metten beginnen. Na het gezang van ieder Psalm van den Dienst, dooft de Sakristyn of een der Akolyten met een domper aan een rietstok al de Waschkaerssen van den driehoekigen Kandelaar uit,Ga naar voetnoot* beginnende met die het verste van hem is, laatende niet dan een eenige branden, te weeten, die in 't midden van den driehoek is geplaatst. Al deeze Plechtigheit word gevolgt van 't zingen en leezen, waar van het onnoodig is eenig verhaal te doen, vermits dit niet dan voor de Priesters dient. Geduurende het gezang van 't Benedictus, dooft menGa naar voetnoot(c) alle de lichten van de Kerk uit, en in diervoegen dat alles uitgedooft is, wanneer het gezang van Dankzegging geëindigt zy. Wat de Waschkaers aangaat die noch op den driehoek brand, een Akolyt houd die, geknielt zynde, omhoog boven een kleine tafel, terwyl een Antienne van 't Benedictus word herhaalt; maar hy verbergt die achter of onder het Autaar, ter zyden van 't Epistel, wanneer men het vers zingt, 't welk door deeze woorden, Christus factus est &c. begint. Men zingt vervolgens geknielt het Miserere: en 't Miserere word van 't gebedt gevolgt, waar van de eerste woorden respice quaesimus zyn. De Celebrant is geduurende dien tydt geknielt met ontdekten hoofde, gelyk ook zyne Bedienaren zyn, en bidt dit gebedt overluidt totGa naar margenoot+ aan 'tGa naar voetnoot(d) qui tecum; alsdan verzacht hy t'eenemaal van stem. Naaulyks heeft hy 't geëindigtGa naar voetnoot(e) of men hoort het geklop van stokken op stoelen en banken geslagen, verzelt somtyds met het gebons van vuisten, terwyl de kinderen het geraas vermeerderen, en het volk, wiens Godtsdienstigheit byna altoos tegenstrydig in 't oordeel van den goeden zin is, schept mede in dit geraas vermaak om het niet te schielyk te doen eindigen; maar een Akolyt staakt eerlang dit gerucht, en vertoont wederom de Waschkaers die hy onder 't Autaar verborgen had; 't welk dan het teken van stilte is. De Paus woont de Donkeremetten metGa naar margenoot+ een rood Koorkleedt by, en een Monnikskap over 't hoofdt gestolpt. Het Kruis word dan niet voor hem gedraagen. De Kardinalen die in 't Violet zyn gekleedt, bewyzen hem geene onderdanigheit noch handreiking aan 't Autaar. Op den H. of Witte Donderdag, dientGa naar margenoot+ men zich in de plaats van klokken, van een ratel, behalven nochtans in de Mis in 't gloria in excelsis, wanneer men dan schelt. De Autaren moeten met witte optooizels verzien worden, insgelyks het Kruis, en de Mis word mede in 't wit gedaan. Men mag op deezen dag geen byzondereGa naar voetnoot(f) Mis- | |
[pagina 20]
| |
sen doen. De gansche Geestelykheit geniet de Communie van de handt van haaren Kloostervoogdt, om te beter het Avondtmaal te verbeelden, 't welk den Zaligmaker met zyne Apostelen hield: en indien men niet ontgaan kan een byzondere Mis te doen,Ga naar voetnoot(a) moet zulks voor den Goddelyken Dienst geschieden. Op deezen Witten Donderdag word 'er Pausselyke Kapel in 't Apostolisch Palleis gehouden; een Kardinaal-Bisschop zingt dan de Mis, waar na de Paus het H. Sakrament in Processie naar 't Graf of Paradys draagt, in de Paulina Kapel toebereidt. |
|