VII. Hoofdtstuk.
Hoedanig men de Processie van 't H. Sakrament naar 't Graf aflegt.
Ga naar margenoot+ Deeze Processie word na het voltrekken van een plechtelyke Mis gedaan, waar van dit de Plechtigheit is. Doch 't zal niet noodig zyn een breed verhaalGa naar voetnoot(b) over de kniebuigingen van den Celebrant te doen en van zyne Bedienaren ter zyden van 't Autaar, vervolgens in 't midden, en dan op den tweeden trap; noch te zeggen hoe hy na het aftreeden van 't Autaar de Planeta en Manipul aflegt, het Pluviaal aanneemt, en bidt terwyl de Sakristyn of iemandt anders de Waschkaerssen opsteekt, het Corporaal of den Altaardoek op 't Autaar legt enz. dat een ander de Waschkaerssen van de Processie uitdeelt; dat de Wierookvatdragers den wierook gereetmaaken en dat de Kruisdrager zich in 't wit kleedt om zich vervolgens gereed te houden ten dienst van het Processiekruis. Wy zullen mede niet melden hoedanig zich deeze Bedienaren by den Altaar in Orde stellen, den zelve naderen, hoe zy knielen, bidden enz. Alle deeze voorafgaande zaaken zyn overeenkomende met het geen waar van wy reeds gehandelt hebben. Vooral moet gemyd worden den rug naar het H. Sakrament te keeren. Eerst en vooral bewierookt den Celebrant het driewerf. Het H. Sakrament is met een Sluier bedekt, en een andere sluier legt een Akolyt op des Celebrants schouders. Een Diaken neemt vervolgens het Sakrament van 't Autaar en bied het den Celebrant aan: de Celebrant heft het voor de Vergadering op, en het Koor zingt het Pange lingua. Alsdan neemt de Processie haaren voortgang, waarin de jongste Geestelyken den voortogt hebben, en van de oudste gevolgt worden. Die van de hooge Geestelykheit moeten in 't gevolg van den
Celebrant zyn, die onder een verhemelzel het Sakrament draagt. Wanneer men ter plaatse van 't Graf gekomen is, moet zich de jongste by het Kruis tegen over hef Graf plaatsen, en de oudste daar nevens. Alle knielenze, behalven de Waschkaersdragers en den Kruisdrager: het Koor zingt en herhaalt eenGa naar voetnoot(c) Antienna geduurende de Godtsdienstigheit deezer Plechtigheden. De Celebrant bewierookt het H. Sakrament. Een Diaken neemt het vervolgens aan, tot dat de Celebrant voor den Zaligmaker geknielt heeft. Vervolgens plaast het den Diaken in het Tabernakel of Ciborykasje, alwaar het de Celebrant driemaal bewierookt, waarna de Diaken het in den Tabernakel sluit, de sleutel aan den Ceremoni-Meester geevende. Dit nu is 't geen men het H. Sakrament naar 't Graf dragen noemtGa naar voetnoot*. De Processie heeft in 't wederkeeren uitgebluste Waschkaerssen, behalven die der Akonyten die den Kruisdrager voorgaan. De Celebrant legt het wit plechtgewaadt af en bedient zich van 't violet om den Vesper-dienst waar te nemen. Wat zyne Bedienaars aangaat, men is na de Vesper bezig met de Autaren van het sieraadt t'ontblooten. In de Paulina Kapel word door den Paus de zelfde Plechtigheit waargenomen.