Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 381]
| |
de verkooren hebben, 't welk van gevoelbaare voorwerpen berooft, en met Geestelyke denkbeelden bezich zynde, deeze die het betracht recht tot Godt voert? De Christelyke Liefde schuuwt de zeer vermetele gevoelens: een gelovige verzekert zich dat een klein gedeelte van een Heilig Overblyfzel 't welk hy in een Reliquikasje by zich draagt, hem een uitneemend tegengift tegen de verzoeking van 't vleesch is, een Geestelyken balzem die hem versterkt, en een welriekenden Oly die hem in Godt leeven doet. Laat ons hem op zyn woordt gelooven. Ga naar margenoot+ Men wil de Oudheit van de eerbewyzing voor de Reliquien doorGa naar voetnoot(a) de overvoering van de beenderen van den Patriarch Joseph in den Uittogt van Egipte bewyzen: Zeker is 't dat men onder het Oude Testament, gelyk nu, geloofde, dat die geen die het lichaam van een Heilig aanraakte, ongemeene eigenschappen verworf: de eerste Christenen waren van de zelfde gedachten, en men ziet 'er voorbeelden van in de Euangeliën en de Handelingen der Apostelen: waaruit men besluiten moet, dat zelfs de lichaamen van Heiligen veele wonderdaadige uitwerkzelen konnen voortbrengen. Vervolgens heeft men de gevolgen deezer meening van de kracht en Heiligheit veel verder uitgebreid. Men heeft gemeentGa naar voetnoot(b) dat het noodig was alles verzamelen 't geen den Heiligen gedient had; van hunne lichaamen op te graaven, hunne beenderen en assche op te zoeken, om 'er een geacht rechtmatig en billyk vertrouwen op te vestigen, nademaal de Heiligen zulks geduurende hun leven verworven hadden. Toen bouwde men hun Tempels, Kapellen en Autaren.Ga naar voetnoot(c) De Engelen zelfs hebben 'er zich mede bemoeit; want zy verzamelden de beenderen van Sta. Catharina, en begroeven ze op den Berg Sinai. In de vierde eeuw begon men de vervoering der Reliquiën met veele plechtelykheit in 't werk te stellen. Het gebruik van Reliquikassen is in den zelven tydt ingevoert. Ga naar margenoot+ De Kerk zegende plechtelyk, deeze Kassen waarin men de Heilige Overblyfzelen sloot. Niets byzonders viel 'er by deeze plechtigheit voor.Ga naar voetnoot(d) In een Gebedt verzocht men Godt, dat hy zyne bescherming den geenen verleende die de verdiensten der Heiligen eerden en hunne Reliquiën ootmoediglyk omhelsden, op dat deeze smeekende gelovigen beschut wierden voor de macht des Duivels, voor de kracht van den blixem, voor de pest, besmettelyk lucht, verslindende en schadelyke beesten, en voor de vyantlykheden der quaadbrouwende menschen. Deeze opnoeming vertoont tot welk een gebruik de Reliquiën dienen konden. Een ander Gebedt, 't welk de Dienstdoende Priester deed voor dat hy het Wywater op de Kassen sprceide, die dienen moesten om het kostelyk overschot der Heiligen daarin op te sluiten, is ten minsten alzoo krachtig. Men laat op de Reliquiën der HeiligenGa naar margenoot+ zweeren; Een voorbeeldt is de Geestelyke Gewoonte van den eedt die den Roomschen Koning op het bloedt van St: Steven te Aken, op den dag van zyne Kroning doet. De gelovige die de Reliquiën door GodtsdienstigheitGa naar margenoot+ bezoekt, moet zich met allen yver van zyn plicht quyten, en met vertrouwen de Gewyde Ledematen der Heiligen aanraaken. Een gestelde tydt is 'er om die opentlyk den Godtvruchtigen voor te stellen. Men vertoont van zeven tot zeven jaarenGa naar voetnoot(e) de Reliquiën in de Lieve Vrouwe Kerk te Aken zyn. De vertooning gaat met een afkondiging verzelt, die dient om de toeëigening van den gelovige te bereiden. Wy vertoonen hier den Lezer een afschrift deezer Afkondiging, op dat hy een te beter denkbeeldt van deeze Plechtigheit hebben mag. | |
De Afkondiging is wegens het Hoofdt en den Rechter Arm van St: Cornelius.‘Men zal u het Hoofdt en den rechterGa naar margenoot+ Arm van St: Cornelius vertoonen, door wiens tusschenspraake ons Heer u voor alles quaads bewaaren wil, en na dit leven u het eeuwig Koningryk verleenen. Pater Noster, Ave Maria, Credo.’ |
|