Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 361]
| |
grootste getal van Katholyken. Wat deeze Roozekrans of Paternoster aangaat, 't is niet te twyffelen dat die van de Mahometanen afkomstig zy. Pieter de HeremietGa naar voetnoot(a) leerde het ongetwyffelt den geenen van de Kruisvaarders, die niet leezen konden noch zich van Boeken dienen om hunne gebeden op te zeggen. Het oogmerk was loffelyk: maar van waar en wie hebben de Mahometanen dit gebruik ontleent? Mogelyk zyn zy 't den Oostindianen verschuldigt, die zich mede van een soort van Roozekrans dienden. Het blykt ook door Gedenkpenningen, die men in de Verhandeling van den Godtsdienst der aloude Romeinen door Du Choul, vind afgebeeldt, dat men insgelyks by hun het gebruik van de Paternosters heeft gehad. 't Was den Heidenen niet min noodig, dan de Christenen en Mahometanen, naardien de gebeden van de eersten ten minsten alzooGa naar voetnoot(b) lastig en moeielyk te onthouden waren dan die van anderen. Men gelooft dat de zelve Pieter de Heremiet, waar van wy gesproken hebben, de Getyden en den Dienst van de Lieve Vrouw uitgevonden heeft. Ga naar margenoot+ Vier Werktuigen van Godtvruchtigheit hebben vier vermogende Broederschappen uitgelevert. Deeze van de Roozekrans is de geboorte aan die van St: Dominicus verschuldigt. De Roozekrans is een grooten PaternosterGa naar voetnoot* van hondert en vyftig granen die zoo veel Ave Mariâs uitmaaken. Zes tienlingen worden door een weinig grooter graan of kraal onderscheiden, 't welk een Pater maakt. De vyftien groote granen verbeelden vyftien verborgenheden,Ga naar voetnoot(c) ‘die als schoone Af beeldzels zyn, waarin men 't oogmerk van den eeuwigen Vader in de tydelyke geboorte van zynen Zoon ziet, de ongevallen die hem in zyn kindschap, in zyn bedekt en onbekent leven, in zyn lydelyk en arbeidzaam gedrag, en in zyn Gloriryk en onsterffelyk leven overgekomen zyn.’ De gemeene Roozekranssen hebben niet dan vyftig Ave Mariâs en vyf Paters. Voor dat men zyne Roozekrans leeft, moet men een Kruis maaken. Men moet vervolgens het Geloofs-Artykel der Apostelen leezen, om zich tot het bidden te bereiden: waarna men een Pater en drie Ave Mariâs zeggen moet, wegens de drie overeenkomsten van de Heilige Maagdt met de drie persoonen van de Drieëenigheit. Na deeze voorafgaande Godtvruchtigheit, zal men tot de vyftien tienlingen overgaan. De Godtvruchtige Christen moet acht geeven van zich in de verborgenheden van ieder tienling door een Gebedt in te leiden, te vinden in de boeken die van de gebruikelyke Godtvruchtigheit van den Roozekrans handelen. De vyftien verborgenheden worden in drie Afdeelingen verdeelt, waarvan de eerste de vyf blyde verborgenheden begrypen; de vyf volgende verborgenheden zyn smertelyke, vermits die over 't lyden van den Zaligmaker handelen; en de vyf laatsten zyn Gloriryke, naardien die op zyne Opstanding en Hemelvaart opzicht hebben enz. Na den Roozekrans, moeten de Broederschappen, die de eer hebben van haaren naam te voeren, de Litaniën en Gebeden voor de bedrukten opzeggen enz. Zy zullen hunne harten tot de Heilige Maagd opheffen,Ga naar voetnoot(d) die de Koningin van de Roozekrans, de Keizerin van Hemel en Aarde, de volstrekte Oppervoogdesse der Schatten en Hemelsche rykdommen is: en alzoo niet alleen de Gelovigen den een voor den ander bidden moeten, maar zelfs in hunne gebeden om de uitbreiding van den Godtsdienst, die zy belyden, verzoeken; zoo moeten die van den Roozekrans nooit dit laatste Artykel vergeeten, en trachten altoos de Proselyten tot het geloof van St: Dominicus over te brengen. Deeze Heilig, waarvan de Legende-SchryversGa naar margenoot+ veel wonderen vertellen, was van een uitmuntende geboorte. In den jaare 1170. zag hy in Spanje het eerste licht. Noch een kindt zyndeGa naar voetnoot(e) begon de H: Maagdt hem in de Godtvruchtigheit van den Roozekrans onderwys te geeven, 't welk eerlang het groot voorwerp van des Heiligs Godtsdienstigheit wierd. Een bezending die hy zich zelf in Spanje beval, om des Volks Godtvruchtigheit wegens de Lieve Vrouw op te wekken, gaf hem gelegenheit | |
[pagina 362]
| |
Ga naar margenoot+ de Broederschap van den RoozekransGa naar voetnoot(a) op te rechten, en vervolgens preekte hy 'er van over al, alwaar hy zynen weg nam. Wy zullen niets van de mirakelen in zyne bezending tegen de Ketters van Languedok melden, noch van de Heilige vervolgingen die hy hen over den hals haalde, geloovende de tydelyke Wapenen by de Geestelyke tegen het Volk te moeten voegen, 't welk, zoo men voorgaf, hunne Leering met een hartnekkigheit staande hielt, bequaam om het grootste gedult alle Godtvruchtelingen te tergen. Deeze Heilig, van den Paus gemachtigt, betwiste de dwaling, preekte de Kruisvaart tegen de Aanhangers van dien, liet den geenen veroordeelen en doemen, die weigerden zich zyne bewysredenen te onderwerpen: maar de Roozekrans alleen, ongemeen krachtiger dan het tydelyk zwaerdt, noch de liefdaadige leerredenen van St. Dominicus, deed veel hondert duizend zielenGa naar voetnoot(b) weder in den schoot der Katholyke Kerke keeren. Alle andere wonderdaaden die men van dit Godtvruchtig werktuig vertelt, laaten we onaangeroert: maar men moet nochtans dien Heilig de eer van een daadt geeven, die geen weergaa in 't leven van Jesus Christus heeft; dit is, dat hy wonderdadig een groot getal Ketters in den overtogt van de Garonne verdrinken liet. Ga naar margenoot+ Men viert op den eersten Zondag van October de plechtigheit van den Roozekrans. Dit Feest is zyne Instelling aan de Godtvruchtigheit van Paus Gregorius den VIII. verschuldigt. Verscheiden PausenGa naar voetnoot(c) hebben door Bullen de manier van met den Roozekrans te bidden, bevestigt, en den geenen die 'er een Godtvruchtig gebruik van maakten, alle behoorlyke Aflaaten, zoo wel volkomene als bepaaldelyke, toegestaan. Ga naar margenoot+ Wat dit Broederschap aangaat; de Legende Schryvers van St. Dominicus Orde en veele anderen verzekeren, datze haaren oorsprong den Heiligen Insteller van den Roozekrans verschuldigt is. Hy stelde die in, zeggenze, door last van de Heilige, Maagdt, terwyl hy arbeide om de Albigenzen onder te brengen en de Ketters uit te rooyen. Na de doodt van den Heilig werd de Godtsdienstigheit van den Roozekrans t'eenemaal verwaarloost: maar Alanus van la RocheGa naar voetnoot(d) deed die met veel vrucht weer herleven, en arbeide vyftien jaaren om 'er de Godtvruchtelingen toe aan te moediger. Dit Gebroederschap is in twee takken verdeelt, waar van de eene, die deeze van den gemeenen Roozekrans is, zich weekelyks verplicht de vyftien tienlingen op te zeggen, te biegten en de Communie al de eerste Zondagen van de Maandt te ontfangen. De Broeders zyn mede genootzaakt de Processiën van de Gebroederschap by te wonnen. De andere tak is die van den geduurigen Roozekrans: de gelovigen deezer Gebroederschap zyn 'er zeer krachtig voor ingenomen. De eerste plicht der Broederen is om geduuriglyk de Roozekrans te moeten leezen: Namentlyk dat 'er altoos iemandt onder hun is, die dagelyks de Heilige Maagdt in den naame van de gansche Broedershap groet. Het ScapulierGa naar voetnoot* verwekte een andere,Ga naar margenoot+ die in stoffe van Godtvruchtigheit geenzins voor de naaukeurigheit van deeze wykt, die wy beschreeven hebben. Na veele Gebeden en Godtvruchtige aanzoekingen gaf de Heilige Maagdt het Scapulier aan Simon Stoch Kloostervoogdt der Karmeliten, in de zelfde eeuw en byna in den zelven tydt als zy de Roozekrans aan St. Dominicus gaf. Zy verzekerde de Gelukzaligen van haare bescherming, beloofde den gelovigen gunstig te zyn, die zich aan de Godtvruchtigheit van 't Scapulier verbonden, en van hun gelyk haare kinderen aan te zien. Zy verbond zich den geenen te redden, die zich in de uure des doodts van een zoo kostelyk pandt verzien vonden. Het Scapulier der Karmeliten is een kleinGa naar margenoot+ wolle kleedt, van verwe bruin, donker graau of getaant, 't welk over de borst, den rug en schouderen hangt. Het bestaat mede uit twee kleine lappen laken van drie of vier duimen in 't vierkant door twee banden gehecht. Dus draagen die de Broeders der Godtvruchtigheit van het Scapulier. Wy zullen ons over de wonderdaaden van dit uitneemend bewaarmiddel tegen alle ongelegenheden des levens; niet uitbreiden. By de Legende Schryvers kan men zich over deeze stoffe voldaan vinden, die | |
[pagina 363]
| |
des aangaande niets verzuimt hebben aan te teekenen. Ga naar margenoot+ De Godtvruchtigen van 't Scapulier vieren hun Feest op den 16den July, den dag insgelyks aan de Lieve Vrouw van den Berg Karmel toegeëigent. De Pausselyke Bullen hebben hun van tydt tot tydt ontallyke Aflaaten verzeekert; maar 't welk vooral het Scapulier boven alle andere Godtvruchtige oeffeningen stelde, is de beruchte Zaturdagsche Bulle van Johannes den XXII. Deeze Paus verklaarde dat de Heilige Maagdt hem zekerlyk belooft had, terwyl hy in 't gebedt was, dat zy den Karmeliten Leerlingen en Broeders van 't Scapulier uit de Hel verlossen zoude, Zaturdags na hunne doodt, en zulks op drie Voorwaarden; I. Dat ze het Scapulier geduurende hun leevenGa naar margenoot+ draagen zouden. II. Dat ze de kuisheit of ten minsten de ingetogenheit behartigen moesten, en de echtelyke onbesmetheit in acht neemen. De Karmeliet moest de twee eerste punten vervullen. Hy voldeed als de Gebroeder het eerste punt van 't huwelyk waarnam. III. Dat ze de Kanoniale Getyden opzeiden, of indien men niet leezen kon, dat ze dan vasten zouden op de dagen van de Kerke vast gestelt, en 's Woensdags noch 's Zaturdags geen vleesch eeten, behalven op het Kersfeest, wanneer dit op een deezer dagen inviel. Deeze oeffening was lastig: 't welk niet te ontkennen is. De ingetogenheit is wel het voornaamste punt, waar van het verzuim de kracht van 't Scapulier wel zoude hebben konnen vernietigen. Welk een vermogen moet een Karmeliet niet op zich zelfs hebben, die door zyne Orde genoodzaakt is deezen last te draagen, onder voorwaarde van zich teffens het juk van kuisheit te onderwerpen? Zou men wel genoeg de smart van een Gebroeder konnen uitdrukken, die gelofte heeft gedaan zich 'er van te verzien, om zich van de Hel te verlossen? Hoe veel verzoekingen is hy niet genootzaakt te bestryden? Wat de gelovigen van 't Gebroederschap van 't Scapulier aangaat, verscheiden Pausen hebben hun het derde gedeelte hunner zonden vergeeven. Het Aartsgebroederschap van de Lieve Vrouw van den Berg Karmel te Rome, kleedt zich op een byzondere wyze. Een zak van getaande verwe is aan een Monnikskap gehecht, die het aangezicht van den Godtvruchteling van 't Aartsgebroederschap bedekt, en tot aan den gordel spits toelopende afhangt. De Monnikskap heeft twee gaten voor de oogen geplaatst. De zak word met een leere riem gebonden, en de schouders van den vermomden Godtvruchteling zyn met een PriesterskapGa naar voetnoot(a) van witte sersie bedekt De Gordel van St. Franciscus maakt hetGa naar margenoot+ derde Gebroederschap uit. Die geen die de uitmuntende verdiensten van deezen Heilig kennen, en alle zyne volmaakthedenGa naar voetnoot(b) die met Jesus Christus overeenkomende zyn, zullen zich lichtelyk verbeelden konnen, dat de gelovige die zich door den Gordel vereenigt, de gelukkigste aller menschen is. Wy zullen St. FranciscusGa naar voetnoot(c) als een voorbeeldt van lydzaamheit, kuisheit en ootmoedigheit aanmerken. De Indrukzelen der wonden van Jesus Christus die hy van een Seraphin aan handen, voeten en in de zyde ontfing, ter gedachtenisse van de wonden van den Heilandt, bewyzen de eerste deezer deugden. Wyders is niet onbekent zyne armoedig en behoeftig gedrag en hoe hy den elendigen Broeder EzelGa naar voetnoot(d) handelde. Wat zyne kuisheit aangaat, wie weet niet hoedanig hy zyn lichaam in de sneeuw omwentelde, insgelyks op doornen en distelen en in 't vuurGa naar voetnoot(e) om de onbevlektheit te bewaaren. Eindelyk was zyne wysheit en ootmoedigheit ongetwyffelt zeer berucht, toen hy voor de Volgels en VisschenGa naar voetnoot(f) preekte; en wanneer hy een beweeging van ongedult en hoogmoedt gevoelde, dwong hy Broeder Bernard van Quintavalle hem den voet op den gorgel te zetten. Men noemde de groote Koordt der Geestelyken,Ga naar margenoot+ die volgens de Orde van deezen Heilig leefden, de Gordel van St. Franciscus, en die verscheiden Ordens alle Navolgeren van St. Franciscus medegedeelt worden. Deeze Koordt, na die het lichaam van den Monnik als een Gordel dient, hangt ze een weinig tot aan de voeten af, en verstrekt hem mede om te tuchtigen, zynde met een tusschen ruimte van zeer groote knoopen gewapent, voornamentlyk aan 't einde van | |
[pagina 364]
| |
de Koordt, die door een vernuftig Dichter in zyn Pundicht de PrikkelGa naar voetnoot(a) word genoemt. De Gordel van St. Franciscus heeft somtyds de kranken geneezen, de kraamlegging bevoordeelt, de gezondheit versterkt, kinderen verwekt en oneindige andere stichtelyke mirakelen gedaan. Onder de Genootschappen aan St. FranciscusGa naar margenoot+ toegewyt, is deeze der Indrukzelen van de vyfwonden J.C. te Rome de voornaamste. Een Wond-heelder gaf 'er op 't einde van de zestiende Eeuw de geboorte aan, en kreeg eerlang een goed getal Godtvruchtelingen tot zyn gevolg. Nadat men de Instellingen van 't Gebroederschap besloten had, noemde men 't het Aartsgebroederschap. De Schryver van de Historie der Geestelyke Ordens heeft naaukeurig aangehaalt, al 't geen deeze Broederschap betreft, in 't 50ste Hoofdtstuk van 't 5de deel zyns Werks, derwaart wy den Lezer wyzen. Wy zullen alleen hier zeggen, dat de gelovigen van de Gebroederschap zich door ootmoedigheit met een aschverwige zak bekleeden; dat zy deeze zak met een groote koordt binden van een groote houte Paternoster verzien; dat zy een WapenschildtGa naar voetnoot(b) draagen, waarop de Wapens van St. Franciscus Orde afgebeeldt staan; dat zy bloodvoets in Processie gaan met houte voetzoolen aan en een hout kruis houdende; en eindelyk dat zy zich het aangezicht met eenGa naar voetnoot(c) regenkap dekken. De Gordel van St. Augustinus vereenigtGa naar margenoot+ mede een groot getal Godvruchtelingen onder den naam van Aartsbroederschap. Zy is van leer. De Augustyner Geestelyken verzeekeren in een boek, 't welk van hun Broederschap handelt; Dat de Heilige Maagdt, Keizerinne der Engelen en menschen, die om haare lendenen gedraagen heeft. De Wet der Natuur, de geschreeven Wet en de Wet van genaade hebben alle drie het gebruik van den Gordel gehad. Het is waarschynlyk dat onze eerste Voorouders, die onder de Wet der Natuur leefden, zich met vellen kleedende een Gordel van de zelfde stof gedraagen hebben. (Zy zullen mogelyk van St. Augustyns Orde geweest zyn.) Wat 'er het gebruik van onder de geschreeven Wet aangaat; 't is ongeoorloft dit in twyffel te trekken: de Profeet Elias heeft hem mede om zyne lendenen gedraagen, vermits geschreeven staat, dat hy met een leeren Gordel omgord was. Johannes den Dooper heeft hem onder de Wet der Genaade gedraagen, en dit bewyst genoeg, zonder de minste twyffeling. De Heup-riem van Sta. Monica moet niet vergeeten worden. Hy is van geen minder kracht dan de Gordel van St. FranciscusGa naar margenoot+ van Paule. Deeze Gordel heeft vyf knoopen die alle met die van St. Franciscus overeenkomen. Wy laaten aan de Leeken van St. Franciscus van Paule de eer over met alle voordeelen van hunnen Gordel winst te doen. Het genoegt ons alhier te hebben aangetoont, hoe de zelve tot stichting der Godtvruchtigen noodig geoordeelt word, van die onder haare bescherming te stellen. Het GebroederschapGa naar voetnoot(d) van 't H. Sakrament te Rome, erkent voor een hunner Patroonen St. Franciscus van Paule, en draagt over de violette zakken den Gordel der Geestelyke Minderbroeders of Franciskanen. Laat ons van de Gordels tot de kleederenGa naar margenoot+ overgaan. EertydsGa naar voetnoot(e) geloofde men niet als een goed Christen te sterven, indien men zich in doodsnoode in geen Franciskaner Rok gewonden had, of den laatsten doodsnik in zyn kap gaf: maar deeze Godtvruchtigheit is verslapt; nu sterft een Gelovige zonder als een Monnik uitgedost te zyn: men neemt nu in zyn gewoon gewaad afscheid. Laat ons nochtans iets zeggen, wegens die de Ongodvruchtigheit onzer dagen meenen te rechtvaerdigen.Ga naar voetnoot(f) Noch de Schriftuur, noch de Overlevering bewyst niet, dat een Geeste- | |
[pagina 365]
| |
lyk kleedt het Voorrecht heeft een Christen op den weg der Zaligheit te geleiden. Deeze reden is waarschynelyk; maar de Christenen bouwen ongetukkiglyk op deezen grondt. Zy zeggen vrymoedelyk, dat het gedoogt is te geloven, dat zonder de waare Godtvruchtigheit het kleedt gansch vruchteloos is, en dat, indien men deeze Godtvruchtigheit bezit, het kleedt veel minder kracht heeft dan een fles die een uitneemend vocht in heeft. ‘Zou een Monnik (dus drukt zich een gewaande Godtsdienstigen uit) zich inbeelden, dat uit zyn lichaam de Godtvruchtige deeltjes uitwazemen, en zich in zyn kleedt verspreiden, vervolgens rechtstreeks naar het hart van den zieltogenden gaan, die men met zyn Heilig kleedt heeft bedekt?’ Dit zyn dwalingen onzer eeuwe. Maar in weerwil van alle deeze warredenen, een Monnik kan, door de gesteltheit of de kracht van inbeelding overtuigt geworden van de Goddelyktheit zyner Orde, in gewisse zyn Harnas voor en Doop en 't Lyden van den Heilandt aanschieten. De Vrygeestdryvery en Kettery heeft het goed zeggen. Deeze drie dingen zullen altoos evengelyk waardig zyn. |
|