Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijV. Hoofdstuk.
| |
[pagina 341]
| |
kruyst was, te weeten, met het hoofdt omlaag. Ga naar margenoot+ St. Franciscus van Paule was een ongemeenen sterken Heilig: van wiens weerga sedert Samzon nooit was gehoort. Hy lichte alleen een rots van een geweldige groote op, die de grondlegging van eens Kloosters slaapvertrek 't welk hy bouwde in den weg lag. Hy droeg op zyne schouderen 't geen vier mannen niet zouden konnen beweegen. Hy hielt in de lucht een stuk van een rots op, die van een berg los geworden zynde, zyn gebouw nevens een gedeelte der arbeideren dreigde te vermorsselen. Vervolgens onderschraagde hy de zelve met zynen stafen hield ze eenigen tydt dusdanig in 't aanschouwen van een meenigte volks op, 't welk quam om dit mirakel te zien. Daar na gebruikte men deeze rots tot de voltoojing van 't Klooster van dien Heilig: maar de Historie zegt ons niet dat men 'er eenige Reliquiën van heeft gemaakt, 't welk iets byzonders is. Ga naar margenoot+ Dikmaals heeft men kruisgewys het Manna op de Heilige Agnis van Monte Pulciano zien vallen. Op een Feest van Maria-Hemelvaart verscheen haar de H. Maagdt, houdende haar kindt Jesus in de armen, 't welk zy gedoogde te omhelzen en zelfs tegen haare borst te drukken.Ga naar voetnoot(a) Weder vertrekkende liet ze de Heilige Agnis een kruis na, 't welk den kleinen Jesus om den hals droeg. Wy zullen van de Roos geen gewag maaken, die in 't felste van den Winter door Agnis aan twee kluizenaars op een schotel wierd vertoont: maar wy konnen niet voorby-gaan te melden welk een heuschheit zy na haare doodt Sta. Katharina van Siënna bewees, die haar graf bezoeken ging. Toen zy de voeten van de overledene kussen wilde, bragt deeze haaren voet aan den mondt van Sta. Katharina, om haar door een beleefde ootmoedigheit voor te komen. Nochtans oordeelde Sta. Katharina niet welvoegelyk te zyn dit andermaal te waagen; want willende Agnis wederom bezoeken, kuste zy haar in stede van de voeten, het hoofdt. Ga naar margenoot+ De H: Bonaventura een uitmuntend schryver van het Lieve Vrouws Psalmboek,Ga naar voetnoot(b) niet konnende op de gewoone manier wegens een ongemeene borstziekte, de Communie gebruiken, zette hyGa naar voetnoot(c) de Heilige Ciborie op zyn borst, waarop de H: Hostie eerlang doordrong, tot in 't binnenste zyner ingewanden, om het leven aan zyne Ziel te doen erlangen. St Ignatius van de Artsen verlaaten,Ga naar margenoot+ werd door St. Pieter bezocht, die hem door aanraaking van zyne geheiligde handen, wonderdadig genas. Zyne ziekte leide het begin zyner wedergeboorte. Vervolgens quam hem de Heilige Maagdt bezoeken en bood hem een Hemelsche zalving aan, die men de Balzem van kuisheit noemen kan, nademaal ze zyne zinnen aftrok, en zelf zyne ziel van alle gedachten der vleeschelyke wellusten zuiverde. Te vermoeden is 't dat St. Ignatius de kracht van deezen Balzem aan zyne Geestelyke kinderen heeft nagelaaten. P: Alegambe vertelt ons ongemeeneGa naar margenoot+ dingen van vleeschelyke bestrydingen en overwinningen tegen het vleesch behaalt. P: Gillis een man van 73 Jaaren kon geene vrouw aanschouwen, indien hy geen zorg droeg dat zyne gedachten over zodanige onderwerpen afgetrokken wierden. Hy mistrouwde zich en was 'er overzulks afkeerig van, dankende Godt dat het gebrek zyner oogen hem voor een geneesmiddel zyner zinnen diende. P: Costerus verklaarde dat hy nooit ongeregelde beweegingen gevoelt had, en dat zyne inbeelding niets kende 't geen van vermogen was die ter verleiding af te trekken. P: Coton, Biechtvader van een Vorst wiens herssenen zeer lichtelyk een indruk van een beweeglyk voorwerp kreegen, bewaarde de zuiverheit zodanig, dat hy zelfs een afkeer voor alles had, 't welk de minste bestryding van deeze deugdt veroorzaakte: daarenboven was hy zoo fyn van reuk, dat hy de ontucht der geenen rook die de regelen van kuisheit geschonden hadden. P: Spiga, die in den ouderdom van 74. Jaaren storf, kon zyne Nichten van elkander niet onderscheiden, vermits hy zyne oogen gewent had de bekoorlyke Sexe nooit t' aanschouwen: Maar om weder tot St. Ignatius te komen; toen hy in bedevaart naar Jeruzalem ging, besloot hy den Olyf-Berg te gaan bezoeken, waarin Jesus Christus hem ten leidsman diende. Hy genas de vallende ziekte, verloste de bezeetenen, en veelen gevoelden een heilzaame kracht met den zoom van zyn kleedt aan te raaken. Eindelyk worden 'er wel twee hondert zodanige mirakelen van hem vertelt. Sta. ClaraGa naar voetnoot(d) was by Godt zodanig inGa naar margenoot+ aanzien, dat ze lichtelyk alles verworf 't | |
[pagina 342]
| |
geen zy van hem verzocht. Van haare teederste kindschap af, zag men reeds blyken haarer toekomende Heiligheit. Niets behaagde haar meer dan Godt te bidden, te vasten en aalmoezen in haare eerste jaaren te geeven, in de plaats dat anderen speelden. Alle de Heiligen hebben in 't algemeen door deeze oeffening van Godtvruchtigheit zodanig een beging gehad, en om 'er van overtuigt te zyn, behoeft men niet dan hunne levens te leezen. Zy droeg van haare kindsche jaaren af een hairen kleedt om haar vleesch te tuchtigen, en de ongeregelde beweegingen en begeerlyke lusten te wederstaan, waar voor den geenen die zich aan een Heilig Leven willen overgeeven, wel meer dan andere menschen schynen bloot te staan. In 't vermogen deezer godtvruchtige oeffeningen vond zy zich zelden alleen. 't Gebeurde eens dat haar een volmaakt schoon kindt, terwyl zy op de kniën lag, bezocht, 't welk met twee vleugels alles deed glinsteren, 't geen 'er van geraakt wierd, en haar zeer minnelyk liefkoosde. Op een anderen tydt door eenige ongezondtheit verhindert van in de Vroegmetten te komen, liet zy echter niet na deezen Dienst te gaan bywoonen, die in een Kerk gezongen wierd zeer verre van haar Klooster gelegen; en 't geen zeer wonderbaar is, zy had het geluk van 't Kindt Jesus in zyne Kribbe leggende, te zien. In 't laatste van haar afsterven verzelde het haar, nevens eenige Maagden alle met bloemen bekranst. Een deezer Maagden: wier kroon gesloten was, en veel meer glans van zich als de Zon gaf, naderde Sta. Clara om haar te omhelzen. De anderen spreidden over haar lichaam een tapyt van eene onwaardeerbaare stoffe. De Dochters van deeze Heilige Moeder hebben van haare deugden en gestrenge levenswys geërft, voornamentlyk de Geestelyke van het Ave Maria: maar zy doen nochtans geene mirakelen. Ga naar margenoot+ Sta. Barbera van twee Engelen verzelt, deelde de Communie in een gevaarlyke ziekte aan den Jongen Gelukzaligen Stanislaus Kostka uit, vermits hy by de Ketters zich onthield, die niet gedoogen wilden dat men by hun het H. Sakrament inbragt. Wy zulen van den gemeenzaamen omgang, die hy met de H. Maagdt had, niets melden, noch van zyne Meesterresse en goede MoederGa naar voetnoot(a), noch van veele Mirakelen die na zyne doodt door zyne tusschenbede geschied zyn. Op den naam van Stanislaus alleen zyn de Duivelen uit den bezeetenen verdreeven.Ga naar voetnoot(b) Hy heeft byna zoo veele dooden opgewekt, als hy jaaren bereikte, die noch maar 19. waren; en dit groot mirakel was hem mede zoo eigen, dat deeze daadt in Polen tot een spreekwoordt is geworden, en men gemeenlyk zeide: laat ons naar den Gelukzaligen Stanislaus gaan, die de dooden opwekt. In 't jaar 1673. genas de aanraaking van een Beeldt van den Jonge Heilig te Lima een Jonge Nieuweling der Jezuïten in den ouderdom van 14 Jaaren. De voorwaarde bestond hier in, dat hy zyn levenlang dagelyks een Paternoster en Ave Maria ter liefde van den kleinen Poolschen Heilig leezen moest; dat hy des daags voor zyn Feest op water en broodt vasten zou en eens de Geestelyke Oeffeningen van St. Ignatus ter eere van zynen Gelukzaligen zoon Stanislaus te doen had. Dit was genoeg om deezen Heilig te doen erkennen. 't Zal nu genoeg zyn den geenen te berichten, die met hartkloppingen, gezwellen, liesbreuken, zeere oogen, koortsen enz. behebt zyn,Ga naar voetnoot(c) dat een weinig wyn waarin eenig gebeente van deezen Heilig gedoopt zy, een groot geneesmiddel voor deeze ziekten en quaalen is. St. RochusGa naar voetnoot(d) Beschermer tegen deGa naar margenoot+ pestziekten, is in zyn Beschermerschap door veele ongemeene geneezingen uitmuntende geweest. De Hondt, die men by hem verbeeldt, voedde deezen Heilig liefdadiglyk geduurende een zeer hevige pest. De Gelukzalige Clara van Montefalco, had in haar hart het Afbeeldzel van den Gekruisten Christus, en alle de werktuigen van des Zaligmakers lyden. De dikmaals herhaalde verzeekeringen, die zy van dit wonder de Geestelyken van haar Klooster gaf, maakte deeze Dochters koen genoeg, om de zaak te bewaarheden. Zy sneeden na de doodt van de Gelukzalige het hart op, en men bevond waarachtig te zyn, 't geen de H. Clara verzeekert had. Sta. Brigitta wekte tien dooden op, 't welk zoo veel te aanmerkelyker is, dat ze | |
[pagina 343]
| |
daar in Jesus Christus overtrof. Sta. Theresia is na haare doodt aan veele verscheenenGa naar voetnoot(a), 't welk door een overmaatige Goddelyk Liefde veroorzaakt wierd, om hun de verhevene trap van eere aan te wyzen waar door zy was weggerukt. Wy zullen van haare wonderbaare gezichten geen gewag maaken, noch van de liefde-wondt die een Seraphyn haar in 't hart door een goude schicht gegeeven had, met een vuurige yzer-scherpte gewapent. St. Didacus genas de zieken met de lampoly, die voor een beeldt van de Lieve Vrouw brandde 't Gebeurde eens dat hy met een zyner Medegenooten naar een Klooster reizende, van levensmiddelen ontbloot was, een vierig gebedt tot Godt deed; waarop aanstonds den Disch voor hun in 't veldt gedekt stond, en zy een goed onthaal genooten, St. Franciscus Xavier, wekte verscheiden dooden geduurende zyne Bezending in de Oostindiën op. Omtrent Amboina gekomen, stilde hy het onweer met het Kruisbeeldt in zee te dompelen: in den yver deezer behandeling ontviel hem het Kruisbeeldt uit de handt: maar een dienstbaare visch bragt hem het aanstonds weder, en men bemerkte, in het den Heilig aan te bieden, dat het recht en opgeheven gehouden wierd, om het triomferen van 't Kruis over de ongelovigen aan te toonen. St. Thomas Becquet, Aartsbisshop van Cantelbury, werd rykelyk vergolden wegens de geweldige doodt die hy geleeden had, door een groot getal mirakelen, die hy na zyne doodt deed, en die hy nu noch doet, indien men P. Giry gelooven mag. Naaulyks was deezen Heilig begraaven, of hy verklaarde zich een Arts veeler ziekten te zyn. Hy genoegde zich niet alleen deeze quaalen te geneezen: maar wekte ook dooden op. Hier uit konnen wy aanmerken, dat de Heiligen der laatste eeuwen in zaaken van dooden levendig te maaken ongemeen de Heiligen van der Apostelen eeuw overtreffen. Ga naar margenoot+ De Gelukzalige RosaGa naar voetnoot(b) had noch naaulyks vyf jaaren bereikt, toen zy Godt haaren Maagdelyken Staat door een gedaane gelofte toewyde. ‘Om te beletten dat deeze schoone blom haaren reuk en glans verloor, maakte zy zich een heining van doornen en distelen; omhelzende van toen af alle gestrengheden, waar toe zy zich machtig vond. In een zoo teederen ouderdom... at zy op de drie dagen van de week, die door de Heiligste verborgenheden van 't Christendom geheiligt zyn, niet dan water en broodt.’ P. Oliva geeft ons in zyne Lofrede over deeze Heilige te kennen, dat het menschelyk geslacht eindeloos meer in Eva zou verlooren hebben, indien Godt Rosa in 't aardsch Paradys niet geschapen had. De smaak die zy in 't lyden vond, bragt haar vernuftiglyk tot middelen te zoeken, om zich te kruissigen. Deeze Heilige Dochter bekrabde zich de wangen en oogleden met boomschorssen,Ga naar voetnoot(c) en wreef 'er het stof van Indiaansche peper in, om niet genoodzaakt te zyn, de Gezelschappen der Waereldlingen by te woonen. De scherpbytendheit van de peper veroorzaakte een tegengestelt uitwerkzel aan 't blanketzel en de pomades, die de Juffers deezer eeuw gebruiken: het deed haar aangezicht opzwellen en met zweeren oploopen. Behalven dit middel had Rosa de eer, dagelyks iet nieuws uit te vinden, verwytende geduurig de natuur de misslag aan haar begaan, in haar de schoonheit te hebben bygezet. Zeker is 't dat 'er niets onsmaakelyker en onverdraagelyker voor de Heiligen is, die van een Geestelyke gematigdheit zyn, dan deeze lichaamelyke schoonheit. Zy laaten die t'eenemaal met de geneugten der zinnen den Duivel over. De gelukzalige Rosa vermeerderde gelyk Jesus Christus het broodt. Zy vulde wonderdadig een leegdig vat met Hemelsche Honing, om haare moeder die ziek was te verquikken. Haare beroeping is zonder diergelyk voorbeeldt. ‘Gaande naar de Kerk van St. Dominicus, waar voor zy altoos een byzondere eerbiedigheit gevoed had; gevoelde zy een ingeeving om 'er in te gaan, zulks zy haare laatste plicht voor 't Beeldt van de Lieve Vrouw der Rozekrans afleidde. Naauwelyks had zy geknielt, of zy bleef onbeweeglyk zitten... Verwondert over een zoo verbaazend gedrocht... Zy beloofde aan de Heilige Maagdt de Geestelykheit van de derde Orde van St. Dominicus aan te neemen... Zodraa als zy haar gebedt geëindigt had, deed zy aanstonds en zonder eenige moeiten, 't geen zy niet in eenige uuren met de grootste en verdubbelde krachten had konnen uitvoeren.’ Begin- | |
[pagina 344]
| |
nende dus een nieuw leven aan te vangen, geloofde Rosa nieuwe gestrengheden te moeten uitvinden. Zy omgorde zich driewerf om de lendenen met een groote yzere keten die haar lang tot tuchtiging gedient had, en zich niet genoegende deeze smertelyke Gordel te draagen, sloot zy die met een hangslot toe, en worp de sleutel in een put. Zy leed een tyd lang de smart die haar deeze keten veroorzaakte: maar eindelyk werd zy genoodzaakt verlichting te zoeken, en vermits de menschelyke middelen in deeze gelegenheit ontbraken, nam zy haaren toevlucht tot de Heilige Maagdt, die aanstonds het hangslot opende. De Gelukzalige Rosa zich in haar Moeders Huis al te wel geplaatst vindende, besloot voor haar een slechte hut ten einde van de tuin te bouwen. Zy werd 'er eerlang door een heir van muggen bestreeden, en alzoo die in haare beschouwing hinderlyk waren, oordeelde zy noodig te zyn met hun een vrede aan te gaan; die op deeze voorwaarde geslooten wierd. Zy beloofde de muggen het verblyf geduurende de grootste hitte of koude in de Cel; en de muggen verbonden zich Rosa niet meer qualyk te handelen, en zelfs haar te verlaaten, wanneer zy in hunne tegenwoordigheit haar te lastig vielen. Echter scheelde het weinig of de vrede zou door de onverzichtigheit van een Geestelyke gebroken zyn, die Rosa quam bezoeken. Deeze zedzaame plaats kan in de schoone Lofrede van P. Oliva geleezen worden; maar laat ons niet vergeeten, aan te merken, dat de grootste boomen in den Hof hunne takken en zelf hunne stammen bogen, wanneer Rosa naar haare Cel ging. |
|