Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina *31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Orde in de processie Wegens de canonisatie Van Eenige heiligen,
|
1. | De Abreviateurs. |
2. | De Votans der getekende afschriften. |
3. | De Kamer Klerken. |
4. | De Auditeurs de Rota en Meesters van 't Gewyde Paleis. |
5. | De Akolyten met de 7 Kandelaars. |
6. | De Onder-Diaken met het Kruis. |
7. | De Biechtvaders. |
8. | De Abten. |
9. | De Noodhelpende en niet Noodhelpende Bisschoppen. |
10. | De Kardinalen Diakenen. |
11. | De Kardinalen Priesters. |
12. | De Kardinalen Bisschoppen. |
13. | De Legaat van Boulonje, nevens den Prior der Wyken. |
14. | De Handhavers des Roomschen Volks. |
15. | De Veldtmaarschalk Colonna. |
16. | De Gouverneur van Rome. |
17. | De Noodhelpende Kardinalen Diakenen en van 't Euangeli. |
18. | De Paus onder 't Verhemelzel, door de Referendarissen gedragen. |
19. | De Noodhelpende Kamerdienaars nevens den Auditeur van den Myter. |
20. | De Apostolische Protonotarissen en hunne Bygevoegden. |
21. | De Generaals van de Ordens. |
22. | Het Volk. |
23. | De ingang van de Kerk. |
ren met zakken bekleed. Nu volgden de Referendarissen, voorgegaan van de Abbreviateuren der groote gehoorzaal, de Stemgeevers van de tekening, en de kamer Klerken. De Meester van 't Gewyde Paleis ging tusschen de Auditeurs de Rota: vervolgens quam de Apostolische Akolyt, dienende als Wierookvatdrager, gaande alleen en met het Wierookvat in de handt; na hem zag men zeven andere Akolyten die in 't gaanGa naar voetnoot(a) een soort van een halve maan of halve sirkel uitmaakten: ieder van hun droeg een prachtige zilvere Kandelaar met een brandende Waschkaers verzien. De Onder-Diaken als Kruisdrager ging in 't midden van hun, in zyn wit plechtgewaadt uitgedost, draagende het Pausselyke Kruis, en hebbende ter zyde van hem twee Apostolische Amptenaren met hunne roode Staven. Na hun volgden de Biechtvaders van 't Vatikaan van der Jesuiten Orde, in wit plechtgewaadt en met bonnetten op 't hoofdt, de Abten, de Generaals der Ordens, de Noothelpende en niet Noothelpende Prelaten, het gewyde Genootschap, als eerstelyk de Kardinalen Diakenen, na hen de Priesters en ten laatsten de Bisschoppen. De Afgezant van Bolonje ging ter linker zyde van den Prior der Hoplieden van de Wyken, en deeze wierden van de Conservatoren gevolgt, die voor den Opperbevelhebber en de Stadts Gouverneur gingen. De Kardinalen Noothelpende Diakenen, tusschen hun de Kardinaal Diaken van 't Euangeli hebbende, gingen voor 's Pausen draagzetel, waarop de H: Vader zat, dus gedraagen om voor de nieuwe Heiligen de poorten des Hemels te openenGa naar voetnoot(b), moedigende door zyne tegenwoordigheit de Apostolische Benden aan, gezeten in dien verheven stoel en door agt dragers in 't rood gekleed gedraagen. Agt der oudste Referendarissen hielden boven zyn Heiligheits hoofdt een prachtig verhemelzel met verzilverde pieken op, en de Zwitzersche Lyfwacht ging met uitgetoogen zwaarden rondom deezen Stoel. Zyne Heiligheit wierd van een Apostolische Onder-Diaken, Auditeur van den Myter genoemt, gevolgt. Deeze Auditeur ging tusschen twee geheime Kamerdienaars met roode tabberden, wezentlyke Noothulpen van den Paus. De Apostolische Protonotarissen van 't getal der Deelgenooten met hunne Byzitters, en de Ordens der Beedelmonniken hun Generaal tot hun Hoofdt hebbende, alle in hun Ordens gewaadt, maakten den staert van dit Heir der gelovigen uit, waarvan de Paus, Kardinalen en Prelaten den middeltogt voerden.
Deeze Processie wierd van een ontallykeGa naar margenoot+ meenigte Volks gevolgt, waaraanGa naar voetnoot(c) de tegenwoordigheit van den H: Vader, en daar nevens het deftig, zedig en Godtsdienstig gelaat der gelovigen van den Omdragt, den aanschouwers zodanig een krachtige Godtvruchtigheit inboezemden, zulks men eerlang niet dan traanen zag, niet dan weenen en zuchtingen hoorde, vermengt met beweeglyke stemmen en 't gekerm der geenen die verlangden de eerstelingen van des Heiligen Vaders Zegeningen te zyn. De gansche meenigte wierp zich op de kniën; men klopte op de borst; eenige baden om gezegent te worden, anderen om Aflaaten te verwerven. Zyne Heiligheit kon dit niet zonder traanen te storten aanzien, terwyl hy ter rechter en linker zyde's Hemels gunste over zyne gelovige Onderdaanen verspreide. Hy werd weenende door de ryen gedraagenGa naar voetnoot(d), zegenende zyn Volk met de eene handt, en houdende in de andere de kleinste der geschilderde Waschkaerssen, waarvan wy reeds gesproken hebben, waar onder een witte met goudt gestikte sluier lag, dienende om waschdruppelen te ontfangen die van de Gewyde Waschkaers droopen.
Dusdanig was den optogt deezer ProcessieGa naar margenoot+ met ontwonden Vaanen naar St: Pieters Kerk, alwaar de Paus door de Geestelykheit deezer Hoofdtkerke ontfangen wierd, terwyl het Koor der Muzykmeesteren de Antiënne zong, beginnende met de woorden. Tu es Petrus: gy zyt Petrus. De Heilige Vader scheen van den prachtigen opschik getroffen, waarmede men zyne Hoofdtkerk versiert had, en ernstig dit optooizel beschouwende, kon zyne Heiligheit met recht zeggen:Ga naar voetnoot(e) Ik hebbe de Heilige Stadt gezien, het nieuw Jeruzalem 't welk van den Hemel is nedergedaalt, en gelyk een Bruidt voor haaren Bruidigom versiert. De Postulanten of Verzoekers van de Canonisatie der Gezaligden, waren gezint geweest in pracht te overtreffen, alles wat in voorgaande Canonisatiën gezien was, en de Heilige Vader weende hier over van vreugde. Vervolgens ging hy zich voor het H: Sakrament in de Kapel van de Heilige Drievuldigheit nederwerpen, nadat hy de Waschkaers en den Myter had overgegeven en afgelegt. De Kerkelyke Raadt volgde hier in zyne Heiligheits voorbeeldt na, die daarna den Myter en
Waschkaers weder opvattende, zich wederom in den draagstoel plaatste en voor het Autaar der Apostelen draagen liet. Aldaar gaf den Heiligen Vader de Waschkaers aan een Schenker over, die de zelve tot het eindigen van de plechtigheit in handen hielt; zyne Heiligheit knielde in zynen stoel en badt eenigen tydt, waarna hy eenige nieuwe Zegeningen aan de Vergadering der gelovigen uitdeeldde, op zynen Troon klom om 'er zyn Ampt als Stedehouder van Jesus Christus te bekleeden, en ontfing 'er de onderwerping van 't Gewyde Genootschap enz. Na deeze onderwerping, klom de oudste der Kardinalen Bisschoppen op den Pausselyken Troon en nam zyne plaats ter rechter zyde en in diervoegen dat hy het gezicht naar de linker zyde wendde. De Kardinaal afgezonden om de Canonizatie te verzoeken, vertoonde zich voor de trappen van den Troon, hebbende ter linker zyde de Kardinaal-Legaat van Bolonje en een Consistoriale Advokaat ter rechter zyde. De Ceremoni-Meester die den Kardinaal Verzoeker verzelde, was ter linker zyde van den Legaat. Zy groetten het Autaar en de Paus; waarna de Kardinaal-Verzoeker opstond, en de Advokaat zich naar den Paus uit den naam van zyn Eminentie wendende, verzocht dat het zyne Heiligheit behaagdeGa naar voetnoot(a) De vier Gezaligden in 't Register van 's Heeren Heiligen te laaten inschryven. Naauwelyks dit verzoek gedaan hebbende, of een der Kamerbedienden van den Paus, en Geheimschryver van zyne Heiligheits Brevetten, opgestaan zynde, voerde het woordt en deed een korte lofspraak van de verdiensten en deugden deezer Gezaligden, alle vier in Italië gebooren, en die door hunne Geestelyke onderneemingen onsterffelyk geworden waren. Italië heeft altoos uitgemunt in beruchtheit veeler Heiligen. waardigheit van den Heiligen Franciscus van Assise en van Paulus, van Antoni van Padua enz. is 'er genoeg bekent.Ga naar voetnoot(b) Deeze dappere en edelmoedige Soldaaten van 's Heeren Heirlegers, die met hulpe van Christelyke deugden het Koningryke des Hemels gewonnen, en in hunnen Vaderlande eene glori verworven hebben, oneindig heerlyker dan die der Helden van 't aloude Rome; Maar het schynt nu dat Italië zedert eenigen tydt van deeze laatste glori heeft afgezien.
De Kamerdienaar zyne aanspraak geëindigtGa naar margenoot+ hebbende, vermaande verder de Vergadering by deeze zoo teedere gelegenheit om het licht van den Geest Godts te smeeken: toen stondt de Paus van zyn Troon op, en alle de Geestelyken knielden; twee Muzykmeesters van de Kapel, koorkleden aanhebbende, zongen mede geknielt de Litaniën der Heiligen; waarna men aanhield om de Canonisatie te hervatten van wegen den Kardinaal die het verzocht. Een gebedt tot Godt volgde op deeze herhaalde verzoekingen: men smeekte hem om zynen H: Geest, en de Heilige Vader zong het Veni Creator Spiritus, 't welk een lofzang is aan de derde Persoon van de driëenigheit toegeëigent. De twee Muzykmeesters zongen het vers, met de woorden: Emitte Spiritum beginnende. De Paus riep den H: Geest aan, terwyl de twee Stemgeevers van de Gerechtstekening voor de trappen van den Troon stonden, ieder met een Waschkaers in de handt. Een derde en allerlaatste aanzoeking, die in de zelfde Orde als de voorgaande geschiedde, volgde op deeze aanroeping. Vervolgens hervatte de Geheimschryver der Brevetten het woordt, en verklaardeGa naar voetnoot(c) dat het tydt was, zich aan de beveelen Godts over te geeven; de Heilige Vader, vervolgde hy, verleent een Apostolisch Dekreet om tot Heiligheit te verheffen Pius de V. Andries Avellino, Felix van Cantalitium en Catharina van Boulonje, strekkende ter eere Godts en zyner Catholyke Kerke, opdat hunne naamen in de toekomende eeuwen worden aangeroepen enz. Nadit gezegt te hebben, week de Geheimschryver af, terwyl al de Kardinalen opstonden, en de Stedehouder van Jesus Christus, door den H: Geest gesterkt,Ga naar voetnoot(c) het besluit van de Canonisatie verkondigde; beveelende dat zy voortaan voor Heiligen in de Catholyke Kerke zullen gehouden worden, en dat men hun Feest op den dag hunner geboorte vieren zal. De Protonotarissen en Apostolische Notarissen vervaerdigden toen aanstonds een Afschrift van deeze Canonisatie, en men zong het Te Deum om Godt te danken.
Terwyl dat het Kapelmuzyk, het TeGa naar margenoot+ Deum noch zong, werd het teken door een Ceremoni-Meester tot bericht aan de Stadt van de voltrokken plechtelyke verheffing
deezer vier nieuwe Heiligen gegeeven. Het geschal der Trompetten, 't gerucht der Trommelen, het geluidt der Klokken, het gebalder van 't Geschut en 't lossen van 't Schietgeweer verkondigden in alle de wyken van Rome het triomferen der strydende Kerke onder het beleidt van den Onder-Veldheer van Jesus Christus op Aarde. Men sprak niet dan van de roemruchtige daaden der nieuwe Heiligen, van hun gestreng leven, van hunne Godtvruchtigheit en deugden. Reeds vertrouwde men zich op hun, men verkoor hen voor hunne Patronen, en in de verrukking die de vreugdt der Godtvruchtigen van Rome veroorzaakte, hoorde men duizende Geloften die zy Godt deeden voor den voorspoedt van den Paus.
Ga naar margenoot+ Toen het Koormuzyk met het zingen van het Te Deum geëindigt was, zong de Kardinaal Noothelpende Diaken ter rechter zyde, de Litaniën ter eere der nieuwe Middelaars, noemende hun ieder by den naam. De Heilige Vader las opentlyk een voorschrift, om den Godtvruchtigen van de manier hoe men hun aan te roepen had, te onderwyzen. De omstandigheit van 't voorschrift bestondt, om aan Godt te verzoeken dat het hem behaagde den Godtvruchtigen hulp te verleenen, die men verwachten moest, wanneer men zich onder de bescherming van een Heilig begaf. De leezing van 't Voorschrift geëindigt zynde, klom de Kardinaal-Diaken van 't Euangeli op den Pausselyken Troon, bleef ter linker zyde van zyne Heiligheit staan, en zich wendende naar hem, zong hy het Confiteor, met uitdrukkelyk de vier Heiligen te noemen, waarover de Stedehouder van Jesus Christus de Inhuldiging had gedaan. Ondertusschen haalde de Onder-Diaken het Kruis van 't Autaar, bragt het tot aan de laagste trap van den Troon, en knielende, stelde hy 't voor den Paus: waarop de Heilige Vader voor de Gelovigen van de Vergadering de zegening en vergiffenis der zonden met deeze woorden uitspraak:
Godt hebbe met u medelyden door de kracht der gebeden en verdiensten van de Heilige Maagt, van St: Michaël den Aartsengel enz... en van St: Pius, St: Andries, St: Felix en Sta. Catharina: dat Godt u ter liefde van hun in 't eeuwig leven geleide, na u uwe zonden vergeeven te hebben. Godt verleene u de Aflaat, vergiffenisse en ontslaginge uwer zonden enz.
De Canonisatie geëindigt zynde, volgdeGa naar margenoot+ een plechtelyke Mis. Zyne Heiligheit wierd derwaarts tusschen twee Noothelpende Diakenen, en door twee Auditeurs de Rota ondersteunt, naar de kleine Troon geleidt, in de nevens gevoegde Afbeelding van 't Toneel der Canonisatie verbeeldt. Van den grooten Troon naar den kleine overgaande, gaf den Heiligen Vader wederzyds eenige zegeningen over den Apostolischen Raadt. Eerlang daar na zette zyne Heiligheit den Myter af, stond op, beschoude het Autaar, zeggende zachtelyk het Pater en 't Ave Maria, maakte het teken van 't Kruis, en hefte het derde gety, Deus in adjutorium op. Wy zullen ons over 't verhaal van deeze Mis niet uitlaaten, vermits die byna niets met de andere Pausselyke Missen verschilt. Wy zullen alleen aanmerken, dat de Heilige Vader een redenvoering deed, 't welk een soort van gemeenzaame les was. Een der aanmerkelykste deelen van zyn gesprek was, dat de rampspoedige tyden noodzaakelyk vereischten, dat men den volke nieuwe voorbeelden van deugdt voorstelde, om de reeds verkoelde Godtsdienstigheit weder op te wekken, op dat men kon verzekert zyn, van den Hemel nieuwe hulp ter verdeediging van den Godtsdienst te erlangen; hier toe kon men geen beter onderwerpen vinden en van geen grooter uitwerking dan het vermogen van St. Pius den V. en zyne drie Medegenooten in Heiligheit. Omtrent in 't midden van zyne redeneering, wendde de Heilige Vader zyne Christelyke redenen tot de vier Heiligen van zyn maakzel, badt hen met de oogen van medelyden op de bedruktheit der Kerke acht te geeven, en beval hun met alle mogelyken yver het nieuwe Sion, de Moeder en Meesteresse van alle andere Kerken. Na deeze gegeeveneGa naar margenoot+ les, verzocht de Kardinaal Noothelpende Bisschop aan den Heiligen Vader, dat het hem behaagde den geenen Aflaaten te verleenen, die hunne Godtsdienstigheit voor deeze nieuwe Heiligen zouden Afleggen: toen keerde zich de Paus naar het volk, en verklaarde zeven jaaren Aflaat voor de Godtvruchtigen, die jaarlyks hunne graven bezoeken zouden.
Wat de offerhandenGa naar voetnoot(a) aangaat die inGa naar margenoot+
de bygevoegde Afbeelding verbeeldt worden, waren onderling in vier aandeelen onderscheiden, en op de tafel tegen over de kleine Troon geplaast. Zy wierden op de volgende wyze in den Omdragt vertoont. De Ceremoni-MeesterGa naar voetnoot(a) die zich aan 't hoofdt van de Processie bevond, wierd van vier Stafdragers gevolgt, zilvere Staven op den schouder draagende. Na hun quamen twee der voornaamste Huisgenooten van den Kardinaal Abdua, draagende twee groote Waschkaerssen, waarop men St. Pius en de Wapens van den Stedehouder van Jesus Christus afgemaalt zag. De Kardinaal ging met den Myter op de handt ter rechterzyde van den Procureur der Canonisatie. Twee Geestelyken die hen volgden, waar van een de Meester van 't Gewyde Paleis was, droegen een kleine Waschkaers geschildert gelyk de grooten, en twee Tortelduiven in een kleine vergulde korf. Twee Edellieden van den Kardinaal Pignatelli, in lange tabberden gekleed, droegen twee brooden, waar van het eene verguld en 't andere verzilvert was, en beide met de Wapens van zyne Heiligheit verzien. Hier op volgde de Kardinaal, en na hem verscheenen twee allereerwaerdigste Monniken, de een de Commissaris van de H. Inquisitie van Rome en de andere de Procureur Generaal van de Orde der Predikbroeders of Dominikanen. De eerste droeg mede een kleine Waschkaers en de andere twee Duiven in een verzilverde korf. Vervolgens quamen twee Edellieden van den Kardinaal Pamphili in Klerks-tabberden, draagende twee kleine vaatjes het eene verguld en 't andere verzilvert, een van 't zelve gevult met wyn en 't ander met water, beide met de Wapens van den Paus en de Postulanten of Verzoekers op den bodem verzien. De Kardinaal volgde hen, waarna mede de Eerwaarde Vader Geheimschryver van de Vergadering van 't Index volgde, als mede de Eerwaarde Provinciaal van 't Heilige Landt. De Geheimschryver van de gemelde Vergadering droeg een vergulde kouw met kleine vogeltjes, en de Provinciaal een kleine Waschkaers, gelyk wy reeds beschreeven hebben, waar onder hy een schoone witte handdoek hield, op dat 'er geen druppel van 't wasch verlooren ging. Toen men aan de trappen van den Pausselyken Troon gekomen was, plaasten zich de Stafdragers en Edellieden in een ry ter rechter en linker zyde; en de Kardinaal Abdua, nevens de Kardinaal Albani als Procureur van de Canonisatie, traden ter rechter zyde van den Paus, na hem te hebben gegroet. Deeze die de groote Waschkaerssen droegen, booden ze den Kardinaal Abdua aan, die, na de zelve gekust te hebben, zyne Heiligheit opofferde. De Kardinaal Albani als Procureur bood de kleine Waschkaerssen en deGa naar voetnoot(b) Offerhanden in de kleine korfjes gedraagen, aan. De andere Kardinalen dienden insgelyks den Heiligen Vader met het broodt, het water en den wynGa naar voetnoot(c) aan te bieden; waarna de Dragers van deeze Gewyde Geschenken tot 's Pausen voetkus wierden toegelaaten. Men stapte ter linker zyde van den Troon af, en alle deeze Offerhanden wierden vervolgens weder op de Tafels gebragt van waar men die genomen had.
Nu zou vereischen een beschryving vanGa naar margenoot+ de Troon-sieraaden te doen; maar alzoo het leezen van dit verhaal te droog en onsmaakelyk wezen zoude, zal men zich vergenoegen konnen met het aanmerkelykste van dien, nevens het Afbeeldzel verklaart, te vinden. Wy zullen 'er in 't algemeen van
theatre dressé dans l'eglise de st. pierre pour la canonisation de quelques saints sous le Pontificat de clement xi. en 1712.
1. Le Pape
2. Siege du Cardinal Evêque Assistant.
3. Cardinaux Diacres Assistans.
4. Cardinaux, Eveques, & Prêtres.
5. Cardinaux Diacres.
6. Evêques Assistans.
7. Evêques non Assistans.
8. Penitentiers.
9. Gouverneur, de Rome, Protonotaires & Adjoints.
10. Connêtable Collonna.
11. Generaux d'Ordres.
12. Conservateurs de Rome.
13. Legat de Bologne.
14. Place du Maitre du Sacré Hospice.
15. Auditeurs de Rote.
16. Clercs de la Chambre.
17. Prelats Votans de la Signature de Justice.
18. Abbreviateurs.
19. Referendaires.
20. Cameriers Secrets.
21. Cameriers d'Honneur.
22. Chapelains Secrets et Communs.
23. Place des Ecuiers.
24. Caudataires.
25. Maitre de la Garderobbe.
26. Offrandes
*. Advocats Consistoriaux.
27. Credence sur la quelle on met les vases Sacrez.
28. Autre Credence, sur la quelle on met 7; Cierges.
29. Credence du Pape.
30. Ceux qui Postulent pour la Canonisation du Saint.
31. L'Ambassadeur de l'Empereur.
32. L'Ambassadeur du Roi de Portugal incognito.
33. Les Neveux du Pape.
34. Belle Soeur du Pape &c.
35. Choeur des Musiciens.
36. Dames de Qualité.
37. Theatins et Capucins.
38. Gentils Hommes.
39. Face du Grand Autel de la Chapelle du Vatican.
40. Le Petit Throne du Pape.
41. Statuê de Ste. Veronique.
TONEEL over de CANONISATIE Van Eenige HEILIGEN In St. PIETERS KERKE,
Onder het Pausschap van Clemens den XI. in 't Jaar 1712. opgerecht.
1. | De Paus. |
2. | De Kardinaal Noodhelpende Bisschop. |
3. | De Kardinalen Noodhelpende Diakenen. |
4. | De Kardinalen Bisschoppen en Priesters. |
5. | De Kardinalen Diakenen. |
6. | De Noodhelpende Bisschoppen. |
7. | De niet Noodhelpende Bisschoppen, |
8. | De Biechtvaders. |
9. | De Gouverneur van Rome, Protonotarissen en Bygevoegdens. |
10. | De Veldtmarschalk Colonna. |
11. | De Generaals der Ordens. |
12. | De Handhavers des Roomschen Volks. |
13. | De Legaat van Boulonje. |
14. | De plaats voor den Meester van 't Gewyde Gasthuis. |
15. | De Auditeurs de Rota. |
16. | De Klerken van de Kamer. |
17. | De Prelaten Votans van de getekende Afschriften der Justitie. |
18. | De Abreviateurs. |
19. | De Referendarissen. |
20. | De Geheime Kamerlingen. |
21. | De Kamerlingen van Eer. |
22. | De Geheime en gemeene Kamerlingen. |
23. | Plaats voor de Stalmeesters. |
24. | De Candatarissen. |
25. | De Meester van de Kleerkamer. |
26. | De Offeranden. |
27. | Kredens-tafel waarop de Gewyde Vaten staan. |
* | De Consistoriale Advokaten. |
28. | De Kredenstafel waarop 7 waschkaerssen staan. |
29. | De Kredenstafel van den Paus. |
30. | De Verzoekers voor de Canonisatie der Heiligen. |
31. | De Afgezant van den Keizer. |
32. | De Afgezant van den Koning van Portugal, onbekent. |
33. | De Neven van den Paus. |
34. | De Schoon-Zuster van den Paus. |
35. | 't Koor der Muzyk-Meesters. |
36. | Juffers van Aanzien. |
37. | Theatynen en Kapusynen. |
38. | Edellieden. |
39. | De plaatst van 't groot Autaar van de Kapel van 't Vatikaan. |
40. | De kleine Troon van den Paus. |
41. | 't Afbeeldzel van Sta. Veronica. |
zeggen, dat het Toneel met prachtige tapyten was bekleed, en dat men zich te vergeefs iets overdeftiger zou konnen verbeelden als de groote Pausselyke Troon was. Ter eene zyde van den Troon zag men een beeltenis, 't welk de Kerk verbeelde, en ter andere zyde de Gerechtigheit. Het midden van den Troon was vyfenvyftig Romeinsche palmen hoog; en de breette zes en dertig. Het Geloof en de Hoop waren aan beide de einden van 't Toneel geplaatst. Ontallyke Waschkaerssen verlichtten de Kerk en het Toneel. De Schryver die ons een zeer breed verhaal opdischt van 't geen wy hier verkort hebben, heeft mede een lange lyst van zaaken opgeteekent, die van nooden zyn om een wel geregelde en luisterryke Canonisatie te voltrekken.
Insgelyks zullen we ook geen gewag maaken van de byzondere gunste en genade giften, die de Heilige Vader aan de Paternosters, Kapellen, Beelden, Kruissen, Gedenkpenningen en andere diergelyke dingen verbind, en ter gelegenheit van Plechtgebruiken heiligt en zegent, of in den tydt, van de Triomferende Intree der vier Heiligen in den Hemel, verrichtte. Dit alles wierd in een Aflaat uitgedrukt, met beloften van vergeevinge der Zonden aan den geenen, die zeven Kerken in een jaar bezochten, of ten minsten zoo veel als 'er in de Stadt van zyn verblyf gevonden wierden: doch onder voorwaarde nochtans, dat indien 'er niet dan een was, dat men dan alle de Autaaren der zelve bezoeken moest. De zelfde belofte wierd den geenen ingewilligt, die ter gedachtenisse van 't lyden onzes Zaligmakers Jesus Christus zevenmaal de Aarde kussen zoude, of eenige deugdeplichten uitvoerde in navolging van deeze onzer vier Heiligen, of eenige Hoofdtstukken van hun leven leezen zoude, hunne Autaren bezochte, hunne Reliquiën eerde: biddende daar nevens voor de Glori der Kerke, de bekeering der zondaren enz.
Ga naar margenoot+ Laat ons nu van een andere plechtigheit spreeken die de Canonisatie is gevolgt, bestaande in het overbrengen van een prachtigen Standaardt van St: Pius den V. van de groote Zaal van St. Pieters Vatikaan tot die van Sta. Maria van Minerva. Deeze Plechtigheit werd op Zaturdag den 6den. Augustus 1712. volbragt. De Orde der Predikbroederen en die van de Broederschap der Agonizanten vergaderden ten dien einde in de groote Zaal van 't Vatikaan, alwaar de Geestelykheit deezer Kerke zich in haar plechtelyk gewaad begaf. Men vergaderde voor de Biechtkamer van St: Pieter, van waar deezen Omdragt een aanvang nam. De Monniken en Gebroeders volgden elkander voor 't Autaar, knielden alle, behalven de Kruis-Bannier-en Waschkaers-dragers. De Gebroeders van 't H: Sakrament, die de Standaardt van den Heilig droegen, hielden naby het Autaar van 't Koor stil, om de Antiënne aan te hooren die men ter eere van St: Pius den V. in Muzyk zong, en van een Litanie gevolgt wierd. Vervolgens zong de Kanonik van die week het Gebedt van den Heilig, en ging recht naar den Standaardt toe, waarop het Afbeeldzel van den nieuw Geheiligden Paus geschildert was, 't welk hy driemaal bewierookte. Ondertusschen verscheen de Geestelykheit van de Kerk op het gevolg van 't Kruis met de Waschkaerssen. Men ging naar de Dominikanen. Toen wierd de Standaardt van Pius den V. in handen van vier Vaders der Dominikanen Orde door den Kanonik van de week gestelt, die daar op Godtsdienstiglyk knielde om het Heilige Beeldt te eeren. Toen men met den Standaardt ter Kerke uittrad, plaasten zich de Geestelykheit en 't Kapittel in ryen aan weerzyde, om het Afbeeldzel te eeren, en met kniebuiging beweezen ze hunne huldiging voor de verbeelding van den Geheiligden Paus.
Welvoegelyk was 't den DominikanenGa naar margenoot+ de eer toe te staan, den Standaardt van een Paus te draagen die uit hunne Orde afkomstig was. Deeze vreedzaame Geestelyken gingen met brandende kaerssen in gevolg van Trommelen en Trompetten, van 't Roomsche Volk en van de Gebroeders Agonizanten insgelyks met kaerssen gewapent, vermengt met een groot getal Muzykmeesters, en draagende het Kruis, de Standaardt van 't Gebroederschap en Lantaerens. De Bannier van St: Pius wierd door twintig Palfreniers van den Paus en dertig Zwitzers van zyne Lyfwacht verzelt. Men luidde de Klokken van alle de Kerken daar zy voorby gingen; de vensters der huizen waren overal met Godtsdienstelingen verzien, en met lichten bezet, terwyl men het gebalder van 't geschut hoorde. Op kosten der Dominikanen Orde had men vyftig kleine stukjes geschut voor Sta. Maria van Minerva geplaast, en men zag toen dat het gebalder van 't geschut voor den Kluizenaars geen verbaazing gaf, schoon zy in hunne eenzaamheit niet gewoon waren dan het Kruis te omarmen en de Paternoster te handelen. De Omdragt tot aan Sta. Maria van Minerva gekomen, ging men door deeze Kerk met twee ryën.
Toen men met den Standaardt tot aan de Kerkdeur van Sta. Maria van Minerva gekomen was, haaste zich een Kardinaal om
de zelve in zyn plechtelyk gewaadt tusschen zyn Diaken en Onder-Diaken aldaar op te wachten, en de Myter gelicht hebbende, knielde hy op een uitgespreid tapyt. In deeze gestalte aanbadGa naar voetnoot(a) den Kardinaal het Beeldt en bewierookte het zelve. De Standaardt naar het Groot Autaar gedraagen, plantte men die op 't zelve, en zyne Eminentie zich naar het Kruis van 't Autaar keerende, hefte het Te Deum op, bewierookte het Afbeeldzel, zong het Gebedt van den Heilig, en zeegende vervolgens de gelovigen op het gebalder van 't Geschut, 't steeken der Trompetten en 't roeren der Trommelen. Acht dagen wierden in deeze Godtvruchtige vreugde doorgebragt, verzelt van Missen, en Aflaaten verleent. Wy eindigen deeze beschryving, die reeds al te lang is geweest; doch moeten hier op dit volgende noch voordraagen.
Ga naar margenoot+ Alles 't geen men voor een Canonisatie offert is vol van verborgenheit: de Waschkaerssen, verbeeldenGa naar voetnoot(b) de menschelykheit van Jesus Christus, en zyn mede het zinnebeeldt van de kuisheit der Heiligen, en van de goede werken die voor de menschen uitmuntend zyn geweest. Het broodt, 't water en den wyn verbeelden het denkbeeldt van 't Geestelyk leven. Behalven dat, beteekent het broodt de erkentenis die men aan Godt schuldig is, en deeze drie dingen zyn gezamentlyk de Afbeeldzels van de Offerhande die Jesus Christus van zyn lichaam in 't Avondmaal deed, met zyne Apostelen gehouden. Wat de Tortelduif aangaat; deeze Vogel die het zinnebeeldt van de echtelyke getrouheit is, zou moeielyk betrekkelyk tot de Plechtigheit van de Canonisatie zyn. Zy verbeeldt ons zeer wel de onschendbaare getrouheit die de Heiligen voor Godt gezwooren hebben. Insgelyks is de Tortelduif het zinnebeeldt van 't beschouwend leven der Heiligen, want zy bemint mede de eenzaamheit. Haare zuchtingen drukken wonder wel de bedruktheit uit, die de gelovige dienaars Godts wegens der menschen zonden gevoelen. Nochtans moeten ons de goede hoedanigheden van de Tortelduif niet noodzaaken om de Duiven te verachten, deeze Vogels die de gezelligheit beminnen en troepsgewyze vliegen, zyn het spreekende zinnebeeldt van 't werkzaam leven der Heiligen. Wat meer is, de H: Geest word ons door de gedaante van een Duive afgebeeldt. Wat de kleine Vogels aangaat die men in deeze Plechtigheit offert, zy verbeelden ook de Heiligen, die, de vlucht naar den Hemel door de kracht van betrachting neemende, aldaar met Godt een gemeenzaame omgang genieten. De Vaatjes, zelfs waarin het water en den wyn is, de kooijen waarin men de Vogels draagt, de korven waarin de brooden leggen, de geschilderde Waschkaerssen, 't goudt en zilver waarmede men de brooden versiert, zyn alle verborgene zaaken; waarvan de Lezer by den Schryver die ons dit verhaal opdischt verder bericht vinden kan.
- voetnoot(a)
- In Hemicycli formam dispositi. Acta Canon. &c.
- voetnoot(b)
- Janitor Coeli. idem. ibid.
- margenoot+
- De Godtsdiensligheit der Godtvruchtelingen in 't aanschouwen der zelve aangemerkt.
- voetnoot(c)
- Idem. ibid.
- voetnoot(d)
- Inter utrumque Clerum praeteriens. Idem. ibid.
- margenoot+
- Welk en plechtigheit op de staatsie-pracht is gevolgt, aangeweezen.
- voetnoot(e)
- Idem. ibid.
- voetnoot(a)
- Acta Canon. &c.
- voetnoot(b)
- ibid. pag: 224.
- margenoot+
- en hoe de Canonisatie voltrokken word.
- voetnoot(c)
- Caelesti Spiritu afflatus. Acta Canon. &c. Eertyds, voordat het Besluit van de Canonisatie verkondigt wierd, deed de Paus een betuiging, waardoor hy verklaarde dat hy met deeze Acte te verleenen, niet voorhad iets in 't Geloof der Kerke, noch de eere van Godt te benadeelen. Cerim. Eccl. Rom. L. 1. fol. 32. in 't jaar 1516. gedrukt.
- voetnoot(c)
- Caelesti Spiritu afflatus. Acta Canon. &c. Eertyds, voordat het Besluit van de Canonisatie verkondigt wierd, deed de Paus een betuiging, waardoor hy verklaarde dat hy met deeze Acte te verleenen, niet voorhad iets in 't Geloof der Kerke, noch de eere van Godt te benadeelen. Cerim. Eccl. Rom. L. 1. fol. 32. in 't jaar 1516. gedrukt.
- margenoot+
- Vreugde bedryf over de voltrekking betoont.
- margenoot+
- Voorschrift van den Paus over de aanroeping der gekanoniseerde Heiligen verleent.
- margenoot+
- 's Paussen aanspraak en vermaaning over den dienst der nieuwe Heiligen.
- margenoot+
- en Aflaaten verleent.
- voetnoot(a)
- Bekent is 't dat de offerhanden by de aloude Jooden in gebruik waren. Insgelyks is men niet min kundig hoe die by de aloude Afgodendienaars in zwang gingen. De Christenen hebben een gebruik opgevolgt, 't welk allenks in een dwaaling ontaard is, en zodanig, dat men zich naaulyks van lachen onthouden kan. Ten tyde van Konstantyn den Grooten mogt men het Autaar niet naaderen, dan met een geschenk in hande. Dit was immers een hoofdtzaak van gewigt. Het vergrootte niet weinig de Kerkelyke inkomsten en 't werd met de Artykelen van den Godtsdienst gepaart. ‘Gaat ter Kerke, bidt, verwerft vergeeving den zondaren, woont de Mis by, en brengt uwe offerhanden:’ dus drukt zich Nicolaas den I. uit, in een plaats door den Heer Chiapponi in zyne verhandeling over de Offerhanden aangehaalt.
Deeze Offerhanden waren veelerlei; gemeene waren 'er, gelyk het broodt, den wyn, en 't water voor de Eucharistie. Daar waren 'er tot de Plechtigheden geschikt en tot de benodigtheden der Kerke en haare Bedienaars; zodanig waren de wierooken, reukwerken, waschkaerssen, de oly, gewyde vaten, de eerstelingen van de vruchten der aarde en 't vee: maar vooral het Geldt, de Erfgoederen, de bezitting der Landeryen, Heerlykheden en veele schoone 's Landts Inkomsten, die de vroome Bedienaar der Kerke allenks den Godtvruchtigen gemoederen hebben ontrooft.
In de Kerk van Milaan is nu noch een soort van Offerhande in gebruik, opzicht hebbende op deeze die eertyds van broodt en wyn in de aloude Kerke van Rome geschiedde. Twee oude mannen van de Schoole van St. Ambrosius offeren drie Hostiën in een schotel, en een klein zilver vaatje vol wyn. Twee oude vrouwen doen een diergelyke offerhande. Blykbaar is 't een overblyfzel van de Communie onder de twee gedaanten, waar van de Roomsche Kerk mede het denkbeeldt in de Canonisatie der Heiligen, de Inwying van den Bisschop en de Zegening van den Abt heeft bewaart; insgelyks de Plechtigheden, alwaar men broodt, wyn en water offert. De Aloudheit offerde mede Waschkaerssen aan de Pausen en Prelaten; een gewoonte die noch in veele Geestelyke Kerkgebruiken bestaat, gelyk de aanneeming der Ordens en de Zegening der Maagden zyn. In de Jaarlyksche Plechtelykheden te Rome, offert men nu noch door de Stadts Overheden, en op de Autaren der voornaamste Kerken, Kelkdekzels, Kelken, Waschkaerssen, enz.
- margenoot+
- Hoe men de Offergeschenken in Praalstatie overbragt, aangemerkt.
- voetnoot(a)
- Dit is een byzondere Beschryving van de Offerhande voor St. Pius den V. gedaan, van woordt tot woordt uit de opgestelde Actens door den Heer Chiapponi getrokken.
- voetnoot(b)
- De Schryver van het Tafereel van 't Roomsche Hof zegt, dat de Paus de Vogelkooijen opent die men hem aanbied, en een Vogel van dezelve laat wegvliegen, terwyl de anderen moeten gevangen blyven: voorgeevende dat dit een zinnebeeldt der Helsche Voorburgen en van 't Vagevuur is, waaruit de Paus deeze verlost die hem behaagt den Hemel in te leiden. enz.
- voetnoot(c)
- Te weeten de Vaatjes waarin dit vocht is.
- margenoot+
- Het Toneel en de Pausselyke Troon beschreeven.
- margenoot+
- Hoedanig de Standaardt van Pius den V. met Staatiepracht wierd overgebragt.
- margenoot+
- Waarvan de Dominikanen bezitters geworden zyn, en met welk een plechtigheit dit ging verzelt.
- voetnoot(a)
- S. Pii Imaginem adoravit. Acta Canon.
- margenoot+
- Van welk een betekenis de Offergiften by de Canonisatie zyn, aangeweezen.
- voetnoot(b)
- Idem ibid. p. 260.