III. Hoofdtstuk.
Hoedanig de Algemeene Praalstatie op den 22sten May van 't Jaar 1712. te Rome wegens de Canonisatie van vier Heyligen gehouden wierd.
Ga naar margenoot+ De Kinderen van 't Apostolisch Gasthuis van St. Michiel hadden den voortogt met brandende Waschkaerssen in de handt; hier op volgden de Weeskinderen, de Vaders van 't Konvent der Kerke van de H. Maria der Mirakelen van de derde Orde, de ongeschoeide Augustynen van Jesus Maria, de Kapucynen, de Broeders der Liefdegiften, de Vaders van Barmhartigheit van St. Adriaan, de Woudtbroeders van St. Onufrius, de Minnebroeders der Drieënigheit van den Berg, de Vaders van St. Andries der Monniken; die van de derde orde van St. Franciscus, van St. Cosmus, en St. Damiaan, de Kloosterlyke Minderbroeders der H: Apostelen, de Observantynen van Sta. Maria in Ara Caeli, de Augustynen van de Lieve Vrouw des Volks, de Woestyniers van S. Augustinus, de Karmeliten van St. Chrysogonus, deeze van de Transpontinen, de Serviten van St: Marcel, de Jacobynen van Minerva, de Hieronimiten van St. Alexis, de geregelde Kanoniken van St. Salvator, de Geestelyken van den Olyfberg der Vergadering van S: Benedictus, de Cisterciensen van de Toskaansche Broederschap, die van 't Heilige Kruis, de Feuljanten van St. Bernard, de Vaders van de Vergadering van Valombrosa, de Camaldulen van St: Gregorius, de Benedictynen van de Broederschap van Mont-Cassin, en de
Geordende Kanoniken van Sta. Maria van den Vrede. De Waereldlyke volgden hier op in goede orde, met hunne Standaart voor-af gedraagen eveneens gelyk de Geestelyken. Een Kamerling de Bisschoppelyke Stool draagende was hunnen Wachtmeester, die de orde van den voorttogt bestierde. Die van Sta. Maria aan geene zyde van den Tyber en St. Laurens in Damaso, die jaar om jaar beurtsgewyze d'een voor den anderen gaan, komen vervolgens te voorschyn: na hun volgen die van 't Kapittel van Sta. Maria Magiora, van St. Pieter van 't Vatikaan en van St: Jan van Lateranen.
Na deezen vertoonden zich de gewooneGa naar margenoot+ Bedienaren van de Pausselyke Kapel, zyne Stalmeesters in Priesterlyk gewaadt, de Algemeene Procureurs van de vyf Ordens der Bedelmonniken mede in hun Ordens-gewaadt, de Kamerdienaars met roode tabberden, de Procureur Fiscaal, de Commissaris van de Apostolische Kamer, de Advokaten van de Raadtsvergaderingen, de geheime Kapellanen van den Paus, de Kamerdienaars van eer, en de Muzykmeesters van de Kapel geduurende den Voorttogt Ave Maria Stella zingende. Na deze Muzykzangers volgden aanstondsGa naar voetnoot(a) vier prachtige Kerkvaanen, 't welk de Standaardts van de vier Heiligen waren. Men zag 'er hunne Afbeeldzels en voornaamste Mirakelen door eenige uitmuntende Schilders in afgemaalt. Alzoo men de voortogt Sta. Catharina van Bolonje had toegeweezen, was haaren Standaardt de eerste, die van St. Felix van Cantalitium volgde hierop, St. Andries Avellino volgde St: Felix en St. Pius de V. verscheen als Knecht der Knechten de laatste. Zes Geestelyken tusschen de Minderbroeders Observantynen geplaast, hadden ieder een Waschkaers in handen, en gingen voor den Standaardt van Sta. Catharina, die de Broederschap der Bouloneezen van St. Petronius der zelve Stadt verzelden. De
Standaardt was door vier der voornaamste Vaders van de Orde ondersteunt. Deeze van St: Felix, werd door zes Kapucynen onderschraagt, gaande aan 't hoofdt van een groote troep van de Broederschap der Wondindrukzelen van St. Franciscus. Een andere Bende der zelver Broederschap volgde den Standaardt van St: Andries Avellino, en de Broederschap der Agonisanten die van St: Pius den V. doch ieder in hun Broederschaps gewaadt. Deeze Broeders Agonisanten wa-