XXIX. Hoofdtstuk.
Van de Zegening der Priesterlyke Kleederen, van Krygs-Opperhoofden, Vaandels en Standaarden enz.
Ga naar margenoot+ Deeze Zegening word niet dan door den Bisschop gedaan, en aan geen Priester toegelaaten. Die deeze Zegening doet, moet het Koorkleedt aanhebben en daar over de Stool van verwe met den bestemden dag overeenkomende. Deeze Zegening verschilt van de voorgaande niet. Zy word by 't lichten der Waschkaerssen gedaan met een besprenging van Wywater en eenige gebeden in het Kerkgewoonteboek te vinden. Alle de kleederen van den Myter tot de Voetzolen toe,Ga naar voetnoot† ontfangen de zelfde Zegening.
Ga naar margenoot+ Wy wyzen den Lezer naar de Inwying van 't Autaar 't geen aldaar in 't byzonder tot de Zegening van de lakens en andere Autaar lywaaten word gezegt; van de Autaardoeken, Kelkdekzels, het TabernakelGa naar voetnoot*, van de Ciborie en de Bus waarin de Eucharistie word bewaart; eindelyk van Vaten waarin de Heilige Olyen zyn. Men voegt by de ZegeningGa naar voetnoot(a) van 't Kelkdekzel en den Kelk de Zalving en het teken van 't Kruis met het Heilige Olizel: waarna men de Kelk en 't Kelkdekzel met broodkruimen schuurt.
Ga naar margenoot+ Wat de Zegening der geenen aangaat die tot den H: Oorlog worden uitgerust, als Ridders enz, en insgelyks de Legervaandels, beide in 't nevens gevoegde Afbeeldzel verbeeldt, hier van is dit het aanmerkelykste: Wanneer de BisschopGa naar voetnoot(b) den nieuwenGa naar voetnoot(c) Krygsman zegent, geeft hy hem den Degen, dien hy vooraf gezegent en door besprenging van 't Wywater gewyt heeft. De Bisschop vermaant hem deezen Degen geevende, zich 'er van te bedienen tegen de Vyanden van de Kerk en den Godtsdienst, en ter bescherming van Weduwen en Weezen, enz. waar na hy de zelve in de schee steekt, en de Bisschop hem die op de zyde hangt. De Krygsman geduurende deeze plechtigheit geknielt zynde, staat op, trekt den Degen uit de schee, zwenkt die driewerf door de lucht, en legt den zelven vervolgens op den linker arm. De Bisschop die niet dan met het Kruis en Brevierboek als Krygsman van 't Euangeli mag gewapent zyn, trekt alsdan met een onversachtheit den stoffelyken Degen, geevende drie slagen den geenen die hem draagen moet, en vermaant hem eenGa naar voetnoot(d) Soldaat des Vredes te zyn. Vervolgens steekt hy die weder in de schee, geeft den Nieuweling van den Kryg een zachte wangslag, vermaant hem te waakenGa naar voetnoot(e), en geeft hem eindelyk den vrede kus. De Spitsbroeders van deezen Nieuwgeoeffenden in den Krygsdienst, doen hem de
Spooren aan de voeten. De Bisschop laat dan een Antienna zingenGa naar voetnoot(f), waar na hy uit zynen Zetel opstaat en zegent andermaal den geenen dien hy tot den oorlog ingewyt heeft. Deeze Krygsman kust hier op des Prelaats handt, en keert met zynen Degen en de Spooren in vrede naar huis.