Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXVI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 263]
| |
woonen de Paus en Kardinalen de eerste Vespers in de Kapel by; maar men zingt nooit de tweede Vespers voor den Paus. Tien worden 'er in 't Pontifikaal aangeweezen, die hy gewoon is by te woonen. Alle deeze KapellenGa naar voetnoot(a) worden gemeenlyk in 't Apostolisch Paleis gehouden, en in de Kapel Paulina, wanneer de Paus op Montecavallo is; insgelyks in de Kapel van Sixtus, als hy zyn verblyf in 't Vatikaan houd, uitgezondert Paaschdag, en het Feest van St: Pieter, wanneer hy in de Kerk van deezen Heilig gaat, als ook op den dag van Maria Hemelvaart, laatende zich in Praalstaatsi naar Maria Magiore draagen, en by andere gelegentheden, wanneer hy mede uit het Vatikaan en Montecavallo vertrekt, om eenige Kerken of groote Zaalen van Rome te bezoeken. Wanneer de Paus gaat Kapel houden, draagt men hem in een Armstoel tot aan de bedkamer alwaar de optooizels zyn; maar gekleedt zynde, treed hy in een anderen Zetel,Ga naar voetnoot(b) gedraagen op de schouders van twaalf zyner Palfrenieren, met roode rokken die hen tot op de hielen hangen. Wanneer hy naar St: Pieter gaat, word door de Ridders van St: Pieter het Verhemelzel gedraagen, gaande alsdan voor hem twee andere Palfreniers eveneens gekleed, die iederGa naar voetnoot(c) een groote wayer van Paauweveeren aan 't einde van twee stokken draagen, die aan de leuningen van den draagzetel gehecht worden, zoo dat de Paus in deezen stoel gezeten, schynt twee vleugels aan zyne schouders te hebben, die geduurig door middel van de twee stokken bewogen worden, door de zelve gaande. Dit gansche gestel is met geblomd stof bekleed en met goud borduurzel versiert. Op de Zondagen van den Advent en de Vaste, gaat de Paus naar zyne Kapel te voer en geeft een bewys van boetoeffening. De derde Zondag van den Advent, en de vierde van de Vaste laat hy zich draagen, vermits deeze dagen tot een bevoorrecht vreugde-bedryf gestelt zyn. Wanneer de Paus van de Kapel van Sixtus tot die van Paulina te voet gaat, draagende om de veertig uuren het Sakrament, de eerste Zondag van den Adventen des Donderdags voor Paasche, om het graf; alsdan ondersteunen hem de twee oudste Kardinalen Diakenen de armen. Een Personaadje van groot aanzien,Ga naar voetnoot(d) indien hy 'er zich tegenwoordig vind, draagt hem de sleep van het Koorkleedt na; en twee Apostolische Protonotarissen houden van vooren de boorden en franjes op. Als de Paus zelf de Mis doet, verkleeden zich de Kardinalen met versiersels van wit damast bezet van goude kanten, met dit onderscheid, dat de Kardinalen Bisschoppen het KoorkleedtGa naar voetnoot(e) draagen, de Kardinalen Priesters de Kasuifel en de Kardinalen Diakenen het onderkleedt met den Myter van wit Damast, gelyk alle de andere Kardinalen. De Bisschoppen hebben mede Koorkleeden aan: maar daar deeze van de Kardinalen wit zyn, bestaan die der Bisschoppen uit kostelyke zyde stoffen, veelverwig en met goudt geborduurt; doch hunne Myters zyn niet dan van wit linnen. De Penitenciers of Biechtvaders van St: Pieter komen mede in de zelfde Kapel, bekleed met Kasuifels van verscheiden verwen: Maar wanneer de Paus zelf de Mis | |
[pagina 264]
| |
niet doet, hebben de Kardinalen niet dan het Opperkleed aan met hunne Koorkleeden bedekt, en de Prelaten hebben mede het recht van zich niet dan met een manteltje te dekken, tewyl alle anderen dit recht niet hebbende, in hun violet gewaadt verschynen. ‘Laat ons niet vergeeten te zeggen, dat haare Eminentiën, en alle de Geestelyken van hoogen rang, die niet willen te voet gaan, zich in KarossenGa naar voetnoot(a) by den Paus laaten vinden, wanneer zy de Pausselyke Mis moeten by woonen. Aan den ingang van het Apostolisch Paleis trekken de Kardinalen de handschoenen uit, en leggen alles uit de handt weg om hunne Koorkleederen aan te neemen. In de Kleerkamer tooijen zy zich met de versierzelen op. De Caudatarissen of Sleepdragers moeten aan haare Eminentiën hunne Hoofdtdekzels geeven, kussende het te vooren eer zy het aan 't lichaam doen. De Kardinalen dus gekleed zynde, komen vervolgens in de Kamer alwaar zyne Heiligheit zich kleed. De twee noodhelpende Kardinalen Diakenen neemen het ampt van hem te kleeden waar. Waar na de Stehouder van Jesus Christus, de gansche Christen Raadt en hunne Onder-Bedienden zich in de volgende Orde voor Godt gaan verootmoedigen. |
|