IV. Hoofdtstuk.
Van de Provinciale Sinoden of Landschaps Kerkvergaderingen.
Ga naar margenoot+ De Bisschoppen moeten Jaarlyks een SinodeGa naar voetnoot(a) in hun byzonder Bisdom houden, en van drie tot drie jaaren moet de Aartsbisschop een Provinciaal Sinode beroepen; en deeze Kerkvergadering is 't die de Aloudheit het Provinciale Concilie genoemt heeft. Dit Sinode verbeeld de Kerk van 't Landschap, en de Opperbisschop is 'er als Aartsbisschop en 't Hoofdt der Geestelykheit zyner Provincie, de Voorzitter van. Hy alleen is 't die het recht heeft om het te beroepen. Dit geschied door Zendbrieven aan de Bisschoppelyke Stedehouderen gezonden, en alle die recht hebben deeze Kerklyke Vergadering by te woonen. Het bevel deezer t'zamenkomste word aan de deuren der Hoofdtkerken aangeplaktGa naar voetnoot(b) een of twee maanden voor dat men vergaadert; maar de drie laatste Zondagen moeten de Kerspelpriesters de Gelovigen van hunne Kerspel tot de Godtsdienstigheit aanmaanen, om te vasten en boetoeffening te doen, overzulks Godt zynen Zegen over het Sinode uitstorte, en het met zynen Geest bereide. De Geestelykheit moet 'er alsdan geduurende eenigen tydt mede hunne Levenswys naar schikken, zich voor kuipery wachten, hunne driften maatigen, van onbehoorlyke werken onthouden en zich van een ootmoedig gedrag toonen, welk versiersel by hun zelden te vinden is.
Ga naar margenoot+ De orde deezer Vergadering is aldus. De Aartsbisschop heeft zyn Zetel naby het Autaar op een verheven plaats. De Bisschoppen plaatsen zich tegen over hem in 't ronde. De Abten en andere leden van de Geestelykheit zyn achter de Bisschoppen gezeten; zodat de gansche Vergadering een dubbelen halven omkreits maakt.
Ga naar margenoot+ 's Daags voor 't houden van het SinodeGa naar voetnoot(c) luid men de klokken van de Hoofdtkerk en andere Kerspels der plaats, voor den eersten Avondtdienst tot dat de Aartsbisschop in de Kerk komt alwaar men vergaderen zal. Op den dag van 't Sinode vervoegt zich de Geestelykheit vroegtydig by den Aartsbisschop in welvoegelyken gewaade uitgedost. Het gewaadt van den Aartsbisschop bestaat in zyn Priesterlyk Hoofdtdekzel, een kleedt of Albe, de Gordel, de Stool en de Aartsbisschoppelyke Myter; dat van den Bisschop in 's Priesters Opperkleedt, 't Hoofdtdekzel, en Bisschops Myter; dat van den Abt in de Kasuisel of 't misgewaadt en de enkele Myter; dat van den Kanonik in 't misgewaadt of de Kasuifel enz. De optooizels moeten roodt zyn. Vervolgens gaat deeze eerwaarde Vergadering omgangsgewyze onder 't luiden der klokken, en terwyl het Orgel speelt, naar de Kerk, altoos Godt biddende, geduurig lofzingende. In de Kerk gekomen stelt men de dierbaarste Reliquiën van eenige Heiligen ten toon, en die men met alle eerbiedigheit beschouwt. Vervolgens zingt men de Mis van den H: Geest. De Mis geëindigt zynde, legt de Aartsbisschop een gedeelte van zyne prachtgewaaden af, en met de Kasuifel aan, knielt hy voor 't Autaar, heft zingende een Koorzang op, 't welk zyne Geestelyken die mede geknielt, zyn, na hem, beantwoorden en herhaalen. Hoe yverig deeze Gosdienstigheit zich vertoont, laatze zich nooit het oogmerk van rangbewaring ontglippen. In 't midden van deeze plechtelyke Godvruchtigheit, staat een ieder op zyne ongekreukte voorrechten, want geen Abt zal zich onder de Bisschoppen mogen vermengen. Men verzoekt eenige der Geleerdste Godtsgeleerden in deeze Sinode te verschynen: maar zy hebben 'er niet dan raadgeevende stemmen, zulks zy als Raaden der
Vergadering dienen, en de Aanblazers van 't Sinode zyn.
Op het eindigenGa naar voetnoot(d) van ieder Zitting, zegentGa naar margenoot+ de Aartsbisschop, het Kruis voor zich