Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 222]
| |
derstaan, noch die verwerpen, wanneer hy schoon wilde, en dat hy aldus genoodzaakt word, door een volstrekte noodzakelykheit, wel te doen, wanneer hy de Genade bezit; of quaadt te doen, als hem de Genade ontbreekt. III. Dat men geenzins in de Genade en in de goede uitwerkingen kan medewerken, en dat wy geen deel aan hunne verdienste hebben. IV. Dat men zich na den val van Adam niet meer in eenige onverschillige vryheit vind, om zich naar onzen wil volgens 't een of ander te gedragen. V. Dat de Zonden die wy begaan niet vry noch vrywillig zyn dan in hunne oorzaak, 't welk de Zonde Adams is. Deeze is 't alleen die vry is geweest; al de andere misdaaden worden door noodzakelykheit en dwang gewrocht, nademaal 'er het gewigt van de begeerlykheit de wil toe overhaalt. Ga naar margenoot+ De Augustinus, waar uit men meende deeze Stellingen te trekken, bragt verscheiden SchriftenGa naar voetnoot(a) over de Stoffe der Genade voort; maar de letterstrydt viel niet naar den zin der Molinisten uit, die zich hier op eerlang aan den Paus vervoegden, om den nieuwen Augustinus verdacht en zwart te maaken, die eindelyk t'eenemaal door een BulleGa naar voetnoot(b) van Paus Urbaan den VIII gedoemt werd. De Jansenisten gaven voor, dat deeze Bulle door iemandt opgestelt wasGa naar voetnoot(c) t'eenemaal den Jesuiten toegedaan. Ondertusschen veroorzaakten de geschillen over de Leere van Jansenius in de Nederlanden veel onorde, naardien de Godtgeleerden, met een yver aangemoedigt die de gewaande Rechtzinnigheit hen inboezemde, op 't geen zy voortbragten, nier verzuimdenGa naar voetnoot(d) de voorwerpen ongemeen te vergrooten. Ga naar margenoot+ Jansenius, onder den naam van Patritius schuilende, schreef eenige Jaaren te vooren tegen den Amptenaar van den Kardinaal de Richelieu, een werk den naam van den Franschen MarsGa naar voetnoot(e) voerende. De Preekers en Leeraars den Kardinaal toegedaan, werden door de Jesuiten ondersteunt, en queeten zichGa naar voetnoot(f) wonderlyk dapper tegen der Jansenisten Leere. Na de doodt van Urbaan den VIII. werd de zaak van 't Jansenismus weder op het tapyt gebragt, en op een zodanige manier die de party scheen te begunstigen: maar de geslepenheit der Molinisten, behielt echter tegen Jansenius het veldt. Onnoodig zal 't zyn in een onderzoek te treeden van alles 't geen over dit Artykel, en een oneindig getal twistschriften voorviel. De Aarts-Hertog Leopold stelde in 't Jaar 1648 zyne uitterste krachten in 't werk om de Jansenisten in Nederlandt te doemen, en de Molinisten werden te raade, dat het beste middel was om den aanhang te stremmen,Ga naar voetnoot(g) hun van alle Waardigheden, Ampten en Bedieningen buiten te sluiten die de Sekte der Jansenisten aankleefden. Dit middel was krachtig genoeg om staatzuchtige Persoonen te beproeven, en die niet besluiten konden waarheden te gelooven, schadelyk aan hunne tydelyke welvaart, hoe uitneemende datze andersins waren. Het besluit werd van een Voorschrift of Geloofsbelydenis gevolgt,Ga naar voetnoot(h) 't welk die geene die in Ampten wilden toegelaaten worden, moesten bezweeren. Men kan dit in de Historie van 't Jansenismus zien, die wy in de Aanmerkingen aanhaalen, en in 't zelve Boek leezen, op welk een voet Jansenius en de Bulle toen in Spanje gehandelt wierd. 't Geen het vermakelykst in deeze geschillen voorviel, die in weerwil de gewichtigheitGa naar margenoot+ van 't onderwerp en de deftigheit der Godtgeleerden, eindelyk beide partyen bespottelyk maakten, bestondt in tytels, waar mede de wederzyds geschriften versiert waren. De Namen van Schildt en andere diergelyke, scheenen het oogmerk van dit soort van Werken niet genoeg uit te druk- | |
[pagina 223]
| |
ken. Een Leeraar (dit was Fromond) nam de naam vanGa naar voetnoot(a) Vincent den Zachtmoedigen aan, om een Theriaak tegen 't gevoelen der Molinisten te geeven. Een ander voerde die vanGa naar voetnoot(b) Fakkel van Augustyn. De Jezuït Veron maakte de Muilbandt der Jansenisten. Eenige Godtgeleerden van zyne orde, wildenGa naar voetnoot(c) de Fakkel van Augustyn uitblusschen: maar Fromond meende verplicht te zyn deGa naar voetnoot(d) Snuiter voor deeze Fakkel te geeven. Laat ons van deeze Geschriften en hunne Schryvers af zien, om tot den Brief te komen door 68. Fransche Bisschoppen geteekent, zulks zy van den Paus Innocentius den X. het onderzoek en de wraakingGa naar voetnoot(e) der vyf beruchte Voorstellingen verworven, waar over, zoo zy meenden, zeer gevaarlyk te twistredenen was; te weeten: | |
I.Ga naar margenoot+ Eenige Geboden Godts zyn den rechtvaerdigen onmogelyk, zelfs wanneer zy die willen in achtneemen, en dat zy die volgens hun tegenwoordig vermogen trachten te vervullen. Ook ontbreekt hun de Genade die de zelve mogelyk maakt. | |
II.Men wederstaat nooit de inwendige Genade in den staat van de vervallen natuur. | |
III.Om waardig en onwaardig in den staat van de vervallen natuur te zyn, is 't niet noodig dat de mensch een vryheit heeft die van de noodzakelykheit afgezondert zy, 't is genoeg dat hy een vryheit heeft, van dwang onbelemmert. | |
IV.De Halve-Pelagianen stonden de noodzaaklykheit van een inwendige voorkomende Genade voor ieder werkdaadt toe, zelfs voor den aanvang van 't Geloof; En zy waren Ketters overzulks zy wilden dat deeze Genade zodanig was, dat des menschen wil haar kon wederderstaan of gehoorzaamen. | |
V.Een gevoelen van Halve-Pelagianen is 't, te zeggen, dat Jesus Christus gestorven zy, of dat hy zyn bloedt vergoten heeft voor alle menschen zonder uitzondering. De Jansenisten meenden, dat de Molinisten de afkeuring van deeze Artykelen niet vervolgden dan om die op Augustinus te doen vallen, en op de Leere van de uitwerkende Genade. Hoe het ook zy, de getekende Brief onder den naam van de Fransche Geestelykheit, werd in den Jaare 1650. aan den Paus Innocentius den X gezonden, en deezen Briefbragt weder nieuwe geschriften voort, waar van wy hier geen verhaal zullen doen. In dit zelve Jaar van 1650. was 't dat de Bul van Paus Urbaan den VIII. tegen de Jansenisten in Polen afgekondigt wierd. Men zocht in dien tydtGa naar voetnoot(f) andere Roomschgezinde Mogentheden aan, zulks ze aan den Paus schreeven, om van hem eenpaarig de afkeuring der vyf Voorstelingen te verzoeken, aan Jansenius toegëigent. Toen de Bul van Paus Urbaan den VIII. in der Roomschgezinden Nederlanden afgekondigt was, voldeed de afkondiging niet aan 't Roomsche Hof wegens de bepaaling daar in vervat, zulks dit zonder benadeeling der Rechten en Voorrechten van den LandeGa naar voetnoot(g) zyn zoude. In 't Jaar 1652. was 't dat de Paus een Vergadering van Kardinalen beriep om de Stoffe van de Genade te onderzoeken. Deeze Vergadering of Congregatie, die quanswys ten voordeele der Jansenisten oordeelen zoude, viel het echter vervolgensGa naar voetnoot(h) voor hen niet voordeeling uit, alhoewel | |
[pagina 224]
| |
anderzins Paus Innocentius de X. de Jezuïten geenzins gunstig wasGa naar voetnoot(a): maar het belang dat zyne Heiligheit nam in het Jansenismus nevens de vermeende voorstellingen van Jansenius te veroordeelen, had geen ander beginzelGa naar voetnoot(b) als om zyn gezag en zyneGa naar margenoot+ onfeilbaarheit te stevigen. Eindelyk werd Jansenius t' eenemaal verwezen, door een Bul van den Paus den 31den Mey 1653. verleent; waar in vervat stond, dat zyne Heyligheit na aandachtiglyk de bystandt van den Heiligen Geest gesmeekt te hebben, ter begunstiging van zyne genade, de vyf beruchte Voorstellingen doemde, zonder eenige verklaring om den zin te styven volgens welke zyne Heiligheit die verwees. Deeze Bul wierd aangeplakt en afgekondigt den 9den Juni te Rome, en in Vrankryk aangenomen. De BulGa naar voetnoot(c) gong echter niet door zonder onderzoek van wegens de Jansenisten: maar ze werd eindelyk ingewilligt, en het gedrag 't welk den geenen hieldenGa naar voetnoot(d) die dezelve deeden aanneemen, was niet t' eenemaal welgeregelt. Na de afkondiging in Parys daverden de Kansels door het luiden der brandklok die veele Kerspels Pristers tegen de Kettery van 't Jansenismus trokken. Zonder tot het onderzoek van de waar-of valschheit der verweezen Voorstellingen te komen, kan men zeggen dat de yver deezer Kerkelyken al vry wat ergerlyk was. Dit alles veroorzaakte, dat de beroertenGa naar voetnoot(e) en verbittering vermeerderde. Het Jaar 1656.Ga naar voetnoot(f) bragt de beruchte Provinctiaale Brieven van Paskal onder den naam van Louis Montalte voort en dat jaar zoude haast rampzalig voor de Abdye van Port Rojal geweest zyn, welke men altoos als het bolwerk van 't Jansenismus had aangezien. Ondertusschen de gevreesde bedryging waar door men alle Bedieningen wilden krachteloos verklaaren, en den geenen zelfs van hunne Waardigheden berooven, die weigerden 's Paussen Bulle te gehoorzaamen: vermurwde eenigeGa naar voetnoot(g) tegenstrevers. In 't zelve jaar verleende Paus Alexander de VII. een andere Bul, waar door hy uitdrukkelyk verklaarde, dat de vyf StellingenGa naar voetnoot(h) van Jansenius waren, en dat ze volgens 't oordeel van deezen Bisschop waren afgekeurt geweest. Ten einde van 't jaar 1659. verbonden zich zekere BuytenspoorelingenGa naar voetnoot(i) tegen de Jansenisten, onder den naam van de Broeders van de Sodaliteit of gemeenschap des Heiligen Sakraments. Een zeker Preeker Eudes genoemt, voor 's Konings Moeder in 't Jaar 1660. predikende, bezwoer by de Heylige Euchristie dat men de Jansenisten te vuur en zwaardt vervolgen moest. In 't Jaar 1661. drong het Fransche Hof krachtig op de tekening van 't Voorschrift, en dit bragt een onuitputtelyke bronaâr van onderscheidingen voort, die men wederzyds beproefde in 't werk te stellen, om te zien hoedanig men ten einde komen kon, om deeze tekening te doen doordryven. Dit was waarlyk een hevige strydt tusschen 't vleesch en den geest. De beyde partyen werden | |
[pagina 225]
| |
krachtiglyk over 't onderwerp van de tekening aangedrongen, en de ernstigheit van den Aartsbisschop van ParysGa naar voetnoot(a) geraakte by deeze gelegenheit t'eenemaal buiten den haak. De toorn van deezen Prelaat ontstak tegen de Dochters deezer Gezintheit, vermits zy niet anders spreeken wilden dan zy dachten, noch gelooven dat de vyf Voorstellingen in een Latynsch Boek te vinden waren, 't welk deeze onnozele Dochters nooit hadden geleezen, en ook niet magtig waren te verstaan. In 't Jaar 1665. blixemde Paus Alexander den VII. het Jansenismus door een nieuwe Bul, en wilde, om het t'eenemaal uit te rooyen, de tekening van een Voorschrift van zyn maaksel vorderen. Het werd in 't algemeen geteekent; maar van eenigeGa naar voetnoot(b) zuiverlyk en eenvoudiglyk, van anderen, met onderscheiding van 't recht des geschils. Eindelyk werd in 't Jaar 1668. door Paus Clemens den IX. wederzyds een vredeGa naar voetnoot(c) getroffen, die den Franschen van een waare Christelyke ingetogenheit zynde, zeer verheugen deed: maar het gevolg heeft doen blyken, dat men 't veeleer had aan te zien als een wapenschorting, en dit bleek, dat het onvergelykelyk lichter is, de Vorsten deezer eeuw, dan Kerkelyke personaadjes over te haalen. De Oorlog nam overal weder begin toen Paus Clemens de XI in 't Jaar 1713. de BulGa naar voetnoot(d) tegen 101. uitgetrokken Voorstellingen uit het Nieuwe Testament van P. Quenel verleende. Deeze Bul vernietigde, volgens de meening der Jansenisten, alle Christelyke Zede: ten minsten kan men verzeekeren, dat ze onbequaamer was, om die in haare zuiverheit te handhaven. |
|