Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 178]
| |
XIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 179]
| |
digheit hebben, insgelyks de Medrascim, en andere Leenspreukige uitleggingen, weinig nut dan aan de Jooden doen. De verzameling der Rabbynen die men in den grooten Bybel van Venetië heeft geplaats, waarvan verscheiden drukken zyn, en vervolgens in die van Bazel, kan zeer veel dienst doen om den letterlyken zin te verstaan, waarby men de verklaringen van Isaak Abrabanel over het voornaamste gedeelte der Schriftuur voegen kan. Wy zouden noch andere Joodsche Schryvers konnen bybrengen, die op een letterlyke wyze de Text van 't Oude Testament hebben verklaart: maar deeze laatste uitlegger, te weeten, Abrabanel heeft alles in zich vervat. Wat hunne Godtgeleerdheit aanbelangt, men behoeft, naar ons oordeel, niet dan de werken der geenen te leezen die de voornaamste Artykelen van hunnen Godts-dienst hebben verklaart; en om keur van een groot getal deezer Boeken te doen die onder hun gevonden worden, zullen wy de voorkeur geeven aan Sepher Ikkarim, of 't Boek der grondleggingen, door Joseph Albo een Spaansche Joodt, geschreeven, voegende daar eenige andere Rabbynen by, die de beginselen van Rabbi Moses over deeze stoffe hebben onderzocht, en onder anderen Isaak Abrahanel, waarvan we reeds gesproken hebben, en Rabbi Hasdai. Men moet vooral zorgvuldig de redenen onderzoeken die zy bybrengen, om te toonen dat Godt geene verandering onderworpen zynde, de Wet eens door hem gegeeven, mede geene verandering moet onderhevig weezen; want zy meenen daar door te toonen, dat de Christenen de plechtigheden van Moses Wet niet moesten t'eenemaal vernietigt hebben: maar de tegenwerpingen die zy zich zelf over deeze stoffe voorstellen, en door hen niet konnen opgelost worden, zyn klaare bewyzen van de valschheit van hun beginzel. Wat meer is, het zoude ook wel noodig zyn eenige andere Rabbynen te leezen, die over de beginzelen van den Joodschen Godtsdienst voor Rabbi Moses geschreeven hebben, en onder andere het Boek van Saadias Gaon 't welk Sepher Emunoth, of Boek der Schepping genoemt word. Want schoon dit Werk is t'zamengestelt in een tydt dat de Jooden meer tot de dromeryen van den Talmud genegen waren, dan tot de verklaring hunner Godtgeleertheit, en dat deeze Schryver weinig naaukeurig zy, belet dit echter niet te ervaaren, vergelykende zyne gevoelens met die van Rabbi Moses, dat de Godtgeleertheit deezer Gueonim, of Vitmuntenden, niet t'eenemaal konnen paaren, met deeze der hedendaagsche Jooden. Deeze Joodsche Godgeleerden handelen niet alleen van 't geen opzicht op hunne Leer heeft: maar zy ondernemen boven dien somtyds het Christen Geloof te wederleggen; en dus konnen ons hunne Boeken eenige verlichting over de geschilstoffen geeven die grondiger en voornamentlyker door Rabbi Lipman in een werk verhandelt zyn, 't welk hy onder den tytel van Sepher Nitsahon, of't Boek van Overwinning in 't licht heeft gebragt. Wy zullen ons niet ophouden met deGa naar margenoot+ beste Boeken der geenen aan te tekenen die van de Godtgeleerdheit volgens de beginzelen der Cabbala gehandelt hebben, naardien die van een ongerymden zin zyn. Echter is 't byna ontgelooflyk hoe veel 'er de Jooden mede voor hebben, voornamentlyk in 't Oosten, die zich op de bespiegelende Cabbala toeleggen. De redelykste behandeling van deeze wetenschap schynt op eenige verklaringen van de toëigeningen of eigenschappen Godts gegrondt, by voorbeeldt, als die van zyne Eenigheit en Eeuwigheit zyn: maar zy bouwen op dit onderwerp niets dan 't geen uit de Platonische Wysgeerte genomen is, waar aan zy andere geslepenheden gevoegt hebben, om de beginzelen deezer Wysgeerte met hunne Wet te paaren. Zy merken als den grondslag van deeze Godtgeleertheit aan, een klein Boekje, 't welk den tytel van Sepher Jetsira, of Boek der Schepping voert, en eenige onder hun den Aartsvader Abraham toeëigenen, als of het de gansche Godtgeleertheit der aloude Patriarchen behelsde, alhoewel het waarlyk niets 't welk gegrond is, vervat. Maar de Jooden die sedert op deezen grondt gearbeid hebben, 't zy in 't samenstellen der Uitleggingen over dit klein Werkje, of in 't uitgeeven van gansche Boeken hunner Cabbalistische Godtgeleerdheit, hebben zeldzaame openbaaringen van de verwonderingswaardige geheimen deezer gewaande Goddelyke Wetenschap, zelfs met zodanig een indruk verzelt, dat 'er Christenen gevonden worden, die aan alle de gewaande verborgenheden van der Jooden Cabbala geloof geeven. In het Register der Joodsche Boeken, die men meent aan Ian Pic, Grave van Mirandola te hebben behoort, ziet men een groot getal van deeze Boeken: en wy twyffelen niet of de Jooden die een grooter begeerte hadden zich zelfs te verryken, dan de Bibliotheek van deezen Jongen Heer, zullen 'er hem eenige vervalschteGa naar margenoot+ in de handt gestopt hebben. Voor 't overige, wien het op geen tydverzuim aankomt, en zich in de beginzelen deezer wetenschap zouden willen oeffenen, hebben zich maar toe te leggen op het Werk van | |
[pagina 180]
| |
Rabbi Moses Cordovero, die alles in 't kort onder den tytel van Pardes rimonim, of den Hof der Granaatappelen heeft vervat. Indien men met deeze Verkorting niet is voldaan, en wenschte deeze wetenschap in den grondt te leeren verstaan; kan men de volgende Boeken leezen, te weeten: Mappetah Hakkabala, of Sleutel der Cabbala; Sud Sudot, of 't Geheim der Geheimen; Sepher Bahir, of Vitmuntend Boek; Sepher Happelia, of 't Boek van Wonderen. Van de werkende Cabbala zullenwe geen gewag maaken, alhoewel die geen die zich in deeze gewaande kunst oeffenen, opentlyk betuigen dat zy 'er de waare uitwerking van kennen door veele ervarenissen beproeft, scheppende vermaak den geenen te bedriegen, die hen op hun woord gelooven willen. Wy zullen dit alleen van deeze oeffenendeGa naar margenoot+ Cabbala zeggen, dat de Boeken die zy, betreffende de invloeying van 't Gestarnte, met zekere Afbeeldzels hebben t'zamen geflanst, waar uit hunne Talismannen ontsprooten zyn, insgelyks de kracht hunner letteren en veele andere diergelyke dingen, die geen anderen grondt dan de bygelovigheit der Cabbalisten Geleerden hebben, die zich op de Stipwaarzeggery, Handkykkunde en Voorhoofdkykery toeleggen. Ga naar margenoot+ Ook zyn de Jooden van veele Philosofische Boeken verzien, in 't Rabbynsch Hebreeusch overgezet; als de Werken van Aristoteles, en de Uitleggingen van Averroes, nevens veele andere Arabische Schryvers, die over de Redeneerkunst, Natuur-en Overnatuurkunde geschreeven hebben: doch die t'eenemaal de beginzelen van Aristoteles zyn opgevolgt, of veeleer de Arabysche Wysgeeren die over Aristoles schreeven. En alzoo hunne Philosofische Boeken alleen hun eigen Landaart nuttelyk zyn, 't en zy men door hun middel eenige Arabische Schryvers konde ontdekken, wiens Werken zelden te vinden zyn, en onder de Jooden die de zelven overgezet hebben, moeten opgezocht worden. De Boeken van Averroes zelf die gedrukt zyn, heeft men uit het Rabbynsch Hebreeusch en niet uit het Arabisch overgezet. Zy hebben, wat meer is, eenige Werken onder den naam van Aristoteles, die wy in 't Grieksch niet hebben: maar deeze Werken zyn waarschynlyk door de Arabiers versiert, en vervolgens in 't Rabbynsch vertaalt. De Jooden in Italië zyn ook van eenige Philosofische Boeken uit het Latyn overgezet, verzien; maar wy raaden niet om de Wysgeerte van Aristoteles te leeren, zich van deeze Overzettingen te bedienen, die wy in 't Grieksch of ten minsten in 't Latyn leezen konnen, en veel naaukeuriger dan die der Rabbynen zyn overgezet. Immers zyn 'er Joodsche Schryvers genochGa naar margenoot+ om 'er een gansche Bibliotheek van op te rechten, die mede over de Wiskunst en Geneeskunde geschreeven hebben: maar het meerendeel van hunne Werken zyn niet dan Vertalingen uit Arabische Boeken gedaan. Zy hebben, by voorbeeldt, ten opzicht der Wiskundigen, de Almagestus van Ptolemeus, en de Verkorte Almagestus uit het Arabisch vertaalt. Men vind, wat meer is, de Werken van Alphragan en veele anderen van deeze natuur in 't Rabbynsch Hebreeusch. Echter zyn zy niet alleen Overzetters; maar ook Schryvers in navolging der Grieken en Arabieren, van Rekenkundige, Meetkundige, Starrekundige en Starrekrachtkundige Boeken. Alben-Esra een der Geleerste Uitleggeren der Schriftuur, is onder hun de eenigste die over alle de Deelen der Wiskunde geschreeven heeft, en ook zelfs een traktaat over de Starrehoogtemeeting, 't welk Sepher Astrolab le Aben Esra ten tytel voert. Rabbi Mardochai-Ben Comtino, heeft over de zelfde Stoffe geschreeven, en zyn Boek Sepher tikkon celi Hannechoset genoemt, te weeten: van 't maakzel van 't koper werktuig. Deeze Rabbyn heeft mede over Meetkundige en Starrekundige Stoffe geschreeven. Reeds hebben de Jooden voor lang hetGa naar margenoot+ gebruik der Wiskunstenaren in hunne Tydwyzer opgevolgt, naardien ze niet meer van de eerste verschyndag van de Maan hunne tydt reekenen, of als zy begint te verschynen, vermits zy zich verplicht gevonden hebben, om hunne Feestdagen te schikken, de Starrekundige Tafelen in te zien. Men kan hier het Boek van Rabbi Isaak ben Ioseph leezen, 't welk Jesud Olam of Grondtlegging der Waereldt word genoemt, en de Starrekundige Tafels van Emanuel ben Iacob baal Haccenaphaim: waar by men de Maandwyzer der Hebreeuwen die Munsterus heeft doen drukken, voegen kan. Wat de Boeken der Geneeskunde aangaat, die mede van een groot getal onder de Jooden zyn, men moet die voor 't meerendeel als Vertalingen aanzien die zy van Arabische Schryveren hebben gedaan, en zelfs van eenige Christen Schryvers. De voornaamste Werken die zy uit het Arabisch hebben overgezet, zyn van Hippocrates en Galenus: en behalven deeze hebbenze in 't Rabbynsch Hebreeusch byna alle de Boeken der Geneeskunde in 't Arabisch geschreeven, overgezet, waar van 'er echter zeer weinig gedrukt zyn, en zelden in 't Arabisch: maar | |
[pagina 181]
| |
noch wel in 't Rabbynsch Hebreeusch te bekomen zyn. Ook hebbenze in deeze taal de Werken van Christen Artsen overgebragt, waar van zy somtyds gewag maaken, voornamentlyk die van Monpellier. Ga naar margenoot+ Zelfs zyn 'er Jooden geweest die een naaukeurige kennis van de Grieksche en Arabische Taalen hebben gehad, om de Aphorismen van Hippocrates nevens de Verklaring van Galeên uit het Grieks en Arabisch over te zetten: ten minsten eigent men het een zeekeren Rabbi Hanan ben Isaak toe, deeze vertaling uit het Grieksch in 't Arabisch te hebben gedaan, en dat Rabbi Nathan dit vervolgens uit het Arabisch in 't Rabynsch Hebreeusch met byvoeging van aanmerkingen heeft overgebragt. Eindelyk zullen we van verscheiden Werken der Wondheelkunde onder hun in gebruik, niet ophaalen, en van veele Boeken die van Geneeskruiden handelen; nademaal 'er waarschynelyk by de Christenen over deeze Stoffe by hun geen voordeel te behaalen is. |
|