Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 177]
| |
Ga naar margenoot+ De zelfde orde word by hun ten opzicht van eenige kleine Boeken waargenomen, die zy mede in hunne Synagogen op zekere dagen van 't Jaar leezen. Zy hebben, by voorbeeldt, het Boek Hester, 't welk zy Megillach Hester, het Boek of Deel van Hester noemen, geschreeven op een rol, eveneens als het Wetboek geschreeven word: en 't welk meer verdient in deeze Boeken aangemerkt te worden, die ten gebruik der Synagogen toegewyt zyn, is, dat men 'er de Hebreeusche Letters zonder eenige van deeze Vokaalstippen, die in de gedrukte Hebreeusche Bybels gevonden worden, beschouwt, en die de manier van leezing niet bepaalen. Zy hebben, zoo 't schynt de aloude manier van Boeken te schryven in acht genomen, voor dat deeze Stipvokalen waren uitgevonden. Men vind 'er geene taaltekens, waar op nu de Jooden in de andere Bybelboeken in 't afstreepen zeer naau gezet zyn, die ten gebruike der Synagogen niet zyn geschikt, om reden en zaaken te onderscheiden: hebbende geene andere stippen noch streepen, dan deeze taaltekens die mede dienen om de stem in 't leezen te verheffen of te verflaauwen, of veeleer wanneer zy de woorden van de Wet opzingen. Hier om is 't dat zy zich vooraf lang moeten oeffenen, om in de Synagogen naaukeurig te leezen, alwaar men geene gestipte en met vraagtekens noch gestreepte Boeken vind, gelyk in hunne andere Exemplaren der Schriftuur, 't zy die gedrukt of geschreeven zyn, gevonden worden. Ga naar margenoot+ Wat de voornaamste Leeroeffening der Jooden aangaat, zy gelooven vooral verplicht te zyn, zich op de oeffening van de Wet, en die hunner Overleveringen in den Talmud vervat, te moeten toe leggen. Hunne Synagogen verstrekken hun tot Schoolen, en zelden verneemt men een Joodt die niet naaukeurig genoeg ervaren is de Wetboeken te leezen, en 'er zelfs geen gedeelte van, van buiten weet; wat meer is, die ook geen plaatsen uit de Misnah verstaat, een Boek 't welk de Text van den Talmud vervat: want zoodraa, zeggenze, als een kindt vyf jaaren heeft bereikt, moet men 't aanleiding geeven tot de Text-leezing van de Wet, en met den ouderdom van veertien Jaaren, om de Misnah te leeren verstaan. Ga naar margenoot+ Hunne manier van Kinderen te onderwyzen, is met die der Christenen verschillig; want zy leeren de Hebreeusche-en iet van de Chaldeeusche taal, zonder op eenige regels van de Taalkunst, die zy nooit leeren, acht te geeven: Ook is 't iet zeldzaams een Joodt te vinden die aan een ander kan onderwys geeven, in 't geen hy van den Bybel en Talmud verstaat, nademaal al zyne kennis die hy 'er van heeft, niet dan op een langduurig gebruik steunt. Wanneer zy eenen ouderdom van dertien jaaren bereikt hebben, leerenze de Geboden, die in een zeer groot getal zyn: want alsdan hebben ze eindelyk een krachtiger begeerte om de leeroeffening van de Guemara of den Talmud te behartigen, stellende dit omtrent den ouderdom van vyftien jaaren in 't werk: maar weinig Jooden zyn 'er die de zelven volmaaktelyk verstaan, en 'er reden van konnen geeven, alhoewel men ze opentlyk onder hun onderwyst, ten minsten ter plaatse, alwaar men hun de vryheit van hunnen Godtsdienst vergunt. In onze Schoolen is 'er niets dat by hunne drift in 't zintwisten kan vergeleeken worden, wanneer zy tot onderzoek van eenig deel des Talmuds komen; vermits zy altoos voor-en tegen-redenen hebben, steunende op het gezag hunner Vaderen, en zy voeren hun geschil zoo driftig tegen elkander uit, dat men by na denken zou als of ze t'eenemaal zinneloos waren. Gens ratione furens & mentem pasta chimeris. Alzoo de Jooden zich zelden op GeleerdheitGa naar margenoot+ toeleggen, vermits zy Inzettingen hebben waarby hun de leezing van Wysgeerige Schriften verboden word, zoo oeffenen ze byna nooit hun vernuft; hierom is 't dat ze zoo krachtig aan hunnen Godtsdienst verbonden zyn, en van hunne kindsheit af van zoo veele vooroordeelen behebt, dat het byna onmogelyk is zich daar van te konnen ontslaan. Schoon nu hunnen Talmud van Historiën is opgevult die geen schyn van waarheit hebben, en uit enkele vertellingen van vermaak bestaan, nochtans hebben ze zodanig een achting voor dit Boek, als of het door Godt aan hunne Voorvaderen was overgelevert; zoodat de Jooden in 't algemeen zeer eenvoudig zyn. Doch hier onder begrypen we niet die geen die schrander genoeg zyn, en echter mede als de anderen zich genoodzaakt vinden, dit Boek, als voor een regel van hun Geloof, te houden. Want anders zoude men hen van ongodtvruchtigheit en kettery beschuldigen. Loquuntur cum multis; sed sapiunt cum paucis. |
|