Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 175]
| |
gingen over dit Boek beter dan alle de anderen, overzulks noemden zyn hem het Hoofdt der Uitleggeren. Deeze Rabbi Salomon word gemeenlyk Jarchi genoemt, en is de beruchte Schryver van Delira. Van veele andere Rabbynen hier veel te zeggen, zoude onnoodig zyn, die insgelyks verklaringen over den Talmud hebben opgestelt, of ook wel verkort; die geen die zich aan dit onderzoek zouden willen overgeeven, moeten vooral verkiezen alle de andere uitneemende bekortingen die Rabbi Moses Maimons Zoon in een zuiveren en verstaanbaaren styl byeengestelt heeft. Men zoude by deezen Schryver een anderen Rabbi Moses konnen voegen naar zyne geboorte Stadt Cotsi bygenaamt, die in een byzonder Werk verklaart heeft, alles 't geen de 613 Leerstukken of Geboden der Jooden betreft. Maar genoeg is 't van den Talmud en de Rabbynen die de zelve verklaart hebben, gehandelt; wy zullen'er echter noch eenige Aanmerkingen over dit onderwerp byvoegen. Ga naar margenoot+ Men kan niet ontkennen, dat de Overleveringen die in den Talmud gevonden worden, voor een groot gedeelte zeer oudt zyn naardien 'er de eerste Oudvaders der Kerke niet alleen in 't algemeen onder den naam van Deuteroseon gewag van hebben gemaakt, 't welk het zelfde Boek als de Misnajot is: maar zy hebben 'er zelfs van eenigen eveneens bericht gegeeven, gelyk men nu noch in der Jooden Boeken leest. Men behoeft slechts de Werken van Origenes, Epiphanius, Hieronimus, en boven al deeze laatste na te slaan, die 'er een groot getal van uitleveren zal, voornamentlyk in zyne VerklaringenGa naar margenoot+ over de Profeten. Waarschynlyk is 't, dat de Jooden het meerendeel deezer Overleveringen verzonnen hebben, wanneer zy geen bestemt Orakel meer hadden om raad te vraagen, en dat eenigen tydt na de wederkomst van Babilon naar Jeruzalem, hun Geleerden door hunne nieuwe uitleggingen van de Wet zich wilden aanzienlyk maaken. Ga naar margenoot+ Deeze nieuwe Uitleggingen verdeelden hun in verscheiden Sekten, die vervolgens vermaak schepten, zoo veel mogelyk was, onderling verwyderingen te brouwen, gelyk gemeenlyk in zodanige gelegenheden gebeurt. De Pharizeên, die de Wet met de Overleveringen hunner Voorvaderen handhaafden, vermeerderden het getal, om zich te meer en krachtiger tegen 't gevoelen der Sadduceên aan te kanten, die 'er in tegendeel geen van dulden wilden. Deeze twee Sekten namen den middelweg niet in acht, die was, hunne Overleveringen die alleen noodig waren te handhaven, om de duistere plaatsen van de Wet uit te leggen, en om de Burgertucht en goede orde in hunnen Staat te doen gelden. Dit gaf oorzaak waar door onzen Heilandt genoodzaakt werd niet alleen de Sadduceên te bestryden, die het voornaamste gedeelte van den Joodschen Godtsdienst omkeerden, verwerpende alle de Overleveringen: maar ook de Pharizeên die de Godtsdienst hunner Vaderen bespottelyk maakten, vermeenigvuldigende deeze Overleveringen door hunne Scherpzinnigheden die t'eenmaal van den Text der Wet afweeken. Volgens onze gedachten is dit de oorsprongGa naar margenoot+ van alle Verdichtselen en ydele leenspreuken, die nu in de Boeken van den Talmud te vinden zyn. De Pharizeên eindelyk de heersschende Sekte onder de Jooden ten tyde hunner verstrooying geworden, verspreidden de Patriarchen en Hoofden der voornaamste Schoolen deeze hunne Leer in alle de Landen alwaar zich Jooden onthielden. Niet dan een klein getal van Geleerden waren 'er die scheuring veroorzaakten, en zich opzettelyk tegen dit groot getal van overleveringen hebbende aangekant, niet dulden konden dat zoo veele droomeryen gepaart gingen met den Text van de Wet. Overzulks men hun den naam van Caraïten gaf, te weeten, mannen aan den Text der Schriftuur verbonden, alhoewel ze waarlyk niet dan de Overleveringen verworpen, die zy geloofden ongegrond te zyn; en zy leezen nu de Boeken van den Talmud noch, waar mede zy zich naar het meerendeel der zaaken voegen die aan de inzettingen verknocht zyn. Alhoewel de Jooden meenen, dat hunneGa naar margenoot+ Overleveringen zonder de rampspoedige tyden nooit waren in geschrift gestelt, was dit nochtans bezwaarlyk geweest om uit te voeren vermits 'er een zoo groot getal waren. Zy zyn zelfs niet bezorgt geweest de voornaamsten die men verlooren acht, te verzamelen, en onder anderen deeze die tot hunne Offerhanden behoorden. Zy zyn ook, wat meer is, van de naamen van een groot getal Dieren onkundig die de Wet hun te eeten verboodt, en niet tegenstaande durven zy zich nu noch beroemen, dat ze de Wet van Moses onverminkt hebben bewaart, nevens de Verklaring van Godt op den Berg Sinaï ontfangen. Maar indien men onderzoekt hoe weinig zy over alle deeze verscheiden Verzamelingen zyn bezorgt geweest, als de Jooden van hunne Inzettingen in verscheiden tyden hebben gedaan, men zal 'er niets ongemeens van vinden, 't welk zich niet in andere Godtsdiensten opdoet, die hunne Plech- | |
[pagina 176]
| |
tigheden bezitten en in andere Boeken waarin hunne instelling opgesloten legt; zonder dat het diesaangaande noodig zy toevlucht tot Godt te neemen, als of hy 'er den Insteller van was. Het blykt dan te meer dat deeze Verzamelingen zyn gedaan door de Hoofden hunner beruchtste Schoolen, en die zy vervolgens, om 't gemak 't welk men 'er byvondt, onder al hun volk hebben verspreidt. Daar na hebben de Geleerden verzonnen, om die meer gezag te geeven, dat de besluiten in deeze Boeken vervat, door Moses nevens den Text van de Wet hun waren overgelevert: maar zy brengen 'er zoo veele droomeryen en belachelyke uitvindingen by als van den Berg Sinaï zoude afkomstig zyn, dat dit alleen genoeg zoude zyn van geen geloof zelfs aan dingen van eenige waarschynlykheden te konnen geeven. Ga naar margenoot+ Behalven deeze Inzettingen die in den Talmud vervat zyn, en waar aan alle de Jooden zich verplicht vinden te gehoorzaamen, hebbenze noch zekere gebruikelykheden die verschillen na de gesteldheit der Landen waarin zy zich onthouden. Zy noemen deeze plaatselyke gebruikelykheden Minhagim of Gewoontens; en om die beter te onderhouden, hebben ze ook byzondere Boeken geschreeven. Men kan ze zelf aanmerken, hunne Gebeden Boeken leezende, dat 'er niet weinig onderscheid 't zy wegens de zaaken zelfs ingevonden word. Ook hebben de Rabbynen zekere Dinim, of Oordeelen in geschrift gestelt, die men tot de Gewoontens kan overbrengen, naardien de Jooden hier in verschillen, en dat deeze Dinim niet dan waarschynlyke redenen behelzen, waarom men veeleer op de een dan de andere wyze eene Plechtigheit moest uitvoeren. |
|