Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 171]
| |
vasten, verboden, naardien men vreugde en geen droefheit op den Feestdag betoonen moest. De Christenen zyne echter nooit aan de Joodsche Tempelplichten in 't vieren van den Sabbat verbonden geweest: maar om de waare reden van zyne instelling, die de Schepping der Waereldt was; en alzoo deeze reden met de oude Plechtigheden der Wet geen opzicht had, geloofden zy niet min dan de Jooden verplicht te zyn, eerbied voor deezen dag te betoonen, volgens het geen in de aloude Boeken van instellingen aangeweezen word, aan Clemens toegeëigent: Dat men de Sabbat en Zondag als een Feestdag viere, nademaal de eerste ter geheugenisse van de Schepping is ingewyt, en de andere ter gedachtenisse van de Opstanding. Nu is ons noch een voetspoor in de Latynsche Kerke van deeze aloude plechtigheit in den Dienst van 's Zaturdags voor Paasch en Pinxter overig, die men de twee groote Voorfeesten van den Christelyken Godtsdienst noemen kan, gelyk by de Jooden de Zaturdag van Paasche, Sabbat Gadol, of groote Zaturdag genoemt word. De Bediening van deeze twee dagen in de Roomsche Kerke word eveneens verricht als eertyds op alle de dagen van Vergadering. Men las 'er iet uit de Wet en de Profeten, in navolging van 't geen nu noch in de Synagogen word waargenomen. Men begon, by voorbeeldt, de lezing, die men op den H: Zaturdag deed, door deeze woorden van Genesis: In den beginne heeft Godt Hemel en aarde geschapen, om te toonen dat men op deezen dag de gedachtenis van de Schepping vierde. Men las vervolgens in Exodus alwaar van de overwinning gesproken word die de Israëliten op het heir van Pharao behaalde, in den doortogt van de Roode Zee. Andere Schriftuurplaatsen gaanwe stilzwygende voorby die men wegens de Bediening van dien dag leest, nademaal 'er niemandt van onkundig zy; 't geen nochtans wel verdient in aanmerking gebragt te worden, is de toeëigening die 'er de Kerk van doet, zich deeze lezing toepassende, als of al 't geen in 't Oude Testament is voorgevallen, niet dan 't afbeeldzel der verborgenheit is geweest 't welk zich in 't nieuwe Testament heeft vervult. In 't Gebedt 't welk ze aan de woorden van Genesis voegt, alwaar van de Schepping der Waereldt word gesproken, maakt ze van des menschen Herschepping, te weeten, van zyne Zaligmaking gewag. O Godt, zegtze, gy hebt uwe macht den mensch scheppende doen blyken, en gy hebt die noch meer getoont hem verlossende:Ga naar voetnoot(a) In het ander gebedt 't welk ze aan de woorden van Exodus voegt, alwaar van den doortogt door de Roode Zee gesproken word, voegt ze mede de Waarheit by het Afbeeldzel, gelyk in 't eerste Gebedt, smeekende Godt dat het hem behaage insgelyks alle volkeren door het water van den Doop te behouden, gelyk hy het Hebreeusche Volk van de Egiptische slaverny heeft verlost. Men zoud gevoegelyk de zelfde zaaken in de Bediening van den Zaturdag konnen aanmerken, die dan dag van Pinxter voorgaat; alsdan word 'er een lezing van de Wet en de Profeten gedaan, eveneens als op het Zaturdags Voorfeest van Paasche; en vermits op deezen dag de Jooden de Wet ontfingen,Ga naar voetnoot(b) leest men de woorden van Exodus alwaar gesproken word hoedanig Godt deeze Wet op den Berg Sinaï gaf. Waar is 't, dat in vervolg van tydt veel verandering in de Kerkelyke Bediening is voorgevallen, en dat 'er zelfs in den beginne deeze groote overeenkomst, die wy nu beschouwen, niet is geweest: maar dit belet geenzins dat men in 't algemeen in de gansche Kerke niet altoos overeen gekomen zy, van ten dage der Vergaderingen de lezing van de Wet, Psalmen en zelfs van de Profeten te doen, nevens eenige andere Boeken van 't Oude Testament, naar de verscheidenheit der Feesten zulks vereischte: waarby men vervolgens de lezing van 't Euangeli en Paulus Brieven gevoegt heeft. Indien 'er eenige verscheidenheit is geweest, was die nochtans van weinig belang, en de gebruikelykheden der Synagogen zyn ook niet min verschillende, volgens het onderscheid der Landen, als de verscheiden gebruikelykheden der Kerkelyke Bediening zyn. De Kerk en Synagoge komen overeen, aangaande de gewoone gebeden, en de dagelyksche gebeden die men nu Vierdagen noemt, en indien ze eenige byzonderheden in zich hebben, wordenze de Feestdagen toegeëigent. De Synagoge heeft waarlyk dit Voorrecht boven de Christen Kerke, dat ze de Oudste is en de eerste die Godt zyn woordt heeft medegedeelt. Paulus zegt,Ga naar voetnoot(c) van de Jooden spreekende: Dat hun de woorden Godts zyn toever- | |
[pagina 172]
| |
Ga naar margenoot+trouwt. Maar dit Voorrecht is echter van weinig belang, nademaal de aloude Wet haare volmaaktheit van den Messias verwachtte, die de zelve vernieuwen en van alle onvolmaaktheit zuiveren moest. Men zal, by voorbeeldt, niet zeggen, dat de eerste afschetzingen die men op een tafereel doet, volmaakter zyn dan de laatsten, die het zelve voltooyen. Eveneens is 't met de Wet ten opzichte van 't Euangeli; zy is waarlyk niet dan een afschetzing, en zy is altoos in dien staat gebleeven, tot dat eindelyk de Zaligmaker gekomen zy dit werk te voltooyen 't welk anders onvolmaakt gebleeven had.Ga naar voetnoot(a) Romein: 10. vers 4. Ga naar margenoot+ Waar uit men nu lichtelyk de redenen begrypen kan, waarom de Christenen een gedeelte der Feesten onderhouden hebben, die scheenen toepasselyk aan den Joodschen Godtsdienst te zyn; en waarom zy tegenwoordig noch in hunne Bediening eenige gedachtenisGa naar margenoot+ van deeze aloude Feesten vieren. Immers indien het waar is dat Jesus Christus in de Waereldt niet gekomen zy om de aloude Wet te vernietigen: maar om ze te vervullen, gelyk hy zelf getuigt, was het volstrekt noodig van deeze Wet alles te behouden 't geen niet enkel plechtelyk was. Dit is de reden waarom de Kerk de Boeken des Ouden Testaments heeft bewaard, en dat 'er de lezing van in de Christen Kerken alzoo wel als in de Synagoge geschied: en wat hunne Gewoonte-Boeken aangaat, die moesten verworpen worden, nademaal de plechtigheden van de Wet na de komst van den Messias niet meer konden in haar geheel bestaan. Dies heeft men alleenlyk behouden 't geen met de gebruikelykheden van de nieuwe Wet overeen quam. |
|