Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 122]
| |
gening van Moses. Het volk ontfangt die met groote neederigheit, dekkende hun gezicht met hunne handen, vermits het gelooft dat Godt zich achter den Rabbyn onthoud, en dat de mensch zoo stoutmoedig niet moet zyn, hem t' aanschouwen. Insgelyks dekte de handt Godts het aangezicht van Moses, toen deeze WetgeeverGa naar voetnoot(a) zich voor hem vernederde wegens de zonden Israëls. Waarschynlyk is 't dat hier van de waare oorsprong deezer gewoonte afkomstig zy. Na de zegening gaat de Chazan op de verheven preekplaats en blaast op den Hoorn; men viert de Nieuwe Maan, zodraa de plechtigheit van de Verzoening geëindigt is. Eenige Jooden zyn 'er die aanstonds na de Verzoening de Tenten voor het Loofhutten Feest oprechten. Een Joodt die volmaaktelyk de taak van boetvaerdigheit vervult als den Synagoog voor den Chipur belast, is een man die onstraf baar boven het bereik der gemeene Godtvruchtelingen word aangezien; want de Goddelyke stem verzekert het,Ga naar voetnoot(b) dat hy voortaan zyn broodt met vreugde eeten kan, en dat Godt zyne goede werken aanneemt. Dit is zuiver Pharizeeusch: maar men moet echter eenige persoonen van een moeielyker Godtsdienstigheit uitzonderen, die begeeren dat men op een zoo stichtelyke manier zyn berouw laat blyken, dat de Goddelyke barmhartigheit nooit voor de wederkomst in vier en twintig uuren werde bloot gestelt. |
|