Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 120]
| |
de HoornblazerGa naar voetnoot(a) moet, ter plaatse alwaar de Wet geleezen word, overend staan. De Synagoog moet insgelyks doen. Deeze Hoorn is van een Ramshoorn gemaakt, overzulks het een gedenkstuk van den Ram van Isaak zy. Hy is wat meer gebogen, geevende voor reden, dat hy de gestalte van een verneederend mensch verbeeld. De tydt tot dit hoorngeblaas is van zonnen opgang tot haaren ondergang. De aloude Jooden leiden eertyds hunne misdaaden op een bok, die zy naar de Woestyne zonden: maar de hedendaagsche JoodenGa naar voetnoot(b) leggenze nu op de visschen; Want na de gehouden maaltydt gaanze naar den oever van 't water en schudden 'er hunne kleederen af. Dit gebruik haalen ze uit een Schriftuurplaats van den Profeet MichaGa naar voetnoot(c). Ga naar margenoot+ De tien eerste dagen van 't Jaar zyn bestemt tot boetoeffenining, en door een oprechte bekeering zich voor Godt te onderwerpen. Zoo de Jooden meenen, onderzoekt het Opperwezen in de negen eerste dagen de bedryven der menschen, en spreekt het strafvonnis op den tienden dag uit. Men vast, men bidt dikmaals, men is treurig, en men laat zyne ongemeene Godtvruchtigheit blyken, zulks men op den dag van den Chipur in 't Boek des Levens worde ingeschreeven, en in 't Boek der dooden doorgeschrapt, vermits men zonder boetvaardigheit niet kan opgetekent worden. Ga naar margenoot+ De Jooden hebben de Capara reeds lang in gebruik gehad. Deeze Plechtigheit werd 's daags voor den Vastendag der Verzoenig verrichtGa naar voetnoot(d). De mannen verkoren een Haan, en de vrouwen een Hen (de zwangere vrouwen en Haan en een Hen). De Vader des Huisgezins de Haan in handen hebbende, zeide eenige plaatsen der Psalmen en van het Boek Jobs op; waarna hy driewerf het hoofdt tegen dat van den Haan sloeg, zeggende op ieder slag: Deeze Haan zal voor my verwisselt worden, hy zal myne zonden uitwisschen, hy zal den doodt sterven, en ik zal het leven genieten. Deeze Plechtigheit werd driemaal herhaalt, nademaal ze de uitwissching zyner misdaaden verbeelde, insgelyks die van zyn Huisgezin en van zyne Huisgenooten, en zulks in navolging van 't gebruikGa naar voetnoot(e) van den alouden Hoogenpriester. Na deeze drie gegeeven slagen, drukte hy de keel van den Haan toe en verworgde hem, om aan den Zondaar te toonen hoe hy de doodt schuldig zy. Vervolgens worp by het dier met kracht tegen den vloer: dit wilde te kennen geeven dat de Zondaar verdiende gesteenigt te worden. Eindelyk braadde men den Haan, op dat zich de Zondaar recht deed en begreep, dat hy waardig was door het eeuwig vuur gebraaden te worden. Men worp des diers ingewandt op het dak van 't Huis. Twee redenen konden dit merk waardig gebruik verrechtvaardigen. I. Men beeldde zich in dat de zonde uit het hart en de andere ingewanden voorkomt. Het vereischte dan den Vogelen des Hemels een zoo vervloekte zaak over te laaten: en om deeze zelfde reden was 't, dat de Egiptenaren eertyds de ingewanden hunner lyken in den Nyl worpen. II. 't Kan ook wel zyn dat ze de gewoonte hebben willen navolgen, die eertyds hunne Voorouders onder de aloude Wet hadden, van een Bok met 's volks ongerechtigheit belaaden naar de Woestyne te zenden. Men nam ook waar dat de Haan wit moest zyn; over zulks men geloofde het welvoegzaamer met den last der misdaaden te wezen; want men onderstelde dat een Haan van een andere verwe reeds genoeg belast was. Na het dooden van den Haan, ging men Godt op de graven bidden en men gaf de waarde in geldt van 't gedoode dier, aan den armen. Eertyds gaf men hun den Haan over: maar de armen vervolgens de hoedanigheit van dit vleesch met ongerechtigheden belaaden, aan merkende, weigerden hetGa naar voetnoot(f) aan te neemen. Men bereid zich mede tot de afwassching, op den Verzoendag gebruikelyk; men maakt het waschlicht of de kaerssen voor dien dag gereed, en ieder brengt de zyne naar de Synagoge.Ga naar voetnoot(g) In Duitschlandt heeft 'er ieder man een: maar de vrouwen hebben 'er geen. Elders zyn 'er de vrouwen mede van een verzien. Eenige Godtsdienstigen koomen 'er met twee, waar van de eene het lichaam en de andere de ziel verlicht. Men verzoent zich gemeenelyk met alle zyne vyanden; men bezoekt ze zelf om vrede met hen te maaken, en verzoekt vergeeving van den geenen die men beleedigt heeft. Indien de aangeboden Verzoening word afgeslagen, betuigt men de weigering van den weigeraar voor drie getuigen, en men verschynt driewerf op de beroeping, waar na het gewisse van den Boeteling word van den | |
[pagina t.o. 120]
| |
No 6.
Le SON du COR au PREMIER JOUR de L' AN.
Dessiné d'apres nature, et gravé par B. Picart, 1725.
Le CHIPUR, ou le JOUR du PARDON tel qu'il se celêbre chez les JUIFS ALLEMANDS. | |
[pagina 121]
| |
Ga naar margenoot+ last der vyandschap ontheven. Dit gedrag is zeer bequaam om de vrede en vereeniging te bezorgen. Hoe groot dat een beleediging zy, heeft ze nochtans niet altoos de koenheit van de Verzoening te weigeren, die met zoo veel nadruk verzocht word: maar is ze wel oprecht? en meent men geen gelyk over de onteering te hebben? Men behoud dan het recht van uitstel tot den tienden dag van 't ander Jaar. Hoe 't ook zy, twee zaaken bevoordeelen dit gedrag; te weeten, de werkdaad die ze op 's volks gewisse voortbrengt, en de verbeetering waar door ze de hoogmoed van anderen beteugelt.Ga naar voetnoot(a) |
|