Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
VI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 110]
| |
der Engelen, waar van Ezechiël 1. vers 7. word gezegt: dat hunne voeten recht opstonden. Nadat men de agttien zegeningen heeft opgezegt, laat men het Hoofdt hangen. Vervolgens beurt men het een weinig op, en men bid zyne byzondere gebeden zittende of staande. Een breeder verhaal over de onderscheiden gebeden by de Jooden in gebruik oordeelen we onnoodig, vermits men ze in Buxtorfs Synagoge kan naslaan. Wat de lichaams gestalte onder 't bidden aangaat, men moet zich, zoo veel mogelyk is, staande houden, en zelfs zonder elders te leunen; het hoofdt dekken; het lichaam omgorden, om het hart van de beneden deelen, die ongeschikt zyn, te onderscheiden. Het aangezicht en de handen moeten wel gewasschen zyn, voor dat men naar de Synagoge gaat. Biddende moet men zich wachten iet 't welk onrein is aan te raaken, en ten minsten moet de geest een uur tot het gebedt ingetogen zyn. Den Bidder moet zich naar Jeruzalem wenden, hebbende de voeten nevens elkander, de handen op het hart, en de oogen neerslachtig. Hy moet zich wachten, zoo veel mogelyk is, te geeuwen, spuuwen, zich te snuiten, een windGa naar voetnoot(a) te laaten, enz. 't Huis zynde, kan men overluid bidden, om zyne Huisgenoten te stichten: maar in de Synagoge moet men zyne byzondere gebeden zeer zagt doen, over zulks de biddende Joodt zyne lippen maar heeft te beweegen; want het noodig is dat de Vergadering overtuigt zy, dat deeze Bidder bid. Twee zaaken konnen 'er bygevoegt worden, om de noodzaakelykheit van dit gebruik aan te merken. I. Een Joodt die een ander ziet bidden, moet Amen zeggen, en helpt dus mede het gebedt voor Godt aangenaam zyn. II. Ook word vereischt dat Godtvruchtigheit van den geloovige het volk aanmoedig, en voor een ieders ooge word getoont. Deeze Pharizeeusche gewoonte behaagt de hedendaagsche Jooden 't allermeest. Wy zullen eenige vitteryen onaangeroert laaten die echter de manier van bidden betreffen zouden; want men kan die in Buxtorf in 't 10de Hoofdtstuk van zyne Synagoge naslaan. Wat de gebeden der Jooden tegens JesusGa naar margenoot+ Christus, de Christenen en de afvalligen van den Joodschen Godtsdienst aangaat, daar van kan men eenige voorbeelden in den voornoemden Buxtorf vinden: maar indien men geen beeter bewys dan deeze voorbeelden voort te brengen had, zoude de beschuldiging licht te verwerpen zyn. 't Zyn gedwongen toeëigeningen, door den haat van eenige Godtsdienstigen voortgebragt. Indien het waar is, dat de Jooden Jesus Christus en de Christenen verdoemen, moet men bekennen dat de zaakGa naar voetnoot(b) in een groote verborgenheit opgesloten legt. Uit de Synagoge gaande, moet men zich wachten de rug naar den Hechal te keeren, waar in de gewyde Wetboeken opgesloten zyn; Men moet met langzaame schreden uitgaan, vermits Job 14. vers 16. word gezegt: Gy hebt myne treden getelt. Godt nu telt de schreden der geenen die uit de Synagoge gaan. Men moet zich ook wachten de oogen op voorwerpen te slaan die begeerte zoude konnen verwekken, en buiten de deur der Synagoge niet treden, zonder zachtiglyk een uitstortend gebedt herhaalt te hebben. |
|