IV. Hoofdtstuk.
Van der Jooden Ibum en hunne Caliza.
Ga naar margenoot+ Wanneer een man zonder kinderen na te laaten, sterft, 't zy die van zyne vrouw of van een ander zyn; indien hy een broeder nalaat, is zyne weduwe in de magt van deezen broeder, en hy kan haar trouwen, of vryheit geeven met een ander te huwelyken, gelyk Deuteronomium 25. word gezegt: Als de Broeders te zaamen zullen woonen, en dat den eenen uit hen zonder kinderen sterft, zal de weduwe aan geen vreemdeling gegeeven worden; maar aan haar mans broeder. Maar indien de overledene veele vrouwen nalaat, heeft zynen Broeder niet dan over een der zelve deeze magt; en heeft de overledene meer dan een Broeder, is de oudste daar in bevoorrecht: maar om de weduwe haar vryheit te verleenen, daar toe heeft een alleen het vermogen.
Zyns Broeders Weduwe dus aan te neemen, noemt men Ibum: want dit woordt beteekent zyne Schoonzuster trouwen; zoo dat om haar te trouwen het genoeg zy, dat hy haar begeert: maar de Rabbynen hebben bevolen, dat zodanige huwelyken onder de gewoone plegtgebruiken als andere stant grypen. Mitsdien hem alle des overleedens goederen toebehooren, tast hy zelfs het huwelyks goedt aan, dat de Vrouw by den overledenen heeft aangebragt, en met een woordt zy word zyn eige vrouw.
Eertyds roemde men den geenen veel meer die zyns Broeders Weduwe trouwde, dan die haar in vryheit stelde: maar nu de mannen begeerlyker en wellustiger zyn, verkiezen ze de schoonheit en 't genot der goederen voor deezen pligt; en weinig zyn 'er die zich daar in quyten, voornamentlyk onder de Hoogduitsche en Italianen: maar zy stellen haar in vryheit.
Ga naar margenoot+ Deeze soort van vrydom noemen zy Caliza, of schoenen uittrekken, gelyk Deuteronomium 25. staat uitgedrukt: Maar indien deeze man zyns Broeders Vrouw niet gevallen zal te neemen, zoo zal zyn Broeders Vrouwe op gaan naar de Poorten tot den oudsten, enz. En de Weduwe zal voor de oogen der Oudsten tot hem toe treeden, en zyne schoen van zynen voet trekken, en spouwen in zyn aangezicht; en dit word op deeze wyze uitgevoert: Drie Rabbynen en twee andere getuigen verkiezen daags te vooren een plaats, alwaar men deeze plegtigheit doen zal. Des anderen daags na het eindigen der morgen gebeden, volgt een ieder de Rabbynen en getuigen, die neergezeten zynde, voor hun de Weduwe en haaren Schoonbroeder doen verschynen, die dan voordragen, dat ze genegen tot hunne vryheit zyn, De voornaamste Rabbyn stelt den man veele vraagen voor, en vermaant hem de Weduwe te trouwen; doch ziende dat hy in de wygering volhard, waar na op eenige verdere ondervraagingen, de man van de Rabbynen een bequaame schoen aan de voeten passende aanneemt en aantrekt, terwyl komt de Vrouw hem naderen, en door den Rabbyn geholpen, zegt zy in 't Hebreeusch het 7de vers van 't genoemde Hoofdtstuk; myn mans Broeder, wil het geslacht van zynen Broeder in Israel niet voortzetten, en weigert my te trouwen, als zynde myn schoon Broeder, enz. 't geen zy hem verklaart. Waar op de Schoonbroeder haar het volgende vers antwoordt: het gevalt my niet haar te neemen. Als dan bukt de vrouw neder, ontbind en trekt hem de schoen uit, die zy ter aarde werpt, en spuuwt voor hem neder, zeggende met behulp van den Rabbyn in 't Hebreeusch:
zulks wedervaare dien man, die het huis van zynen Broeder niet opbouwt, en zal in Israël genoemt worden, het huis des barrevoets. Driewerf zegt zy deeze woorden, en de omstanders antwoorden haar telkens den ontschoenden. Zoo draa de RabbynGa naar margenoot+ haar zegt, datze weer hertrouwen kan, en van hem een geschrift des aangaande begeert, word dit haar van de Rabbynen toegestaan. Alle verdere omstandigheden die ter deezer gelegenheit worden waargenomen, zyn t'eenemaal voortkomende uit Deuteronomium 25. wanneer men 'er wel acht op geeft.
Maar alzoo ingevalle van deeze Ibum de vrouw haar huwelyksgoedt niet kan magtig worden, noch zonder deeze ontslaging niet weder trouwen mag, zyn 'er mannen, die, om het geldt hunner Schoonzusters te bezitten, dit sleepende houden en op den langen bank schuiven. Derhalven zyn 'er die hunne dochter uithuwelykende aan een man die Broeders heeft, bedingen, dat zy ingevalle van ontschoying, de weduwe voor niets gehouden zyn te ontslaan. Andere verpligten de man, indien hy ziek word en de Arts oordeelt, dat 'er gevaar van sterven is, zyne vrouw te ontslaan, op datze niet onder de magt van haaren Schoonbroeder mogt geraaken.