Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 49]
| |
omleggende landstreek woonen, vieren dit agt dagen, volgende d'aloude gewoonte, toen men door last van 't Sanhedrim de nieuwe Maan zonder oprekening verklaarde, gelyk we in 't voorgaande Hoofdtstuk gezegt hebben. Dit Feest word Exodus 12. bevolen,Ga naar voetnoot(a) en op veele andere plaatsen der Schriftuur, alwaar zulks uitdruklyk beschreeven staat. De twee eerste en twee laatste dagen van 't Paaschfeest, zyn de plegtelykste; en men mag geduurende dien tydt, noch arbeiden, noch handel dryven, eveneens als op den Sabbat. Maar het is echter gedoogt vuur t'ontsteeken, spyze te bereiden, en 't geen men noodig heeft van de eene ter andere plaatse te brengen. Guduurende de vier middel dagen, is 't mede wel verboden te arbeiden; echter mag men geldt handelen, en deeze dagen zyn van die geenen niet onderscheiden waar in men arbeidt, dan in zekere byzondere zaaken. Geduurende deeze agt dagen, is 't den Jooden verboden gezuurt broodt te eeten, noch by zich of in hunne macht eenig zuurdeeg te hebben; zulks zy deeze agt dagen niet eeten mogen, dan ongezuurt broodtGa naar voetnoot(b). Ga naar margenoot+ Om dit gebodt wel te onderhouden, doorzoekenze met eene zorgvuldige naaukeurigheit door 't gansche huis, om alle dingen de gisting onderhevig uit den weg te ruimen. Zy doorsnuffelen derhalven alle hoeken, kisten en kasten. Vervolgens het huis wel schoon gemaakt, gewit, en de tafel en keuken-gereedschappen vernieuwt hebbende, of 't geene niet dan op deezen dag gebruikt word. Indien deeze op andere tyden gedient hebben, en dat ze van yzer of koper zyn, moetenze door vuur gezuivert worden of geschuurt, zulks geduurende deeze agt dagen niets dienen kan, 't welk van verzuuring is verdacht. Hier uit ontstaat dat des avondts voor de bereiding van 't Feest, de Vader van den huize het gansche huis doorzoekt, om te zien of 'er noch meer gezuurt broodt overig was. Op den volgenden dag voor het feest, verbrandt men het broodt ten elf uuren, om te kennen te geeven, dat het verbodt van 't gereezen broodt ingegaan is; en dit bedryf word met woorden verzelt, die verklaaren dat 'er geen zuurdeeg in zyne macht is, of te minsten dat hy 't gelooft, en dat hy al wat in zyn vermogen is daar toe aangewent heeft. Ga naar margenoot+Terstont hier na zyn ze bezig met ongezuurt broodt te bereiden, 't welk zy Mazzoth noemen, en zy verzien 'er zich van voor agt dagen geduurende het Feest. Zy geeven wel acht dat het meel 't welk zy gebruiken, niet vochtig of opgewarmt is geweest, zulks het geene gisting mogt onderwurpen zyn geworden. Zy maaken 'er koeken van, die plat, dicht en van verscheiden maaksel zyn; en opdat die niet ryzen zouden noch zuuren, schieten ze die aanstondts in den oven om te bakken, en daar uit genomen, bewaaren ze de zelven zuiver en wel. Deeze koeken eeten ze in steede van broodt. Eenige zyn met eyeren en suiker voor lekkere monden toebereid, als ook voor de zieken: doch mede zonder eenig zuurdeeg, en men noemt dit Mazza Ascira, of ryke koeken. Op den 14den van Nisan, zynde Paaschavondt,Ga naar margenoot+ hebben de eerstgeboornen van de huisgezinnen de gewoonte van te vasten, ter gedagtenisse van den nacht waar in Godt alle eerstgeboorten van Egipte sloeg. Des avondts gaanze in 't gebedt, en t'huis gekomen, aan de tafel zitten, die vooraf bereid is, en wel opgedist naar een ieders vermogen. In de plaats van de plegtigheit die alsdan waargenomen moest worden, gelyk Exodus 12. uitgedrukt staat: Om het Lam te eeten met ongehevelde brooden en bittere kruiden enz. hebbenze in een schotel,Ga naar margenoot+ of in een kleine korf een stuk van een lam of geitje, t'eenemaal met ongehevelt broodt, en bittere kruiden bereid, als Cellery, Suikerei, of Latuuw, nevens een klein schoteltje waarin de saus is; alles ter gedachtenisse van de kalk en steen die men hun in Egipte dwong te maaken; en een drinkschaaltje met wyn in de handt hebbende, herhaalen ze deGa naar voetnoot(c) Hagada, behelzende de elende door hunne Voorvaderen in Egipte uitgestaan, en de wonderen die Godt tot hunner verlossinge deed. Vervolgens dankenze Godt voor alle deeze weldaaden, en zeggen den 113 Psalm en de volgende op,Ga naar voetnoot(d) Hallel genoemt, waar na zy 't avondmaal houden. Na deeze maaltydt vervolgenze het overige deezer Psalmen op te zeggen, te zingen, en andere loftuitingen voor dien tydt eigen te doen, waar na zy slaapen gaan; en den volgenden avondt, doenze het zelve. De morgen gebeden zyn de zelfde die zyGa naar margenoot+ op andere feesten doen, uitgezondert dat zy 'er byvoegen, 't geen dit feest eigen is, nevens de voorgaande Psalmen van 113 tot 119. Men haalt de Pentateuchus of vyf Boeken MosesGa naar voetnoot(e) en leest het 12de Hoofdtstuk van Exodus, en de instelling der offerhanden van 't Paasch-feest. Nadat het ge- | |
[pagina 50]
| |
bedt Mussaf gedaan is, leest men de Profeten, opzicht hebbende op 't geen men in de Boeken Moses geleezen heeft, te weeten, de leezing die wy Aftara genoemt hebben, gelyk op den Sabbat. Des namiddags verhandelt men de gedachtenis van 't Feest, en men spreekt den zegen over 's Landtsmogentheden, eveneens als op den Sabbat. 't Zelfde word op de twee laatste daagen geoeffent, behalven nochtans dat men op de twee laatste avonden, aan de tafel niet doet, 't geen men de twee eersten gedaan heeft. Men eindigt dit feest met de plegtigheit van Habdala, als op den Sabbatdag, in woorden alleen, zonder dat men speseryen rookt; en in 't uitgaan, eet men wederom gezuurt of gehevelt broodt. Ga naar margenoot+ Van den tweeden avondt van Paasche, tellenze negenenveertig dagen tot het Feest der weeken, alwaar men een handtvol koornairen van garste offerde, die men Homer noemde; en dit is 't 't geen zyGa naar voetnoot(a) Homer tellen noemen, en gy zult van den volgenden dag af tellen enz. Op ieder avondt na de zegening van 't gebodt is gedaan, zeggenze, heden telt men zo veel dagen van den Homer. Van des anderendaags van Paasche totGa naar margenoot+ den volgende 33sten dag, brengenze den tydt met treurigheit door, zonder te huwelyken, zonder nieuwe kleederen aan te trekken, zonder 't hair te poeyeren, noch eenige uitterlyke vreugde te bedryven: om redenen dat 'er in deezen tydt van 33 dagen, een groote sterfte onder de leerlingen van den Rabbyn Hachiba was geweest, een groot aanzienlyk man onder hen. En alzoo na de doodt van veele duizenden, de sterfte op den 33sten dag van den Homer ophielt, noemen ze deezen dagGa naar voetnoot(b) Lag, 't welk 33 beteekent, neemende de letters voor de syffers. Men viert deezen dag met vreugde, en eenigermaate als een feest; en de zelve voorby zynde, stelt men alle uitterlyke droefgeestigheit ter zyde. |
|