Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 39]
| |
niet geoorloft is, oeffent men zich in de stellingen der Wyzen, Uitleggeren, of den verkorten Talmud. Ga naar margenoot+ Ten dien einde hebbenze HoogeschoolenGa naar voetnoot(a) Jesivod genoemt, alwaar de Rabbynen en hunne Leerlingen om te zintwisten vergaderen: maar dit gaat onordentlyk en met veel geraas in zwang, zulks het schynt dat de stoffe die men daar verhandelt, veel moeite baart. Men laat 'er zich gemeenlyk na de oeffening der morgen gebeden vinden, behalven des Vrydags, 's daags voor het Feest, op den Sabbat en op Feestdagen. Ga naar margenoot+ Nademaal nu de grondtslag van alle de leeringen, Kerkzeden en gewoontens der Jooden, uit den Talmud voortkomt, en dat zy 'er al hun gezag uittrekken; zal 't noodig zyn om den oorsprong te ontdekken, in orde voor te stellen 't geen die behelst. Wy hebben in 't eerste hoofdtstuk der eerste Afdeeling aangemerkt, dat de Jooden de Wet van Moses in geschrifte hebben ontfangen, en van de Rabbynen de mondelinge Wet, die de uitlegging van de eerste is, nevens de verzameling van alle andere instellingen. Zo lang de Tempel in wezen was, mogten de Jooden niets van deeze tweede Wet in geschrifte stellen, die men om die reden de mondelinge Wet noemde; naardienze alleen met een levende stemme door overlevering onderwees. Maar omtrent hondert en twintigGa naar voetnoot(b) jaaren na de verwoesting des tempels, leefde de Rabbyn Juda, die wegens zyn Heilig leven door de Jooden Rabenu Hakadosh, of onze Heilige Meester genoemt was; deeze Rabbyn was zeer ryk, en een groot vriendt van den Keizer Antoninus den Godtvruchtigen; ziende dat door de verstrooing der Jooden deeze Mondt-Wet verwaarloost was, beschreef alle de gevoelens, instellingen enGa naar margenoot+ overleveringen der Rabbynen, tot aan zynen tydt; en dit genoegzaam by verkorting in een Boek 't welk hyGa naar voetnoot(c) Misnah noemde. Hy verdeelde dit werk in zes deelen, waar van het eerste van den Akkerbouw en 't gezaaide handelt; het tweede van de Feestdagen; het derde, van het huwelyken, en wat de vrouwen aanbelangt; het vierde, van de rechtsgedingen en verschillen waar uit schaden en belanghebbingen voortkomen, nevens alle soorten van burgerlyke zaaken; het vyfde, van de offerhanden; en het zesde, van zuiverheit en onreinigheit. Maar alzo dit boek zeer beknopt knopt en wat onverstaanbaar was, veroorzaakte dit veele redentwistingen, die zoo hoog liepen, dat de yver van twee Rabbynen, die te Babilon waren, de eene Ravena en de ander Ravasce genoemt, zich beyverden om alle de uitleggingen, geschillen en byvoegselen, byeen te vergaderen, die ten hunnen tyde over de Misnah waren gemaakt geweest, waarby zy veele vertellingen, zinspreuken, en merkwaardigeGa naar margenoot+ gezegdens voegden, die ter hunner ervaarnisse gekomen waren, stellende de Misnah als Text, en het overige gelykzaam als verklaring, waar van zy het Boek te samen raapten, 't welk menGa naar voetnoot(d) Talmud Babeli noemt, of wel Gemara, verdeelt in zestig deelen,Ga naar voetnoot(e) Massaktoth geheeten. Eenige jaaren te vooren, had een zeker Rabbyn Jocanan van Jeruzalem, een diergelyk werk gemaakt, 'twelkmen Talmud Gerusalmi, of Talmud van Jeruzalem noemt. Maar vermits dit geschrift zeer kort en hardt van styl was, verkooren de Babiloniers het andere als uitvoeriglyker en verstaanbaarder. Over dit laatste werk, maakte de Rabbyn Salomon, die men gemeenlykGa naar voetnoot(f) Rasci noemt, een verklaring, en een Hoogeschool van Rabbynen voegden 'er mede de redentwistingen by,Ga naar voetnoot(g) Tossafoth genoemt. Uit deezen Babilonischen Talmud heeft men veele zaaken getrokken, en vooral, de drie Verhandelingen in de zes begreepen, waar van wy gesproken hebben, naardien deeze van den Akkerbouw, der offerhanden, en van de zuiverheit en onreinigheit, nu niet meer in gebruik zyn. Sedert zyn 'et Pausen geweest die deGa naar margenoot+ Talmud verboden, en andere wederom gedult hebben; maar nu is die voornamentlyk in Italië verboden, alwaar die niet wezen, geleezen noch gezien mag worden. |
|