Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-pligten En gewoontens der jooden.
| |
[pagina 38]
| |
Ga naar margenoot+ Wat de uitspraak van 't Hebreeusch aangaat, die is onder hun zeer verschillende, zulks de Hoogduitsen naaulyks van de Italiaanen en Oosterlingen verstaan worden. Geene zyn 'er die netter noch overeenkomender volgens de regels van de spraakkunst spreeken, die zyGa naar voetnoot(a) Dichduch noemen, dan de Italianen. Ga naar margenoot+ De Heilige taal op zich zelven aangemerkt, is zeer bepaalt, en arm van woorden; want geene oude geschriften zyn 'er meer overig dan de 24 Boeken des Ouden Testaments, waar toe men zynen toevlucht neemen moet, indien 'er iet uit te trekken vereischt word. Waar is 't dat de Rabbynen die aangaande het algemeen gebruik genoeg verstaan, zich dienende van het Chaldeeusch, en zelfs een weinig van 't Grieksch en andere nabuurige taalen. Ook hebbenze veele woorden voor 't noemen der zaaken uitge vonden, 't geen sedert van eeuw tot eeuw door de Boekschryvers is nagevolgt, voornamentlyk om zich in Wysgeerige stoffe te doen verstaan, en in andere weetenschappen, waar toe zy spreekwyzen hebben ontleent, die zy zich benoodigt vonden. Ga naar margenoot+ Deeze manier van schryven in Rabbynsch Hebreeusch, word gemeenlyk in 't Boekschryven, in voorwaarden, in dagregisters, in openbaare gescheften en wyders geoeffent: maar voor gemeene zaaken en geschriften, gebruikt men meest de landt-taal van zyn verblyf. Nochtans zyn 'er die dit in Hebreeusche letteren schryven. De Jooden van Morea zyn 't nu alleen die noch alles in 't Hebreeusch uitdrukken. De Predikatiën worden in de LandtsprakeGa naar margenoot+ gedaan, om van een ieder verstaan te worden; echter worden de plaatsen der Schriftuure, gelyk ook de aanhaaling der Rabbynen in 't Hebreeusch voorgestelt, die den Predikant vervolgens in de gemeene taal verklaart. Alzoo men lichtelyk het preeken toestaat, neemt den geenen die hier toe genegen is, zynen tydt waar, terwyl de gansche vergadering in de Synagoge in stilte gezeten is. Alsdan dekt hy zich met zyn Taled, en zelfs zonder gedekt te zyn, zich tegen de Lessenaar, waarvan reeds gesproken is,Ga naar voetnoot(b) leunende, begint hy met een vers van de leezing waar in men is,Ga naar voetnoot(c) Nose genoemt, die hy met een zinspreuk der Geleerden verzelt, Maamar geheeten. Vervolgens stelt hy zyne inleiding voor, getrokken uit eenige stoffe die opzicht op deeze leezing heeft. Daar na verklaart hyGa naar margenoot+ den text, en haalt de plaatsen der Schriftuur aan, en die van 't gezag der Rabbynen, ieder volgens zynen styl, die zeer verschillende onder verscheiden volkeren is. De Predikatie word op den Sabbat gedaan, en wel meest op groote Feestdagen, indien 'er geene Lykrede van eenig aanzienlyk hoofdt des huisgezins word vereischt, 't welk gemeenlyk geschied ten dage als 'er geen Feestdag, of eenige andere buitengewoone gelegenheit is. |
|